1786

In deze jaren spitsen zich de tegenstellingen tussen de prinsgezinden en de patriotten toe. In augustus grijpen de patriotten de macht in de Utrechtse vroedschap. In 's-Gravenhage bestormen prinsgezinden patriotse statenleden uit Dordrecht in hun rijtuig. En in september treedt een stadhoudergezind leger onder generaal-majoor Van Spengler in opdracht van de Staten van Gelderland op tegen de patriotten in Hattem, Elburg, Harderwijk en Doetinchem. Dit gaat gepaard met grootscheepse plunderingen en mishandelingen. De Staten van Holland trekken daarop de door hen betaalde troepen terug en schorsen Stadhouder Willem V als kapitein-generaal van het leger. Op de 7e november verhuist Prins Willem V met z'n familie van Paleis Het Loo naar het Valkhof te Nijmegen. Deze stad wordt nu het centrum van de prinsgezinde beweging.

Eerder dit jaar stelt de Raadpensionaris van Zeeland, mr. Laurens Pieter van de Spiegel, de Engelse gezant Harris voor om Zeeland onder Engelse bescherming te brengen. Bij een eventuele oorlog zal het Zeeuwse gewest dan kunnen dienen als uitvalbasis tegen Frankrijk.

* * *

Niettegenstaande de groeiende weerstand tegen Stadhouder Prins Willem V bezoekt deze in juni Walcheren. In het Arnemuidse Stadsbestuur wordt hierbij stil gestaan. Omdat Zijne Hoogheid eerstdaags naar Middelburg staat te komen besluit men de burgemeesters Casper Visser en Maarten Adriaanse en de schepen Marinus Haay af te vaardigen ‘om uit naam van de magistraat van Arnemuiden Zijne Hoogheid te complimenteren en te verwellekommen’. Ook een delegatie namens de kerkenraad gaat op audiëntie. In de kerkenraadsnotulen is vermeld: ‘Op de 24e juni heeft de predikant ds. Molentiel met twee ouderlingen sig naar Middelburg begeven om Zyn Doorlugtige Hoogheid, by zyn komst met zyn ganschelyk Vorstelyk Huys, te verwellekomen met toewensching van ‘s Heeren Dierbaarste Zegeningen’.

Het bezoek van Stadhouder Prins Willem V met z'n gemalin Prinses Wilhelmina aan Walcheren in 1786. Zeer waarschijnlijk bezocht hij ook het Stadhuis van Arnemuiden.
Het bezoek van Stadhouder Prins Willem V met z'n gemalin Prinses Wilhelmina aan Walcheren in 1786.
Zeer waarschijnlijk bezocht hij ook het Stadhuis van Arnemuiden.

* * *

‘s Heeren Dienaar Jan Meijer bedankt vanwege een benoeming te Middelburg. Hij volgde enige jaren geleden de overleden Willem van Ommen op en was dus slechts kort in functie. Met grote meerderheid van stemmen stelt het Stadsbestuur tot nieuwe stadsdiender aan Gerrit of Geert Bronken ‘op conditie dat hy zich zal voorzien van een goeden hont tot zyn assistentie en by tyd en wyle die tot gebruyk heeft’. Voor het onderhoud van de hond zal hem ‘een douceur worden toegelegd’.
Men is zeer ingenomen met de nieuwe stadsdiender en besluit voor z’n montering (uniform) te maken ‘een sluytjas en nog te geven een Nieuwe Hoed en dat voortaan om de zes jaar de gehele montering zal worden vernieuwd en hy om de twee jaar een nieuwe broek zal bekomen’. De 39-jarige Bronken (later ook wel genoemd Brunke) is afkomstig uit Oldenburg. Vele jaren zal hij als stadsdiender fungeren.

Tot handhaving van de orde en netheid in de stad moet de stadsbode viermaal 's jaars omroepen ‘dat een ieder z’n straat langs zijn huis, hoven en erven halver straate breete zal wieden en de strekkende gooten ook soo verre sal schoon maken op de boeten bij stadsverboden gesteld’. In augustus besluit het Stadsbestuur de stadsverboden weer eens te publiceren en ‘de versogte lootery van de Jooden niet te permitteren’.

Er overlijden in 1786 10 inwoners.

* * *

Op de 7e november komt een rekest binnen van Jacobus Meerman. De van Biezelinge afkomstige Meerman geeft daarin te kennen dat hij van de scheepstimmermansbaas Steven Bouwman heeft gekocht zijn werf en kanthelling met de gereedschappen. Hij vraagt burger te mogen worden van de stad en om inplaats van Steven Bouwman als scheepstimmermansbaas toegelaten te worden. Ook verzoekt hij de stadsgrond van de werf, de kanthelling en de loods te mogen gebruiken. Het Stadsbestuur willigt het verzoek van Meerman in. Hij mag de grond gebruiken zolang daarop een scheepstimmerwerf in bedrijf is. Op deze wijze vestigt zich de eerste Meerman in Arnemuiden als scheepswerfbaas. Na hem zullen vele generaties Meerman gedurende ruim 200 jaar op de werf wonen en werken. De thans nog bestaande werf is in Zeeland de oudste scheepswerf voor vissersschuiten. Op deze werf werden vooral hoogaarzen gebouwd voor talrijke schippers uit alle delen van Zeeland en daarbuiten ‘alzoo de hier gebouwde schuiten om haren goeden vorm en snelle vaart gunstig bekend zijn’.

Vanwege de historische waarde nemen we een gedeelte van de akte voor de overdracht van de werf van Steven Bouwman aan Jacob Meerman over:

Compareerde voor de nagenoemde Schepenen der Stad Arnemuyen in Zeeland: Steven Bouwman, Scheepstimmermansbaas binnen deze stad, welke comparant verklaarde te cederen, transporteren en in Regten Vollen Vrijen Eygendom over te dragen vrij en suyver en onbelast aan en ten behoeve van Jacobus Meerman, wonende binnen deze Stad, present, en accepteert de Scheepstimmerwerf en loods, de helling en kanthelling met alle de gereedschappen tot de werf behorende als kabels, touwen, kettingen en verdere gereedschappen, losse en vaste goederen hoegenaamd mitsgaders alle de dommekragten enz ‘.

* * *

Op de 10e januari komen er wéér klachten van het Stadsbestuur van Veere binnen over schippers en vissers van Arnemuiden. Deze schijnen binnen de grenzen van het veer van de Oranjepolder op Wolphaartsdijk passagiers van de voorbij varende schepen aan boord te nemen en aan land te brengen.

Een zekere Willem van den Bos mag kuipersbaas worden in de stad. Jacob Casteleijn, de bakkersbaas, krijgt toestemming drie lindebomen aan de oude haven te planten in ‘s stads grond. Ze zullen echter in eigendom aan de stad blijven, zowel als de andere bomen die van stadswege geplant zijn. De bomen aan de Noordwal, staande tegen het Hof ‘Den Armen’ van de weduwe van Adriaan Joosse, worden met de stokke verkocht op de derde kerstmis.
In de plaats van de onlangs overleden Jacob Marinisse krijgt Blaas Janse vergunning ‘voor het bakenen aan de kille van onze zoutketen voor het loon als vanouds daartoe staande, mits deselve de kille behoorlijk afbakent’.

Het batig slot van de jaarrekening over 1785 blijkt £ 172 of meer dan duizend gulden te zijn (ontvangen £ 422 en uitgegeven £ 243). Secretaris Casper Visser krijgt toestemming om dit bedrag voor een jaar onder zich te houden. Hij zal daarvoor een interest betalen van 3%.

* * *

In juni komt weer een missive van het Stadsbestuur van Middelburg binnen over de oude kwestie van de eigendom van de grond in Mortiereland waarop de zoutkeet ‘De Potterye’ van Pieter Bos staat. Middelburg schrijft: ‘Toen wij op 24 september 1784 u een missive stuurden over de differenten over de jurisdictiekwestie, hadden wij toch wel gedacht enig antwoord te krijgen’. De Middelburgse stadsregering is zeer verontwaardigd dat Arnemuiden gewoon niets laat horen. De beide burgemeesters Casper Visser en Maarten Adriaanse stellen daarop een concept-antwoord op. Dit stuk beslaat ruim 7 bladzijden in het notulenboek. Samengevat behelst het verweer van Arnemuiden het volgende:

Dat men lang op antwoord heeft moeten wachten ligt aan ‘een recherche naar oude documenten’. We moeten als beide steden gemeenschappelijke pogingen doen tot conservering en promotie der zoutnering, waarbij onze steden beide en dit gehele eiland een essentieel belang hadden en nog hebben.
Arnemuiden heeft niets anders willen betogen dan dat Pieter Bos als keetbaas een opgezetene van ons grondgebied is. Ten onrechte is de aanklacht ontstaan dat Arnemuiden haar inwoners verbiedt om in de zoutkeet van Pieter Bos te werken. Wij zullen zwijgen over uw aantijgingen. Ter voorkoming van verdere verwijderingen tussen ons zullen wij dit stilzwijgend passeren, temeer daar onze correspondentie tot hier toe in amicale termen eindigt. Wij willen niets anders dan dat er vriendschap en harmonie tussen u en ons is. Wij willen graag met u in conferentie treden en hebben daartoe uit ons midden gecommitteerd Casper Visser en Maarten Adriaanse.

De pannebaas Pieter Bos weigert echter als opwonende van Arnemuidens grondgebied belasting te betalen aan de stad. Hierover wint men advies in bij advocaat Van de Kreke en notaris Van der Heyden Sinclair.

* * *

Van de Hervormde kerk is nog het volgende te melden.
In januari blijkt dat Jacob Stroosnijder, niettegenstaande z’n belofte tot een beter gedrag vorig jaar, z’n vier kinderen weer te Arnemuiden in de steek heeft gelaten en vertrokken is. De kerkenraad besluit deze arme kinderen onder te brengen bij pleeggezinnen.

Dit jaar zijn aftredend de ouderlingen Cornelis Cornelisse en Job Jobse en de diakenen Casper Mulder en Baltus Schaleven. Verkozen worden tot nieuwe ouderlingen Cornelis Jacobse (van de Ketterij) en Jan Schroevers. Ze worden bevestigd in december met de tekst Nehemia 2:20. Nieuwe diakenen worden voorlopig niet verkozen. Het Stadsbestuur maakt bezwaar tegen de voordracht van Cornelis Rijkse omdat hij niet op Arnemuidens grondgebied woont. De kerkenraad volhardt echter bij deze nominatie, zodat de diakenen Mulder en Schaleven voorlopig blijven zitten.

Uit de notulen van het Stadsbestuur van de 29e december blijkt dat de burgemeester een hem door diaken Jacob de Ridder overhandigd geschrift ter tafel brengt. Deze heeft hem verzocht dit verzoek in de vergadering van het Stadsbestuur te brengen. Dit wat duistere geschrift gaat zeer waarschijnlijk over de nominatie voor de verkiezing van nieuwe diakenen. Het is ondertekend door ds. Molentiel, de gehele kerkenraad en een dertigtal in- en opgezetenen. Na beraadslaging besluit het Stadsbestuur met grote meerderheid dit geschrift niet in behandeling te nemen, ‘alzo de maker en schryver zich onbekend hield en niet bekend wilde zyn, latende hetselve ter verantwoording der teykenaars’.