1758

Er ontstaan dit jaar conflicten tussen ons land en Engeland. Vele Staatse schepen worden op zee door Engeland in beslag genomen. In augustus zijn er al 60 en in november 74 schepen in Engelse havens opgebracht.
Een deputatie van Hollandse kooplieden verzoekt onze Gouvernante, Prinses weduwe Anna, om haar vader, de Engelse Koning George II, aan te spreken over het in beslag nemen van Nederlandse schepen. In India moet de Verenigde Oostindische Compagnie het onderspit delven tegen de Engelse overmacht.

Helaas is onze vloot zo zwak dat ze geen bescherming kan bieden aan de Nederlandse koopvaardijschepen. De Staten-Generaal kunnen het niet eens worden over versterking van leger en vloot. De zeeprovincies dringen aan op uitbreiding van de vloot tot bescherming van de koopvaardij. De landprovincies wensen slechts versterking van het leger.

Wel sluit de Republiek dit jaar vrede met de Vorst van Algiers. De zeeroverij door Algerijnse kapers kan daardoor wellicht beëindigd worden. Ook sluit de Oostindische Compagnie een vredesverdrag met de onderkoning van het vorstendom Johare Rian in Maleisië.

* * *

In het Stadsbestuur volgt Casper Visser de aftredende burgemeester Jacob van de Kreke op. Cornelis de Mol, die vele jaren deel uitmaakte van de vroedschap als burgemeester, schepen en raad, is in 1757 overleden. Zijn plaats blijft voorlopig onvervuld.

Begin januari overlijdt de stadsbode Willem Gooyers. In 1717 kwam hij vanuit ‘s-Gravenhage in Arnemuiden wonen. Hij trouwde toen te Arnemuiden met de weduwe van Pieter van Dijke, Madeleentje Beaufort. Veertig jaar lang vervulde hij de functie van stadsbode. Daarnaast was hij herbergier en slager. Hermanis Harthoorn volgt hem op als stadsbode en neemt ook de slagerij over. Al vanaf 1742 had de van Cleverskerke afkomstige Harthoorn in het huis ‘De Pool’ (ook wel genoemd ‘Het Oude Stadhuys’) z’n herberg. Dit van voor 1580 daterende pand diende vroeger als Stadhuis. Het stond boven aan de Markt en was het derde huis links van de Marktpoort. Harthoorn had z’n slagerij links ernaast in het pand ‘De Gouden Draeck’ en daar weer naast z’n stal ‘De Gouden Hoop’ (ook wel genoemd ‘De Gouden Kop’).

Rechts van de herberg ‘De Pool’ lag het huis ‘De Mane’ en daarnaast de bakkerswinkel ‘De Sonne’. In deze beide panden vestigt zich dit jaar als bakkersbaas de uit Middelburg afkomstige Leendert Casteleijn. Hij neemt deze huizen over van de weduwe van Jacob de Niet, de in 1750 overleden bakkersbaas. Casteleijn zal slechts enkele jaren het bakkersbedrijf uitoefenen. Enkele jaren later zal hij opgevolgd worden door Carel Crucq.
De overleden Willem Gooyers was ook lijkdienaar en strobinder. De kleermaker Jan Bastiaanse Fimeljan krijgt in zijn plaats de functie van ‘lykebidder en stroobinder’.

De nieuwe vroedvrouw Pieternella Tesselaar beklaagt zich dat burgers en inwoners zich niet ontzien om een andere vroedvrouw van elders te nemen. Het Stadsbestuur vindt dit een kwalijke gang van zaken. Over de nieuwe vroedvrouw zijn tot op heden niet de minste klachten over onbekwaamheid of kwade behandeling ter ore gekomen. Besloten wordt dat al degenen die geen gebruik maken van onze vroedvrouw en zich door een ander laten bedienen en helpen, gehouden zijn haar salaris (één rijksdaalder per bevalling) te voldoen alsof zij van haar diensten gebruik hadden gemaakt. Deze rijksdaalder zal door de stadsbode worden opgehaald.

Omdat de kermis aanstaande is besluit de magistraat op de 2e mei om door stadsbode Harthoorn te laten omroepen dat een ieder van onze inwoners tegen vrijdag voor Pinksteren z'n straten en goten zal moeten schoonmaken.

In juli dient de stadsdiender nog een verzoek in ‘om een Nieuwen Broek’. Maar kort daarop komt hij te overlijden.
In december overweegt het Stadsbestuur dat de plaats van ‘s Heeren Dienaar nu al geruime tijd vaceert en tot op heden zich nog geen bekwaam persoon heeft aangediend. Alleen heeft zich aangemeld een zekere Willem van Omme, ‘die gedurende de renovatie van de kerk altijd aan deselve heeft gewerkt en hiertoe bequaam geoordeelt wert’. Maar Van Omme moet nog vier jaar militaire dienst vervullen. Zijn ontslag of paspoort kan hij voor niet minder verkrijgen als voor een bedrag van 100 Carolus guldens en daartoe is hij niet in staat. Besloten wordt hem dat bedrag voor te schieten onder belofte dat hij dit van tijd tot tijd zal voldoen uit z'n traktement. Zo bezorgt de restauratie van de oude kerk Willem van Omme de functie van stadsdiender te Arnemuiden.

* * *

Het is een belangrijk jaar voor Arnemuiden. Eindelijk kan de 250 jaar oude kruiskerk gerenoveerd worden. De vervallen en bouwvallige toestand waarin de kerk de laatste tientallen jaren verkeerde was erbarmelijk. De mensen durfden nauwelijks in de kerk komen vanwege de vrees voor vallend puin. In veertig jaar tijd was de kerk niet geschilderd of schoongemaakt.

De Staten van Zeeland verlenen op 10 april vergunning om het werk tot herstel van de kerk uit te voeren. Hierbij wordt bepaald dat het ontbrekende bedrag uit ‘s lands kas betaald zal worden. De onder leiding van de predikant ds. La Motthe gehouden collecte bracht het aanzienlijke bedrag van £ 1450 Vlaams op. Er ontbreekt nog een bedrag van zo’n £ 500 à £ 600.

In april wordt begonnen met het grootscheepse herstel van de kerk en toren. De materialen worden aangevoerd met vaartuigen. Met het oog op het lossen van deze schuiten wordt de zate voor de kaai uitgediept en nog even gewacht met het maken van een nieuwe kaai.
Gedurende de gehele zomer is de kerk en toren in restauratie. In het oud archief bevindt zich nog een bestek voor het groot onderhoud van de kerk. ‘s Lands Fabriek Laurens van der Stel krijgt £ 4 betaald voor het inspecteren van de kerk en toren. In het najaar zijn de werkzaamheden gereed en is de kerk in een behoorlijke staat gebracht.

Ook het Stadsbestuur wil een financieel gebaar maken. In de vergadering van de 18e oktober overwegen de vroede vaderen: ‘Nademaal onze bouwvallige kerk nu behoorlijk gerepareerd, schoongemaakt en gewit is, en meest alle de stoelen en bogten slegt, van verschillende grootte en seer onschikkelyk (ongeregeld) in de kerk staan, wordt geoordeeld of het niet best was om daar nu ook verandering in te maken’. Ze besluiten om de oude stoelen, de open en besloten bochten, die ‘niet gereguleerd’ staan, uit de kerk te doen. Een ieder zal zijn stoel of bocht moeten weghalen. Voor stadsrekening worden er nieuwe stoelen, ‘van eenderley grootte en fatsoen’, voor de kerk aangeschaft. Uit de stadsrekening blijken betalingen van £ 35.6.8 aan Paulus Taillefert voor de levering van 192 nieuwe stoelen en van £ 1.11.- aan de koster Marynis Haay voor het nommeren van de stoelen. Omdat de stadskas buiten staat is om zo'n bedrag te kunnen dragen, bieden de beide burgemeesters (Casper Visser en Cornelis van Ginhoven) aan om ieder een lening te verstrekken van £ 50 tegen een rente van 4%. Als tegenprestatie wordt hen toegestaan voortaan beurtelings om het jaar thesaurier van de stad te zijn. Tot verzekering van de rente en aflossing verhoogt men de belasting op de zitplaatsen enigszins, namelijk per stoel van 6 naar 10 stuivers en voor een plaats in een bocht 2 stuivers meer.

* * *

Over de zoutnering kunnen slechts summiere berichten gegeven worden. Daniël van Belsen vraagt om in de plaats van Carel Cornelisse (vermoedelijk Schroevers) grofzoutmeter te mogen worden. Door hoge jaren en ongestalte is Cornelisse bijna buiten staat om z’n bediening langer uit te oefenen en wil hier vrijwillig afstand van doen ten gunste van Van Belsen.

De grofzoutmeter Aryaen Joose Grootjans komt dit jaar te overlijden. Z’n zoon Joost Adriaanse Grootjans krijgt toestemming om deze functie te bedienen.

* * *

Van de kerkelijke gemeente is nauwelijks iets te vermelden. Niettemin gist en bruist het in de gemeente vanwege de verkiezing van de zeer omstreden Pieter van der Nol tot ouderling. Talrijk zijn de ruzies en twisten binnen de kerkenraad en binnen de kerkelijke gemeente. De notulen van dit jaar omvatten slechts vier bladzijden. Verkiezingen voor de kerkenraad vinden er niet plaats.