1735

De West Indische Compagnie (W.I.C.) heeft deze jaren een levendige scheepvaart op Suriname. Deze kolonie wordt als wingewest steeds meer ontgonnen. Plantages worden met behulp van de aangevoerde slaven aangelegd. Dit jaar verschijnt in Amsterdam de eerste Surinaamse katoen op de markt. Op verzoek van de W.I.C. vertrekken dit jaar drie Hernhutse zendelingen als kolonist naar Suriname.

* * *

Stadsbestuurders zijn dit jaar de burgemeesters Cornelis van Ginhoven en Leendert Seins, de schepenen Pieter de Haas, Pieter Kien, Jan Peere, Pieter Adriaanse en Johan Beekman en de raden Alexander Sinclair en Johan de Roo.

Pieter van Cas krijgt toestemming zich als schoenmakersbaas in de stad te vestigen.

* * *

Het gaat omstreeks deze tijd buitengewoon goed met de zoutnering. De overwegend in Middelburg wonende eigenaren van de zoutketen beleven een tijd van weelde. Omstreeks 1735 begint men met de bouw van zomerhuizen bij de zoutketen voor de eigenaren. Het zware werk in de zoutketen zoals het dragen van de zware zakken met turf, baaizout en witzout en het voortdurende roeren van de pekel in de zoutpannen gebeurt door de arme inwoners van Arnemuiden. De historieschrijvers merken dit overigens aan als het begin van het verval van de zoutnering. In het laatst van de 18e eeuw loopt deze nering meer en meer achteruit.
Het huis aan de Nieuwlandse weg, nog lang als het ‘Hooge huis’ bekend, was een overblijfsel van zo'n zomerhuis. Het behoorde aan het eind van de 19e eeuw toe aan de heer J.F. Fak Brouwer, eigenaar van de steenfabriek in de Mortierepolder, die in de nabijheid van dat huis in 1879 voor zichzelf een kapitaal woonhuis heeft laten bouwen.

De zoutketen te Arnemuiden.
De zoutketen te Arnemuiden.

In april lezen we het bericht in het notulenboek: ‘Alzo bevonden wordt dat sommige keet- of pannebazen het bestaan by en omtrent hun keeten te bebouwen met zomerhuizen als anderszins op de ledige erven op grond dezer stad’. Hiervoor moet voortaan toestemming gevraagd worden aan het Stadsbestuur. De timmer- en metselaarsbazen in de stad ontvangen daarvoor instructies.

In mei dient de pannebaas Francois Engelse junior als eigenaar van een zoutkeet met twee pannen, staande en gelegen op het eiland onder Arnemuiden daar tegenwoordig Carel Cornelisse in woont, een verzoek in voor de bouw van een zomerhuis bij z'n keet. Voor dat doel is hij genoodzaakt ‘voor z’n keet te heien of te slaan een ende paalwerk om het zomerhuis op te stellen’. Hij krijgt toestemming op voorwaarde dat daardoor niemand wordt belemmerd of lastig gevallen.

Ook monseigneur Adriaan Remert en Daniël Matthijssen, eigenaren van de zoutkeet waar Blaas Cornelisse in woont, staande aan de dijk over het eiland, vragen het Stadsbestuur om bij hun keet een zomerhuis en een bergplaats voor witzout te mogen maken op hun ledige erve van 20 à 30 voeten breedte beoosten van hun keet.

* * *

Dit jaar wordt de van 1609 daterende korenmolen vervangen. Deze diende in 1609 tot vervanging van de toen omgewaaide molen. Ze werd in 1608/1609 voor £ 350 nieuw gebouwd, maar waaide in 1641 al om. Deze oude molen is thans in een zo slechte staat geraakt, dat het Stadsbestuur zich genoodzaakt ziet een nieuwe molen te laten bouwen. Door de laatste storm in februari zijn er weer enkele onderdelen afgewaaid. Ook wordt geconstateerd dat de as en de kruisbalk zeer slecht en bijkans onherstelbaar zijn.
In mei inspecteren de molenmakersbaas Lambert Dirksz. en de commissarissen namens het Stadsbestuur de oude molen en beoordelen welke reparaties nodig zijn. Ze komen tot de conclusie dat de molen geheel onreparabel is. Er zouden evenveel kosten aan besteed moeten worden als een nieuwe molen zou kosten. En dan nog zou het een wrakke molen blijven. Helaas laat de stadskas het niet toe om de molen te repareren. De stadsbestuurders Van Ginhoven en Sinclair krijgen opdracht te trachten een geldlening af te sluiten voor de nodige gelden. Niettegenstaande alle moeite en pogingen lukt het niet een geldlening los te krijgen. De commissarissen krijgen nu opdracht om bij de zaagmolens te zien of daar hout tegen een billijke prijs te bekomen is. Uiteindelijk lukt het een geldlening aan te gaan van 150 ponden Vlaams bij de heer Adriaan Pays. Er wordt een lijfrente op de kinderen van de heer Pays gesteld.

Verschillende plannen worden overwogen. Uiteindelijk oordeelt men het beste om een nieuwe stenen molen te bouwen. Maar een stenen molen blijkt toch te duur te zijn. Een met riet gedekte molen wordt vanwege de vrees voor brandgevaar eerst afgekeurd, maar later toch weer acceptabel bevonden.

* * *

In maart kondigt Middelburg een Ordonnantie af ‘rakende de ordre om zich in het raffineren en zoutzieden als andersins stiptelyk te reguleren’. In deze resolutie komen verscheidene bepalingen voor die tot groot nadeel en prejuditie van onze oude rechten en privileges zijn. Burgemeester Alexander Sinclair heeft hierover vertrouwelijke informatie ontvangen van onze pensionaris mr. Jacob Douw. Deze adviseerde ten spoedigste middelen te beramen ‘om ons recht en privilege te mogen blijven behouden’. Het Stadsbestuur besluit een commissie af te laten reizen naar ‘s-Gravenhage en aldaar een van de bekwaamste en voornaamste rechtsgeleerden te raadplegen en volgens het door hem te geven advies te werk te gaan. In de commissie nemen zitting burgemeester Cornelis van Ginhoven en de schepen Leendert Sens. Ze krijgen alle noodzakelijke archiefstukken en documenten mee. In april doen beide heren rapport van hun commissie naar ‘s-Gravenhage, alwaar ze de heer Jacob Douw hebben geraadpleegd. Echter, ‘door syn menigvuldige affaires en besognes hebben ze geen volcomen advys kunnen becomen’. Ze zijn gescheiden onder beding dat zijn edele ‘by eerste occasie hem mogelyk, dewyl nu te seer geoccupeerd, ons zou dienen van advys, hebbende te dien eynde onder syn edele gelaten zodanige onze bescheiden als zyn edele heeft gezien’.

* * *

De Hervormde Gemeente verkeert, niettegenstaande het bouwvallige kerkgebouw, in een goede staat. Alle vergaderingen van de kerkenraad worden in grote eensgezindheid gehouden. De broeders scheiden steeds ‘in vreede met danksegging’. Van ds. Tiquet gaat een zeer gunstige uitwerking uit op kerkenraad en gemeente. In de plaats van de aftredende ouderlingen Andries Adriaanse en Alexander Sinclair treden aan Jacob Quinten en Leendert Sens. Tot nieuwe diakenen worden gekozen Pieter Adriaanse en Marinis Marinisse.
Een zestal nieuwe lidmaten legt geloofsbelijdenis af.
Met attestatie vanuit Middelburg komt over Jan Liets en z’n echtgenote Janna Haring.

Opmerkelijk is het kerkenraadsbesluit dat ‘alle de armen tot de diaconie behorend tesamen voor deze vergadering zullen verschijnen 4 maal des jaars en dat wel 's zondags na het Avontmaal en alsdan zal elk zijn nood te kennen geven en van het nodige verzorgd werden en buiten dien tyd niet, tenzy ingeval van noodzakelykheid’.

Schilderij uit de raadszaal van het Arnemuidse stadhuis van de beroemde schilder Dirck van Deelen, eertijds burgemeester van Arnemuiden, van 1656. Het schilderij stelt een tempel voor. Op de voorgrond het beeld der gerechtigheid met het bovenschrift ‘Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlecke der natieën ‘. Op de sokkel een aanzicht op de rede van Arnemuiden met een bovenschrift dat het schilderij is opgedragen aan de stad Arnemuiden.
Schilderij uit de raadszaal van het Arnemuidse stadhuis.
Het is in 1656 geschilderd door de beroemde schilder Dirck van Deelen, eertijds burgemeester van Arnemuiden.
Het schilderij stelt een tempel voor. Op de voorgrond het beeld der gerechtigheid met het bovenschrift ‘Gerechtigheid verhoogt een volk, maar de zonde is een schandvlecke der natieën ‘.
Op de sokkel een aanzicht op de rede van Arnemuiden met een bovenschrift dat het schilderij is opgedragen aan de stad Arnemuiden.