1787

In het jaar 1787 heersen in ons land heftige twisten en woelingen tussen de prinsgezinden en de patriotten. De prinsgezinden zijn vooral te zoeken in de adel, een groot deel van de regenten, het leger, de (orthodoxe) predikanten en het gewone volk (‘het grauw’).
De patriotten zijn in feite de hervormingsgezinden, voortkomend uit de democratische burgerij, de anti-stadhouderlijke regentenklasse en de intellectuelen uit de gegoede middenklasse. Lange tijd werd gedacht dat de patriotten met Frans geld omgekochte oproerkraaiers zijn die het wettig gezag van het Huis van Oranje willen verjagen.

Begin maart wordt de verjaardag van Stadhouder Prins Willem V in verscheidene steden op roerige wijze gevierd. Een door de vurig Oranjegezinde Zeeuwse raadpensionaris Laurens Pieter van de Spiegel en de Engelse gezant Harris ontworpen Orangistische Akte van Verbintenis wordt in Zeeland druk ondertekend, maar vindt elders in de Republiek weinig weerklank.
Op de 6e juni begeeft Van de Spiegel zich naar ‘s-Gravenhage en neemt daar met de Engelse gezant Harris de leiding van de Oranjepartij op zich. De 9e juni arriveren Prins Willem V en z'n gemalin Prinses Wilhelmina van Pruisen en zijn Pruisisch gevolg te Amersfoort.

Het wantrouwen van de prinsgezinden tegen de patriotten komt op de 29e juni tot een enorme uitbarsting in Middelburg. Gedurende drie dagen (vrijdag 29 juni tot en met zondag 1 juli) vinden plunderingen en beschietingen plaats van de huizen en bezittingen van patriottische regenten. Zondag 1 juli is de meest gewelddadige van de oproerige dagen.
‘s Zondagsmorgens vroeg komen de boeren uit geheel Walcheren, vissers en zoutkeetwerkers uit Arnemuiden en grondwerkers uit Domburg de stad Middelburg binnen en beginnen mee te plunderen aan het dan nog niet geheel verwoeste huis van dr. Van Steveninck. Onder het zingen van ‘Hoezee, Vivat Oranje. Oranje boven’ trekken de plunderaars verder door de stad.

De hevige onlusten tussen de patriotten en prinsgezinden te Middelburg in 1787 waaraan ook vissers en zoutkeetwerkers van Arnemuiden deelnamen.
De hevige onlusten tussen de patriotten en prinsgezinden te Middelburg in 1787.
Hierbij waren ook vissers en zoutkeetwerkers van Arnemuiden betrokken.

Op dezelfde zondag trekt men naar het huis van ds. Johannes de Fremery aan de Rouaansekaai. Dit is geen echt opvallende patriot. Toch moet hij eraan geloven. Zijn huis en inboedel worden geheel vernield. De beproevingen voor ds. De Fremery zijn nog niet ten einde. ‘s Maandags wil hij met z'n gezin per schip van Arnemuiden naar Holland vertrekken. Bij het Lange Hoofd te Arnemuiden wordt hij tegen gehouden en deerlijk mishandeld door een groep landarbeiders onder leiding van Bartel Coppoolse, een schoonzoon van de boer Laurens Ingelse, een bekende Oranjeklant, van de hofstede in de Oranjepolder.

Ondertussen plundert het opstandige volk lustig verder. De stadsregering van Middelburg slaat het aanbod van de Arnemuidenaars af om met 5 à 6.000 Walcherse boeren de stad in te komen ‘om alle patriotten ....den hals te breken’. In de Stadsrekening van 1787 komen we enkele, op deze roerige gebeurtenissen betrekking hebbende uitgaven tegen. Betaald wordt ‘te Middelburg aan de poort in de tijd der plundering aan bier £ -.-.6’ en ‘aan de Heer Waterlander een Ton Bier voor het volk op de zaal van ‘t Stadhuys £ 1.11.-‘.

* * *

Meer dan twee jaar na zijn smadelijke aftocht keert Stadhouder Prins Willem V op de 20e september in triomf in ‘s-Gravenhage terug. Tijdens z’n intocht wordt hij toegejuicht door zijn aanhangers. Zijn terugkeer is mogelijk gemaakt door de invasie van het Pruisische leger. Een week geleden heeft Koning Frederik Willem II van Pruisen een grote troepenmacht de Republiek laten binnen marcheren. Dit was een vergeldingsmaatregel voor de belediging die zijn zuster Prinses Wilhelmina van Pruisen drie maanden geleden door patriotten is aangedaan. Buiten viert het volk de overwinning van de Prins en plundert de huizen van de patriotten. Met Prins Willem V weer op het Binnenhof lijkt de revolutie ten einde.

* * *

Niettegenstaande Arnemuidse vissers en zoutkeetwerkers bij de woelingen in Middelburg betrokken zijn, blijft het in Arnemuiden rustig. Het Stadsbestuur ondervindt geen problemen. Om alle moeilijkheden te voorkomen besluit de magistraat eerder in het jaar, op ‘prinsjesdag’ de 8e maart, ‘de Orangevlag van den Thooren te laten waayen’.

Tegen de achtergrond van de heftige geschillen tussen patriotten en prinsgezinden is ook vermeldenswaard het besluit van het Stadsbestuur van de 6e augustus om de volgende waarschuwing te publiceren:

...dat onze goede burgers en ingesetenen toebereidsels maken om hun vreugde te belonen op de geboortedag van Hare Koninklyke Hoogheid de Princes van Orange op de 7e deser maand invallende, een iegelyk deze vryheid laaten van des avonds met illuminatie aan te steken dog met die bepaling dat een ieder behoude alle vryheid hetselve te mogen verrigten onbedwongen met eigen verkiezing sonder de een de ander injurere ofte met woorden veel minder met daden overlast aan doe met uitschieten van glaasen ofte op eniger hande wyze beledige by deze wel ernstig hebben willen afmanen en desnoods verbieden tot bewaring van de rust en zoo nodige veiligheid van het algemeen en ieder in het byzonder en verbieden aller byzonderst geenderlei vreugde te bewyzen die tot overlast of gevaaren van brand of schadens aan iemand, wie hy zy, komen of te souden willen veroorzaken.

Na het bedaren van de geschillen tekent het Stadsbestuur een ‘rekest van gelukwensching’ aan Stadhouder Prins Willem V, dat door ds. Molentiel is opgesteld. In de vergadering van het Stadsbestuur van de 30e oktober machtigt men Casper Visser en Maarten Adriaanse om door de Heer Sinclair te laten opstellen ‘een filisitatie adres aan Zijn Hoogheid om ter goedkeuring aan het College te geven’. Maar de volgende dag ligt er al ‘een opstel van een filisitatie adres, gemaakt aan Zyn Hoogheid de Prince van Orange en Nassouwe voor onse gemeente te Arnemuyden’ op talel. Het is opgesteld door de predikant ds. Molentiel. Het Stadsbestuur voelt zich hierover enigszins verlegen, want er is al een verzoek gedaan aan de advocaat Sinclair. De zaak wordt in der minne geschikt en het stuk van ds. Molentiel wordt voorgelezen en akkoord bevonden en aanstonds getekend door alle leden van de magistraat.

Van de 3e oktober dateert een publicatie tot handhaving van de rust, die in deze ‘troebelen tijd’ te Arnemuiden bewaard is gebleven. Deze publicatie is historisch dermate interessant dat we deze hierna overnemen:

PUBLICATIE.

Burgemeesters, Schepenen en Raden der Stad Arnemuyden, allen den geenen die dese sullen zien ofte hooren leezen, salut, doen te weeten, dat aangesien alle middelen die aangewend zyn, van dat gewenst gevolg binnen dese Stad door Gods Zeegen is geweest, dat de Rust ongestoort is bewaard gebleven, en wensen dat de vreedsaame eensgezindheit verder aangequeeckt duursaam en bestendig bleyve. Temeer alzoo een ider onser in- en opgeseetene tot hier toe zoo veel ons bekent is, heeft getragt en met eyver heeft getoont, het dankadres te onderteykenen (niet alleen) maar by alle geleegentheeden met de daat voor het oog van een ider hebben getoont eyverige aankleevers van het Doorlugtige Huys van onsen geliefden Erfstadhouder, den Heere Prince van Orange en Nassouw te zyn, en op goede gronden vertrouwen in 't algemeen groote steeden daar in te overtreffen, en alzoo Zyn Hoogheids gezag tot hier toe in onse Stad is bewaard gebleven, en door geenderley genoodschappen hoe genaamt van waapenhandelinge ofte versaemelen gelden van beursen voor genootschappen ofte gebruyk van waapens heeft plaats gehad, des te meer vertrouwen hebben dat om gemelde Reede de Rust en goede harmonie behoorde duursaam te zyn, en alle tweedragt en verongelyking met woorden en daden aan persoonen, huyzen en goederen zorgvuldig zullen worden vermeyd, en wy als opregte Christenen en waare vaderlanders, Prinslievende Regenten, Borgers en in- en opgesetenen elkanderen zullen helpen beschermen en bevestigen tegen alle moetwille, gewelt en overlast, om alsoo onser verkregen Roem van eensgezintheid te mogen behouden, en alle verstoorders van onse Rust geen gehoor geven, en ist nood, met gemeenderhant tegen te staan na bevind van zaeken, waartoe een ider in zijn betrekking werde aangemaant het zijne toe te brengen, tot algemene welvaart, tot voorkoming van 't verval van onse kleene Stad en finantie, en tot ondersteuning van onsen armen en behoeftige ingezetenen. En waar op wy als dan kunnen wagten den Goddelyken Zegen en duursaamen welvaart.
Gedaan in Weth en Raad den 3 october 1787.

Uit de Stadsrekening van 1787 is op te maken dat gedurende zes weken elke dag de Oranjevlag van de toren waait. De timmermansbaas en burgemeester Maarten Adriaanse krijgt een vergoeding voor het dagelijks tweemaal beklimmen van de toren voor het uitsteken en afhalen van de vlag. Johannes le Coq krijgt betaald voor geleverde Orangevlaggen een bedrag van £ 11.17.8. En Salomon van Eenennaam £ -.9.7½ voor olie en keersen voor de illuminatie.

Uit de Stadsrekening zou afgeleid kunnen worden dat Stadhouder Prins Willem V dit jaar ook Arnemuiden met een bezoek vereert. We lezen daarin: ‘Betaalt aan gebak met de komst van de Prins van Orange op het Stadthuys de som van £ -.4.5’. En verder nog van betalingen voor levering van 6 messen voor ‘t Stadhuis en aan meester Marynis Haay voor ‘een commissie om Zyn Hoogheyd te fylisiteren met zyn komst tot Middelburg’. Het kan natuurlijk ook zijn dat de vroedschap zo verheugd is over de komst van de Stadhouder te Middelburg, dat men dit feestelijk viert op het Stadhuis.

* * *

In deze troebele tijd dienen als burgemeesters Adriaan Vinke en Jacob Marteijn. Marteijn is dit jaar de aftredende burgemeester Maarten Adriaanse opgevolgd. Het is voor het eerst dat Jacob Marteijn optreedt als burgemeester. Vanaf 1782 maakt de uit Aardenburg afkomstige stamvader van de Arnemuidse familie Marteijn deel uit van de vroedschap.
Verder bestaat het Stadsbestuur uit de vijf schepenen Marinus Haay, Joost Adriaanse Joosse, David van de Kreke, Simon Simonse en Gerrit ten Velde en de vijf raden Maarten Adriaanse, Jacob van Cas, Salomon van Eenennaam, Gerrit Schets en Casper Visser. Deze laatste is ook secretaris en thesaurier.

In februari besluit het Stadsbestuur ‘de portretten, schilderijen en Schouwe stukken ten Stadhuyze te laten schoonmaeken en repareren voor vijf rixdaelders volgens accoord’. Volgens de Stadsrekening betaalt men £ 4.4.2 aan Andries Augustinus voor het ‘schoonmaken van zeven schilderieën, het maken van de kroon in de zaale en het schilderen van de leeuwen op de puye van het Stadthuys’.
Ook laat men de beroemde organist en beiaardier Willem Lootens ‘examineren van ‘t zuuver speelwerk op den Toorn’.

Op de 1e oktober valt het besluit ‘van stonde af aan een nagtwaker ofte klapperman aan te stellen’. Hiertoe wordt verkoren 's Heeren Dienaar Gerrit Brunken ‘om deze nagt te beginnen voor 3 gulden per week, hem uyt het te maken cohier te betalen en hem te geven voor zijn brand jaarlijks een half chalter smeekolen, een waakrock, klap en halve piek tot syn gebruyk’. Hij zal zich dienen te gedragen naar de Ordonnantie op de klapperman van de 7e maart 1752. De thesaurier krijgt opdracht ‘een schansloper en een half hoed smeekolen aan de klapperman te versorgen’.

* * *

Uit het Begraafboek blijkt dat er dit jaar slechts 7 inwoners overlijden.

De oude scheepspomp, die al geruime tijd in de kerk ligt, wordt tot lozing van het water gelegd onder de stadswal bij het Bontepoortje (tussen de woonhuizen van de burgemeester en de predikant aan de zuidoostzijde van de Langstraat). De Stadsrekening vermeldt: ‘betaalt aan Maarten Adriaanse voor het doorgraven van de walle, het leggen van de buyze, het zetten van de zinkput met hazyn en scheel daar op à 7 dagen daar aan gewerkt’ en ‘betaalt aan Jacobus Meerman voor een lege teertonne voor een zinkput in ‘t straatje £ -.-.1’.
Ook wordt ‘het van 1598 daterende, vervallen beenderhuys by de kerk op het kerkhof opgemetseld en op het kerkhof agter de konsistorie een put gegraven om de doodsbeenderen daar in te leggen en langs de kerk een ordentelyk pat gemaakt voor de lykgangers en die te laten zanden en zo te onderhouden is het doenlyk’. Abram Florisse krijgt een vergoeding voor het ‘delven van de dootbeenderen op het kerkhof’.

* * *

Pieter George Ruts, de jeneverstoker en bierbrouwer in de brouwerij ‘De Waerelt’ op de hoek van de Noordstraat en de Nieuwstraat, vraagt om als tweede vrachtrijder van de stad (dus naast de vrachtrijder Gerrit Schets) te worden aangesteld. Kennelijk heeft hij onvoldoende verdienste uit z’n jeneverstokerij. Na uitvoerige beraadslaging besluit het Stadsbestuur geen tweede vrachtrijder aan te stellen ‘alzoo de Heer Joost Adriaanse Joosse zich heeft aangeboden den vragtryder is ‘t noot te assisteren, waardoor de borgers alzoo overvloedig gediend konnen worden’.

Cornelis de Keyzer, die even buiten de stad in het huis ‘Het Swaantie’ onder de dijk bij de keetweg bij de zoutketen een winkel en herberg houdt, schijnt bieren en sterke dranken in te slaan zonder daarvoor stadsaccijns te betalen. Hij moet hiervoor als vanouds de gewoonte is accijns betalen en zal hier gerechtelijk toe gedwongen worden.

Jan Jacobse de Nooijer krijgt de functie van grofzoutmeter in de plaats van z’n overleden broer Marinus Jacobse de Nooijer.

* * *

In augustus dienen de gebroeders Tak, kooplieden te Middelburg en eigenaars van de zoutkeet ‘De Hoop van Welvaren’, staande en gelegen op de keetdijk, een verzoek in om deze keet af te breken ‘omdat in deze keet meer kosten tot reparatie noodzakelijk zijn dan deselve waardig is’. Een nauwkeurige inspectie van deze zoutkeet leidt er toe dat geen toestemming wordt gegeven tot afbraak daarvan, ‘alzoo deze is reparabel bevonden’.

In juni dient het bestuur (‘deken en beleders’) van ’t vrije arbeidersgilde van de panne- of zoutnering van Arnemuiden het volgende rekest in bij het Stadsbestuur:

Hoe dat in voorgaande tyden geheel onbekend was grofzout te bekomen uit Holland, dog nu van tyd tot tyd is toegenomen dat veele schepen aan deze Nering werden opgedaan, dat alzo dat aankomende zout van den aanvang en toenemen, over den arbeiders, meeters en pannebazen verschillen over het dragen en meetlonen heeft veroorzaakt, omdat men hetselve Hollandse zout overslag noemde en sonder te meeten liet in werken, dat daar door onmogelijk evenveel in de sakken konde werden gedragen en nog veel minder konde weeten als het in twee keeten wierd in gewerkt hoe veel in iedere keete was opgeslagen en dus wierd nader besloten dat zout te laten meeten en dat wel onder de bepaling ‘een drager minder te geven als van ander zout en half loon voor de meeters en de twee mannen die voor de maat staan‘. Welk verminderd loon, alsmede het een man minder geven voor de dragers altoos met ongenoegen is gepaard gegaan. En alzo dit werk alzoo vele jaren met ongenoegen is verrigt tegen het loon in de Ordonnantie bepaald en voor de dragers met een man verminderd en het Hollandse zout van tyd tot tyd meerder aan comt en door de supplianten moet worden bearrebeyt, daar door aanmerkelijke schade komen te leyden en ongenoegens komt te veroorsaken. Dit heeft ten gevolge, zoo een ligter met Hollands zout ter kille zal komen, veele der arbeyders zig weg maeken, en de ligter niet kan gelost worden, en dat werk daar door blyft leggen of opgehouden en de ongenoegens van tyd tot tyd doet vermeerderen en toenemen. Reden waarom de supplianten in hun kwaliteit in der Arbeyders naam zich keren tot Uw Agtbaren, ootmoedig verzoekende hetselfde loon van het Hollands zout te mogen genieten en zoo veel man in de dragten als van het andere grofzout, komende van de andere plaatsen Middelburg, Zierikzee, Ter Goes, Vlissingen en Ter Veere. Wanneer ongetwyfeld dat Hollandse zout, hun volle loon en dragers bekomende, met die eigen afigilantie zullen werken als alle andere grofzout en andere werken werden verrigt.

Op de 7e september besluit het Stadsbestuur echter op het rekest van ‘t vrije arbeidersgilde van de pannering, ‘dat de pannemans en arbeiders zig zullen houden by de gemaakte Ordonnantie’.

* * *

Van de kerkelijke gemeente zijn dit jaar zeer weinig bijzonderheden te melden. De predikant is een gedeelte van het jaar verhinderd z’n dienstwerk te verrichten ‘alzo hy door een menigte gaten in z’n been een week of twaalf belet is de godsdienst te verrigten’. Ds. Ballot houdt in december de voorbereidingspreek voor het te houden Heilig Avondmaal, terwijl ds. Wanders uit Veere dit op de 30e december bedient (zie afbeelding ds. Ballot onder  1790).