1761

In oktober 1761 worden twee mannen geboren die later een belangrijke rol zullen spelen in het bestuur van ons land.
Op de 13e oktober wordt geboren Dirk van Hogendorp (overleden in 1822), Zeeuws koloniaal bestuurder en diplomaat. Zijn broer, Gijsbert Karei van Hogendorp, wordt in 1762 geboren en zal van nog grotere invloed zijn bij de terugkeer van het Oranjehuis in ons land na de Franse tijd.
En op de 31e oktober wordt geboren Rutger Jan Schimmelpenninck (overleden in 1825), staatsman en vooraanstaand patriot, in 1805 en 1806 raadpensionaris van de Bataafse Republiek en vertrouweling van Napoleon.

Onder leiding van Hendrik Hop breiden de Hollandse bewoners van de Kaapkolonie in Zuid Afrika hun gebied ten noorden van de Oranjerivier uit.

In Vlissingen wordt een school voor chirurgijns en scheepsartsen gesticht door Henry Gallandat, een Zwitsers scheepschirurgijn en arts, die vanaf z’n 12e jaar in Zeeland woonde en werkte.

In 1761 overlijdt Samuël Radermacher, de ambachtsheer van Nieuwerkerke, burgemeester van Middelburg, bewindhebber van de Kamer Zeeland van de Oost Indische Compagnie, op de leeftijd van 68 jaar. Met hem gaat een invloedrijk en vermogend man in de Zeeuwse hoofdstad heen. Het Arnemuidse Stadsbestuur had nogal eens kontakten met hem, hoewel deze niet al te hartelijk waren. Een portret van deze ambachtsheer, in 1795 geschonken aan de stad door zijn zoon Daniël, hangt nu nog in het Stadhuis.

* * *

De enige verandering die in het Stadsbestuur optreedt is dat de aftredende burgemeester Casper Visser wordt opgevolgd door Maarten Adriaanse, de timmermansbaas. De andere burgemeester is Cornelis van Ginhoven, tevens secretaris. In de twee vacatures, ontstaan door het overlijden van de twee oud-burgemeesters Cornelis de Mol en Jacob van de Kreke kan nog niet voorzien worden.

Voor het eerst worden er belastingcohieren gemaakt voor het ‘coffy, tee en familygelt’. Hiermee belast men de regenten Jan Peere, Johan Schets en Johan Ladenbergen. Stadsbode Jan Harthoorn krijgt drie schellingen en drie grooten Vlaams ‘voor de extra ordinaire moeite van deselve tot het invorderen van het familygelt’.

Ook het invorderen van het belastinggeld voor de stoelen en zitplaatsen in de kerk door de koster en schoolmeester Marynis Haay kost zeer veel moeite. Voortaan zullen alle stoelen en zitplaatsen die niet betaald zijn, op de tijd als Marynis Haay rekening van het stoelengeld doet, vervallen aan de kerk. De kerkmeesters kunnen daarover dan beschikken en deze aan anderen beschikbaar stellen.

Van de 16 in 1761 overleden inwoners noemen we Daniël van Belsen (62 jr), Pieter Wijns (71 jr), Jan Katte (37 jr), Pieter Amelink (38 jr) en Joos Boudewijnse Grootjans (38 jr).

* * *

Ook dit jaar brengt weer veel onderhoudswerk mee voor de vervallen stad. De kaai op het Hoofd is zo slecht, dat deze niet meer te repareren is. Deze wordt vernieuwd ‘met het hout dat de stad heeft en de kaai 16 à 18 voet verder van het diep te maken’. Op de 2e maart vindt de aanbesteding plaats van het maken van een nieuwe kaai, van het Hoofd tot aan het plankier ter lengte van 86 voet, voor £ 14:18:11. Het werk wordt gegund aan de timmermansbaas Pieter Geene. Ook aan de molen moet aanzienlijk herstelwerk verricht worden.

Aan Carel de Veerman wordt voor twee ponden Vlaams aanbesteed ‘om de hoop straatmist buyten de Martpoort te spreyen en de steen die daar in is te besteden aan het dykie van het molenpoldertie’.

Ook de veerpont is geheel versleten. Maar de veerman is buiten staat om een nieuwe schouw te laten maken. Het Stadsbestuur besluit hem zoveel geld voor te schieten als hij voor het laten maken van een nieuwe schouw nodig heeft. In de zomermaanden moet hij elke maand twee gulden daarvan aflossen.

* * *

Dit jaar richt een drietal burgers uit Middelburg, te weten Charles Ackerveld, Pierre Jean Raviott en Jan Dusart, een stijfselfabriek in Amemuiden op.
Over de meest geschikte plaats heeft het drietal met enige leden van de vroedschap gesproken. Voor het beoogde doel kopen ze een huis met erf aan de noordzijde van de Nieuwstraat, aan het einde van de Noordstraat. Dit huis brengen ze voor stijfselfabriek in gereedheid. De oprichters krijgen vrijdom van betaling van de impost (belasting) op de tarwe en de Friese turf, ‘evenals dergelijke fabrieken in Middelburg, Veere, e.d.’. Ook vragen ze vergunning ‘om het water uit de kerkeput te mogen halen en dat de graue stysel en wat verder tot gemelde fabryk noodig is mogt worden gewerkt door hun gewone arrebeyders van hun fabryk’. Het Stadsbestuur, verheugd over dit leven in de brouwerij, vindt alles goed en ‘accordeert het eenparig’.

De stijfselfabriek heeft een eigen maalinrichting of molen. Meestal bedient de molenaar van de korenmolen tegelijk de maalinrichting van de stijfselfabriek. Van 1761 tot 1778 zijn in het archief rekeningen van het maalloon van de stijfselfabriek te vinden. Voor maalloon betaalt men 5 gulden per last, waarvan 3/5 deel voor de stad en 2/5 deel voor de molenaar is. Nadat de molen in 1778 verkocht is, zijn er geen inkomsten meer ontvangen.

Abram van Damme, die in 1748 vanuit Axel hier is komen wonen, krijgt de pacht van de stadsvest en watergang voor de tijd van 7 jaar voor twee ponden ‘s jaars. Als voorwaarde geldt dat, zo de vis in de vest en watergang mocht komen te sterven door het vuile water van de daarin lozende stijfselfabriek, hij dan van de pacht ontslagen zal zijn.

Een zekere Jacob Quinten, afkomstig uit ‘s-Heerenhoek, krijgt vergunning om in de stad te komen wonen en zich te generen met het houden van een winkel.

* * *

Over de zoutnering en de visserij komen we dit jaar een enkele bijzonderheid tegen.
Blaas Jobse wordt grofzoutmeter in de plaats van Egbert Marynissen. Ook Blaas Blaasse vraagt om tot grofzoutmeter te mogen worden benoemd in de plaats van de overleden grofzoutmeter Joos Boudewijnse Grootjans.

In juni komt een brief binnen van baljuw, burgemeesters en schepenen van Breskens, waarbij ‘sy klagtig vallen over onse vissers dat deselve haar niet ontsien om passagiers in te nemen en met hunne schuyten over te vaeren in prejuditie van hunne (eigen) schuytlieden’.
Het Stadsbestuur besluit scherp te waarschuwen tegen deze ongeoorloofde praktijken. Ze neemt er geen verantwoording voor wanneer vissers beschoten worden. De Deken van de arrebeyders krijgen opdracht alle de keetlieden te waarschouwen om op geenderley veeren passagiers over te vaaren op peene dat deselve sullen werden geëxecuteerd sonder enige conniventie (medeplichtigheid) voor de penaliteyten (straffen) die daar op gesteld syn’.

* * *

Van de Hervormde Gemeente is weinig te melden. Een groot deel van het jaar is ds. La Motthe door ziekte verhinderd z’n werk te doen. Altredend zijn dit jaar de ouderlingen Pieter La Rivière en Lieven Lievense en de diakenen Pieter Geene en Kornelis Blaasse. Bij het gestelde viertal voor ouderling wordt toch ook weer Pieter van der Nol opgevoerd. Niettemin kiest de meerderheid van de kerkenraad voor Jacob de Rijke en Klaas Geene.
Als nieuwe diakenen worden gekozen Gillis Marinisse en Kornelis Blaasse. 11 personen leggen geloofsbelijdenis af.
De armenrekening sluit met een nadelig slot van £ 66.5.0.