1760

Vele gebeurtenissen in ons land staan geheel in het teken van scheepvaart, handel en koopvaardij. Vanaf de Gouden Eeuw tot nu toe worden Hollandse koopvaardijschepen op alle wereldzeeën gezien. De zeevaarder Jacob Coetsee dringt dit jaar in Zuid Afrika door tot voorbij de Oranjerivier. Hij ontmoet daar de Hottentotten.

Bloeide tot in het begin van de 18e eeuw de Hollandse walvisvaart op ongekende wijze, de laatste decennia is deze steeds minder geworden. De afgelopen tien jaren zijn gemiddeld nog 165 schepen uitgevaren ter walvisvangst. Toch is dit aantal aanmerkelijk minder dan in vroeger tijden. De tanende walvisvaart gaat gepaard met een teruggang in de scheepsbouw, de houtzagerij en de traankokerij.

De Verenigde Oostindische Compagnie beleeft aanmerkelijk zorgelijker tijden dan voorheen. De laatste jaren zijn de uitrustingkosten van de vloot vergeleken met de periode 1740-1750 met ruim een kwart gestegen tot 185 miljoen gulden. Zelfs het eens zo winstgevende specerijenmonopolie is voor de V.O.C. tegenwoordig amper nog kostendekkend. De stijging van de kosten is vooral te wijten aan het gebrek aan edelmetaal in de Aziatische landen. Daarentegen bleef de Europese vraag naar specerijen stabiel.

* * *

Stadsbestuurders zijn dit jaar de burgemeesters Jacob van de Kreke en Cornelis van Ginhoven, de schepenen Marinus Haay, Gerrit van der Leye, Johan Schets, Johan Ladenbergen en Jan Peere en de raden Maarten Adriaanse, Pieter Geene en Pieter Abramse. Secretaris en thesaurier is Cornelis van Ginhoven. Ontvanger van de Huisschatting is Johan Schets.

Al in oktober van dit jaar overlijdt de in 1758 benoemde stadsbode Hermanis Harthoorn. Harthoorn vervulde ook de functies van lijkdienaar en strobinder. Daarnaast was hij herbergier van herberg ‘De Pool’ en vleeshouwer (slager). Aan de noordoostzijde van de Langstraat had Harmen Harthoorn al sinds 20 jaar een schapenstal in ‘De Blauwe Schuyt’. Z’n zoon Jan Harthoorn wordt op zijn verzoek benoemd tot stadsbode, lijkdienaar en strobinder.

Van de 29 inwoners die dit jaar overlijden noemen we Izak de Hamer (27 jr), de vroegere nachtwaker Levinus Waleveld (65 jr), Abram Spruyt (50 jr), de kuipersbaas Hendrik Berk (71 jr), Elisabeth Laurent echtgenote van Jan Peere (55 jr), de stadsbode Harmen Harthoorn (48 jr) en de smid Jacob de Vetter (60 jr). Zij allen kwamen we onder vorige jaren tegen.

* * *

Jan de Regt krijgt vergunning om zich in de stad te vestigen als kleermaker. En Claas Stroosnijder wordt toegelaten om de functie van bier- en wijnwerker uit te oefenen in de plaats van de overleden Levyn Waleveld.
Een zekere Constancia van der Wulff, huisvrouw van Jan Balle, krijgt toestemming om in de stad te komen wonen en ‘haar te generen met het houden van een linnen-, naai-, brey- en kinderschool mitsgaders het houden van een klein winkeltie’.

Uit de rekeningen die de timmer- en metselbazen in de stad over 1759 indienen blijkt wel dat ze een goede bijverdienste hebben aan het onderhoudswerk van de stadseigendommen. Zo dient baas Maarten Adriaanse een rekening in van £ 22.12.8 voor timmer- en metselwerk aan de kerk en het stadhuis. Baas Gerrit van der Leye heeft niet meer in rekening te brengen dan £ 5.18.7 voor timmer- en metselwerk en baas Pieter Geene voor £ 10.12.-.
Ook de stadsbode Harthoorn dient een rekening in wegens geleverd vlees, kaarsen, pijpen en dergelijke voor de gehouden verpachtmaaltijd op het Stadhuis van £ 13.9.2.

* * *

Drie eeuwenoude, van vóór 1584 daterende huizen, staande in de Langstraat op de hoek van de Markt, staan op instorten. Al enige jaren geleden zijn ze aan de stad toegevallen en hebben de eigenaars deze vanwege de grote bouwvalligheid verlaten. Er is niet anders dan grote zwarigheid van ongelukken van te verwachten.
Na uitvoerige beraadslaging besluit het Stadsbestuur het op de hoek van de Markt/Langstraat staande huis ‘Den Cardinaelshoet’ af te breken. En omdat ook de twee daarnaast staande huizen (o.a. het van voor 1584 daterende huis ‘Rommerswaale’ aan de noordzijde van de Langstraat) zeer bouwvallig zijn en gevaar lopen in te storten oordeelt men het noodzakelijk om ook deze af te breken.
Met de eigenaars van deze drie huizen wordt overeenstemming bereikt. De van de sloop afkomende materialen zullen ten profijte van de stad verkocht worden (de zuivere opbrengst is £ 30.12.9). De stad betaalt aan de eigenaars een vergoeding voor de materialen. Boudewijn Joosse Grootjans ontvangt voor het huis ‘Den Cardinaelshoet’ £ 2.10.-. Het andere huis ‘Rommerswale’, in eigendom van Cornelis Cornelisse, zal voor een gedeelte worden afgebroken en weer, maar dan veel kleiner, opgebouwd en daarna in eigendom op zijn naam gesteld worden. Voor de verbetering moet Cornelisse dan aan de stad betalen een som van £ 10 Vlaams. In december worden ‘de ledige erven van de afgebroken huisen op de Mart met olmenbomen beplant alsmede enige bomen staande op de Noortwalle gerooid en publiek met de stokke verkocht’.

Mr. Hendrik Brouwer krijgt, omdat niemand daar enig nadeel van zal hebben, toestemming om op de oostpunt van de stadswallen een zomerhuis te bouwen.

Abram Andriesse mag voor rekening van de stad enig zand laten ophalen om ‘het meulenpad en het kerkpad goed en gangbaar te maken’. Hij wil zelf dan de moeite wel nemen om het zand daar gratis op te brengen.

* * *

Vermeldenswaard is het volgende voorbeeld van rechtspleging in deze tijd. Marynis Blaasse is zich al vele jaren te buiten gegaan in de drank. ‘En dronken zijnde heeft hij al veel geweld en insolentiën gepleegd met vloeken, razen, tieren en schelden en somtijds komt hij z’n mes te trekken’. Over zijn gedrag is hij al vele malen gewaarschuwd, doch steeds vruchteloos, niettegenstaande hij immer beterschap beloofde. Enige dagen geleden is hij zich weer te buiten gegaan aan de drank en heeft hij vele moedwilligheden begaan aan sommige huizen en op ‘s Heeren straten de burgemeesters, ‘s Heeren Dienaar en de magistraat op het hoogste beledigd. Besloten wordt dat hij de volgende keer, ‘sonder enige procedure daarover te houden, op het gevangenhuys zal worden gezet teneinde deselve naar Oostindië te doen varen om eenmaal van alle syne moetwilligheden ontlast te syn’.

* * *

Spaarzaam zijn de gegevens over de Hervormde Gemeente dit jaar. De predikant ds. La Motthe maakt duidelijk veel minder werk van de notulen als in de beginjaren van zijn ambtsbediening.

Binnen de kerkenraad zijn dit jaar aftredend de ouderlingen Boudewijn Grootjans en Klaas Geene. Op viertal worden gezet Abraham van ‘t Noordende, Abraham van Damme, Joos Grootjans en Marinis Jacobse. Verkozen worden Van ‘t Noordende en Van Damme.
Op viertal voor diaken worden geplaatst Abraham Andriesse, Kornelis Marinisse, Joos Grootjans en Marinis Jacobse. Andriesse en Marinisse worden gekozen.
Twaalf personen leggen geloofsbelijdenis af. Sinds vele jaren stond de vroegere geziene ouderling Jan Peere onder censuur vanwege de aanhoudende huistwist met z'n echtgenote Elisabeth Laurent. In maart vermeldt het notulenboek dat ‘de huisvrouw van Jan Peere het tydige met het eeuwige verwisseld heelt, waardoor alle kerkelyke behandeling van deselven vervalt’.