1857

Uit historisch oogpunt is 1857 een belangrijk jaar voor zowel de burgerlijke als de kerkelijke gemeente. De eeuwenoude kruiskerk zal worden afgebroken. Met de bouw van de nieuwe kerk en toren zal worden begonnen.
Ook is dit jaar van belang vanwege de samenvoeging van de gemeenten Arnemuiden en Kleverskerke.

Het jaar begint met de herbenoeming van burgemeester C.J. Baars voor een periode van zes jaar. De raadsleden ‘wenschen hem met die benoeming Zegen’ en de burgemeester beveelt zich ‘bij de voortduur in hun achting en vriendschap aan’.

In mei overlijdt het lid van de gemeenteraad Jan Louis de Troye op de leeftijd van 60 jaar. De landbouwer De Troye was geboortig uit Gapinge. Opmerkelijk is dat ook zijn echtgenote Adriana Adriaanse, dochter van de voormalige wethouder Adriaan Adriaanse en Maria Joosse, in maart van dit jaar overlijdt op 45-jarige leeftijd.

* * *

De Minister van Eredienst maakte in juni 1856 bedenkingen tegen subsidieverlening voor een nieuwe kerk. Er moest een vereenvoudigd plan ingediend worden, zodanig dat gebouwd kan worden voor de reeds verleende subsidie van ƒ 9.500 + het geld van de afbraak van de oude kerk. Daarop werd door de kerkvoogdij een soberder plan ingediend met het dringende verzoek nu snel een beslissing te nemen, omdat de kerkbouw al zo lang vertraagd is. Dit plan is gemaakt door de bouwkundige Bourdrez van de Waterstaat. Volgens het bestek zal zoveel mogelijk gebruik gemaakt worden van materiaal van de oude kerk. Het nieuwe kerkgebouw zal 85 vierkante ellen kleiner zijn dan het eerste ontwerp. Wel is er nu rekening gehouden met een galerij. Er wordt geen rekening gehouden met een paalfundering gelet op de vastheid van het terrein. De kerk en toren zullen aangelegd worden in een sleuf van 1.80 el diep.

Op 1 mei vindt door het college van kerkvoogden en notabelen de openbare aanbesteding plaats van het afbreken van het oude kerkgebouw en het bouwen van een nieuwe kerk met toren en consistoriekamer. Het werk wordt gegund aan de laagste inschrijver J. Sonius, metselaar, en P.J. van Puffelen, timmerman te Middelburg, voor ƒ 9.500.
Van de oude kruiskerk wordt vóór de sloop door de heer J. Bourdrez, opzichter bij de Waterstaat, een afbeelding gemaakt, die in steendruk is uitgegeven.

De oude, van 1505 daterende kruiskerk.

Op 10 mei wordt in de oude kerk de laatste leerrede uitgesproken door de consulent ds. J.H. Calkoen uit Sint Laurens naar aanleiding van de tekst 1 Corinthe 8:1, het laatste gedeelte: ‘De liefde sticht’.

Het astronomisch uurwerk wordt uit de oude kerk gehaald. Het was daar bijna 300 jaar geleden, in 1589, aangebracht door Jan Dirkszn Coop uit Delft. Hoe lang het uurwerk dienst heeft gedaan is - volgens het boek ‘Zonnewijzers aan en bij gebouwen in Nederland’ door J.G. van Cittert Eijmers - niet meer bekend.

Er worden vier kamers van het Stadhuis afgestaan voor de berging van goederen zoals het klokkenspel, het uurwerk, de kroonluchters, de psalmborden en dergelijke, die in de nieuwe kerk weer een plaats moeten krijgen. Alle beschadigingen hieraan zullen op kosten van de gemeente hersteld worden. De burgemeester wordt gemachtigd zoveel mogelijk in het belang van een voorspoedige bouw te handelen.

De klokluider en de kloksteller zullen, tot zolang de nieuwe kerk en toren niet zullen zijn voltooid, dagelijks de klok van het Stadhuis driemaal luiden ‘teneinde de arbeiders en ambachtslieden zich daarna zullen kunnen regelen’ en wel ’s morgens om 8 uur, ’s middags om 12 uur en ’s avonds om 7 uur. Ook op oudejaarsavond 1857 wordt, in verband met de afbraak van de kerk, inplaats van de kerkklok met de bel op het Stadhuis geluid.

De Commissaris van de Koning in Zeeland stuurt in juli bericht dat hij graag bereid is de plechtigheid van het leggen van de eerste steen te verrichten. Echter, wegens zijn vertrek uit de provincie heeft hij hier geen gelegenheid meer voor.
Voor het houden van toezicht op de nieuwbouw wordt aangewezen de heer J. Gemier uit Middelburg.

* * *

De meester smid Hubrecht van de Putte vraagt toestemming om in zijn aangekochte woning in de Nieuwstraat (B nummer 9) een hoefsmederij te vestigen. Nadat de naaste buren (Jacob la Soe en de weduwe van Adriaan Theune) verklaren geen bezwaar te hebben, wordt hem toestemming verleend.

Op 21 mei ontstaat brand in de broodbakkerij van Laurens van Eenennaam op de hoek van de Langstraat/Westdijkstraat. Met ‘behulp van de brandspuit en de Goedheid Gods’ is deze brand spoedig geblust. De brand is aanleiding om de Brandweerverordening te herzien. Bepaald wordt dat degene wie het eerst bij brand de burgemeester en de brandmeester waarschuwt, een premie krijgt van ƒ 1. De premie voor de brand bij Van Eenennaam gaat alsnog naar baas Beerthuis van de calicotweverij.

Bakker Laurens van Eenennaam doet overigens zijn beklag over de onvoldoende surveillance op de ontduiking van de belasting ‘op het gemaal’ (het malen van granen). Hij verzoekt om een veel strenger toezicht. Mocht dit niet lukken, dan stelt hij voor de belasting op het gemaal geheel te laten vervallen, teneinde met broodbakkers uit andere gemeenten te kunnen concurreren. Hij voert aan dat hij menigmaal zakken en korven brood ziet dragen door lieden die bij hem in grote schuld staan. In een week wanneer er geen vis te verleuren is en de leursters derhalve niet uit de gemeente gaan, moet hij naast een drukke levering wel een mud meer verbakken dan de week tevoren. Deze handelwijze acht hij zeer onaangenaam, zeker omdat de schippers als ze buiten verdiensten zijn door hem aan brood worden geholpen. De gemeenteraad acht de klachten van Van Eenennaam nogal overdreven. Bij de surveillance blijkt dat allen die brood uit andere plaatsen meebrengen voorzien zijn van de vereiste biljetten. Hoe vervelend ook voor de bakkers, maar er is niets aan te doen.

Arnemuidse vrouwen met in de korven brood uit Middelburg als er geen vis te verleuren is....
Arnemuidse vrouwen met in de korven brood uit Middelburg als er geen vis te verleuren is....

Dit jaar worden opnieuw voor 7 jaar de gemeentelijke percelen verpacht, te weten: de Molenpolder, het eindje Zaagmolensche dijk, het kleine eilandje, de singel, de dokweide, de noordwestwal, de zuidwestwal en het Schuttershof, de galgenberg, het kerkhof, de Schuttershofweide met het einde dijk, de noordoostwal, het grote eiland, de keetdijk, de vest of gracht en het gras van de begraafplaats. De verpachting van deze percelen levert ƒ 300 meer op ten opzichte van de vorige keer. Het gras van de begraafplaats wordt onderhands verpacht aan Jan Maartense ‘omdat hij daarvoor een zeer geschikt persoon is aan wie volkomen de zorg der begraafplaats in alle omstandigheid kan worden toevertrouwd’.

In juli overlijdt op 45-jarige leeftijd de winkelier Abraham Kraamer, tevens lijkdienaar. Deze functie gaat over op z’n 23-jarige zoon Jan Christiaan Kraamer.

Tot kandidaten voor het college van zetters voor de inning van de plaatselijke belastingen worden voorgedragen Joos van der Weele, de hoefsmid, Jacob Crucq, de timmermansbaas, en Dingenis Kousemaker, de wagenmaker. Opmerkelijk is dat daarmee voor het eerst melding wordt gemaakt van de Kousemakers. Deze zullen gedurende enkele generaties een voorname rol spelen in kerk en gemeente. Vermoedelijk heeft de 27-jarige, uit Wolphaartsdijk afkomstige Dingenis Kousemaker de wagenmakerij in de Langstraat van de in 1854 overleden Adriaan van Sweeden overgenomen.

Op 29 oktober overlijdt op de leeftijd van 39 jaar de heel- en vroedmeester dokter Jan Noom, geboren te Sint Maartensdijk. Noom was eerst gehuwd met de weduwe van de vroegere dokter Van Opdorp en na haar overlijden met Maatje Johanna Crucq, zuster van de gemeenteontvanger en latere secretaris/burgemeester C.J. Crucq.

* * *

Het aanwezige werkvolk bij de indijking van de Bastiaan de Langepolder in het Sloe veroorzaakt vooral 's zondags veel overlast. Burgemeester Baars roept hiervoor de assistentie in van de Officier van Justitie. Hij heeft het voornemen ‘dat baldadig leven met kracht tegen te staan’. Voor het opsluiten van de ergste overtreders wordt met geringe kosten in de gang van het Stadhuis met van de afbraak van de oude kerk afkomstige materialen een afsluiting tot stand gebracht.

Dit jaar zijn er nogal wat armlastige personen van elders die zich in de gemeente ophouden. Het kan zijn dat dit te maken heeft met de indijkingswerkzaamheden van de polders in het Sloe. Zo bedragen de kosten van bedelaars over het eerste halfjaar ƒ 17,50.

* * *

Merkwaardig is de mededeling van burgemeester Baars in de raadsvergadering van 22 mei ‘dat hij uit de Courant vernomen heeft dat de gemeente Kleverskerke met ons is verenigd, waardoor eerstdaags een algehele verkiezing voor de gemeenteraad zal plaatsvinden’. Berustend klinkt het in het notulenboek: ‘In laatstgenoemde wordt door de raad berust’.

Ingevolge de Wet van 13 juni 1857 wordt de gemeente Kleverskerke bij Arnemuiden gevoegd. Beide plaatsen krijgen daardoor één gemeentebestuur. Op 18 augustus worden de leden van de nieuwe gemeenteraad verkozen. Zitting krijgen burgemeester/secretaris C.J. Baars, Antheunis Boogert, Lein Maas uit Kleverskerke, Jacob Meerman, Jacob Schoonenboom, Pieter van Vlaanderen uit Kleverskerke en Joos van der Weele. Op 2 oktober wordt de eerste vergadering gehouden en vindt de beëdiging van de nieuwe gemeenteraad plaats. Burgemeester Baars houdt een toespraak en merkt onder meer op: ‘Het is U, Mijne Heren, derhalve kennelijk, dat na veel strijd en worsteling de gemeenten Arnemuiden en Kleverskerke met deze eerste zitting zijn verenigd’.

Tot wethouders worden gekozen Jacob Meerman, de eigenaar van de scheepswerf, met 6 stemmen en Antheunis Boogert, landbouwer op een hofstede onder Arnemuiden, met 4 stemmen. Tot ambtenaren van de burgerlijke stand worden benoemd burgemeester Baars en wethouder Meerman.

In 1857 wordt ook de westwal weer verpacht aan de landlieden rondom Arnemuiden.
In 1857 wordt ook de westwal weer verpacht aan de landlieden rondom Arnemuiden.

Tot secretaris van de nieuwgevormde gemeente wordt (opnieuw) benoemd met algemene stemmen C.J. Baars. Wethouder Meerman zal voortaan de uitgaande stukken mede ondertekenen.

Ook wordt met algemene stemmen tot gemeenteontvanger van de nieuwe gemeente (opnieuw) benoemd Christiaan Johannis Crucq. Burgemeester Baars stelt de nieuwe raad voor ‘om bij de aanvang en sluiting der vergaderingen bij voortduring gebruik te maken van het gewoon gebed en dankzegging, daar volgens ’s Heeren Woord al onze bekwaamheid uit God is. De leden, daarvan overtuigd, wordt daartoe besloten’.

De schoolopziener stelt voor nu van de samenvoeging van beide gemeenten gebruik te maken om de school te Kleverskerke op te heffen. De gemeenteraad denkt hier niet over. Er kan toch niet verlangd worden dat de kinderen uit Kleverskerke dagelijks door weer en wind over het ongunstige voetpad naar Arnemuiden komen lopen?

De samenvoeging is ook merkbaar uit de declaratie die de kerkvoogdij van Kleverskerke indient voor het herstel van de toren aldaar voor ƒ 88,30. Voor deze keer worden deze kosten nog vergoed. Wel wordt de kerkvoogdij er op gewezen dat dit voortaan niet meer zal gebeuren zonder dat de gemeenteraad hierin gekend is.

* * *

Tot nu toe moest de schoolmeester zelf voor z'n eigen woonruimte zorgen. Meester Kwekkeboom woont in de onderwijzerswoning, op de hoek Noordstraat/Jan Leeuwenstraat, die destijds door zijn schoonvader Van Borne uit Westkapelle van de vorige schoolmeester Hoogerheyde was gekocht.
Als gevolg van een wijziging van de onderwijswet dient een gemeente de schoolmeester voortaan het vrije genot van inwoning te geven. De oude Van Borne geeft te kennen dat hij z’n huis op de hoek van de Noordstraat/Jan Leeuwenstraat wel aan de gemeente over wil doen. Er vinden daarop onderhandelingen plaats tussen de gemeente en de oude Westkapelse onderwijzer over de aankoop. Timmermansbaas Jacob Crucq taxeert het huis op ƒ 1.100. Daarnaast zijn voor ƒ 200 herstellingen nodig. De gemeenteraad doet Van Borne een uiterste bod en wil absoluut niet verder gaan dan ƒ 1.000. Van Borne wil de woning echter alleen voor de prijs van ƒ 1.250 verkopen. Uiteindelijk is Van Borne alsnog bereid het schoolhuis voor ƒ 1.000 te verkopen. Zodoende wordt door de gemeenteraad op 23 december besloten aan te kopen ‘het schoolhuis mitsgaders de muur gehecht aan voorschreven huis en school, staande en gelegen in de Noordstraat dezer gemeente wijk nummer 38 en belendende aan de in eigendom dezer gemeente staande school voor de som van ƒ 1.040’.

* * *

Merkwaardig is de ontvangen brief van het college van Gedeputeerde Staten waarin bezwaren worden geuit tegen het heffen van veergeld op het veer naar Nieuwland. Het verweer van de gemeenteraad laten we hierna zo volledig mogelijk volgen, omdat dit een aardig licht werpt op de oude veerdienst Arnemuiden-Nieuwland.
De gemeenteraad voert het volgende aan:

dat het veer te Arnemuiden, liggende op de afvaart op het grondgebied dezer gemeente en waarvan de overzetting en aankomst plaats heeft op het grondgebied der gemeente Nieuwland, het oude veer is, hetwelk vóór de daarstelling ener dam door de oude Middelburgse haven strekte tot overbrenging van de brievenpost, als zijnde toen de enigste passage om van Middelburg langs Arnemuiden zich te begeven naar Goes en op welk veer men zich destijds bediende van een overzetpont ter overbrenging van wagens, paarden, enz., doch dat bij de sluiting van de oude Middelburgse haven, waarschijnlijk wegens het ongerief der pont, de postweg is verlegd over het dorp Nieuwland, tot grote schade van Arnemuiden en minstens een half uur verwijderd van het Sloe, als langs de oude route;
dat korte jaren daarna, de opbrengst van het veer de overzetpont niet meer kunnende onderhouden, deze is verwisseld voor een bootje en van welk bootje men steeds tot op heden nog gebruik maakt;
dat Nieuwland op dit veer niet enig recht kan verlangen om ook van hun zijde een veerman aan te stellen, als zulks kunnende de kosten niet opleveren, terwijl bij opruiming van het tegenwoordige veer, het zeer tot ongemak zou strekken zowel van de inwoners dezer gemeente als van die van Nieuwland, als zijnde de landlieden in de nabijheid aldaar in korte ogenblikken te Arnemuiden, vanwaar sommigen hunner anders 3½  uur verwijderd zouden zijn en buiten vele andere belangen, de vissers bij het uit- en intrekken hunner schuiten, van de Nieuwlandse zijde gebruik maken, waardoor dit veer niet gemist kan worden;
dat dit veer, volgens heugnis van de oudste lieden, daar ten alle dage heeft bestaan en tot behoud van de aldaar liggende veerdam op het Nieuwland ten gebruike voor de overzetpont.

* * *

Ook voor de visserij is 1857 een belangrijk jaar. Vanaf nu is er sprake van een zekere opleving van de visserij te Arnemuiden. De oorzaak hiervan is hoofdzakelijk de totstandkoming van de Visserijwet in 1857. Door deze wet worden allerlei beperkingen voor de visserij opgeheven. De visserij krijgt meer vrijheid van handelen. Er worden nieuwe initiatieven ontwikkeld die tot een hernieuwde bloei leiden.

In 1857 telt Arnemuiden een honderdtal primitieve Noordzeevissers, die met 11 bezaanschuiten, 1 kotter en enkele grote zeilsloepen zeereizen maken op de Noordzee. Een bezaanschuit is een zwaar, volgebouwd gladboordig vissersvaartuig met zwaarden en kwam veel voor in de tweede helft van de 18e en in de 19e eeuw. Naast deze schuiten komen ook heel wat kleine hoogaarzen (naar schatting zo’n 25) voor.

Vanaf deze tijd wordt de zware Noordzeevisserij gaandeweg vervangen door de visserij op garnalen. Deze kan bedreven worden met kleine, houten hoogaarzen langs de kusten en op de banken. Het is bovendien een gemakkelijker dagvisserij. Elke dag worden de vangsten aan wal gebracht. Men vist op tij, gaat ’s nachts naar buiten en keert ’s namiddags terug. Het vissen op garnalen vereist bovendien minder investeringen dan de zeevisserij. Bovendien is men elke zondag thuis, wat voor de sterk gebonden kerkelijke gezinnen in Arnemuiden steeds zeer belangrijk is.

De vissers hebben niettemin slechts een armoedig bestaan, behalve misschien de schippers/eigenaren. Alle gezinsleden, man, vrouw en kinderen, moeten een of andere vorm van arbeid verrichten. De visserij is door de zeilvaart erg natuurgevoelig: bij storm geen vaart en in de wintermaanden nauwelijks vangst, uitgezonderd seizoenvisserij als die op schardijn. Bovendien wordt er in de seizoenmaanden spoedig te veel gevangen. Op Walcheren kan men dan de vis en garnalen niet kwijt.

De Arnemuidse hoogaars van midden de 19e eeuw.
De Arnemuidse hoogaars van midden de 19e eeuw.

Middelburg is voor de visleursters de beste verkoopplaats. De loopafstanden zijn echter vrij groot. De visleursters moeten immers met twee zware hengselmanden gevuld met vis aan een juk op de schouder de koopwaar vervoeren. Zo moeten de visvrouwen even hard of wellicht nog harder werken dan de vissers aan boord.

* * *

Niet in het minst voor de Hervormde Gemeente is 1857 een belangrijk jaar. Na alle troebelen met de vorige predikant krijgt de gemeente dit jaar een nieuwe leraar. Op 30 juni wordt de 27-jarige proponent Jan van der Meulen beroepen als predikant. Tot grote blijdschap van de gemeente neemt hij dit beroep aan.
Hij is geboren in 1830 en gehuwd met Martha Moorrees. In 1857 wordt hij kandidaat in de Nederlands Hervormde Kerk. Op 11 oktober 1857 doet hij intrede. Op 14 juli 1861 vertrekt hij naar de gemeente van Lollum. Vandaar gaat hij naar Losdorp (in 1866), naar Hedel (in 1869) en naar Vuursche (in 1885).
Bij de Doleantie is hij één van de eersten (namelijk op 11 november 1888) die zich onttrekt aan de Hervormde Kerk. Hij wordt dan predikant bij de Gereformeerde Kerk te Winsum (Fr.). Op 1 mei 1895 gaat hij met emeritaat, waarna hij op 26 januari 1896 is overleden.

Voor het herstel van de eeuwenoude, bouwvallige pastorie aan de Langstraat schenkt Zijne Majesteit de Koning aan de kerkvoogdij een aanzienlijke subsidie van ƒ 1.000. Dit grote herstelwerk bestaat uit: het wegbreken van de oostelijke buitenmuur bij de voorgevel tot de grond toe, het schoonmaken en hergebruiken van de afkomende steen, het op de fundering metselen van een muur van hardgrauwe moppen, het vervangen van de dakpannen en vorsten door blauw verglaasde pannen, het vervangen van oude kozijnen in de voorgevel en het maken van een nieuwe privaat, keuken, portaal en trap. Het werk wordt gegund aan aannemer J.K. Crucq voor ƒ 997,50.

Uit gestelde dubbeltallen worden tot diakenen gekozen Jacob Pieterzn de Nooijer en Jacob van Eenennaam.

De Langstraat met de oude Hervormde pastorie in oorspronkelijke vorm.
De Langstraat met de oude pastorie in oorspronkelijke vorm.