1706

Frankrijk lijdt dit jaar verscheidene nederlagen tegen het geallieerde Engels/Nederlandse leger. Dit brengt Koning Lodewijk de Veertiende er toe de weg van onderhandelingen in te slaan. Hij toont zich bereid bepaalde concessies te doen. De besprekingen leiden echter voorlopig niet tot resultaten.  
Bij het oprukken van het geallieerde leger verlaat de Zuidnederlandse landvoogd Maximilliaan Emanuël van Beieren Brussel.

De spanningen tussen de Westeuropese volken houden de gemoederen in ons land bezig. Dit is ook te bespeuren uit het Arnemuidse archief. Er komt de 18e juni een aanschrijving van de Staten van Zeeland ‘om de overwinning op de vijand van de Staat te herdenken’. Het stadsbestuur besluit daarop ‘over de overwinning op onze vijanden bevochten en het overgaan van verscheidene van haar steden en sterkten in de Spaanse (of Zuidelijke) Nederlanden, de klokken ‘s avonds te luiden en het canon af te schieten volgens oude gewoonte’.

Ook halverwege november komt er een aanschrijven van de Edelmogende Heren Staten van Zeeland ‘om de klokken te luijden en het canon af te schieten volgens gewoonte over de overwinning die de wapenen van deze Staat en deselfs geallieerden in deze veldtocht hebben gehad op onze vieanden’.

Op de 16e november gaat de mare door het Zeeuwse gewest dat de Zeeuwse vlootvoogd Cornelis Evertsen, bijgenaamd de Jongste, op 64-jarige leeftijd is overleden. Sinds 1684 was hij luitenant-admiraal van Zeeland.

* * *

Nòg een gebeurtenis met verstrekkende gevolgen vermelden we hier. Uit het Verre Oosten is een stek van de koffieplant, bestemd voor de Amsterdamse Hortus Botanicus, gearriveerd. Deze stek zal de moederplant worden van de koffie, die de West-Indische Compagnie in het Caribisch gebied wil gaan verbouwen. Vanaf 1663 komen er al regelmatig schepen met koffiebonen, afkomstig van het Arabische stadje Mokka, in de Amsterdamse haven. In de Arabische wereld is koffie een van oudsher bekende drank, waaraan een heilzame werking wordt toegeschreven.

* * *

Het lijkt er op dat onder de nieuwe secretaris Michiel Verhage gaandeweg steeds meer verbeteringen worden doorgevoerd. Zo besluit het Stadsbestuur ‘voortaan ten minste eens in de maand Wet en Raad te houden volgens het accoord van den jare 1664 bij de regenten gemaakt en bij haar edelmogenden den 8e juni 1665 goedgekeurd en vastgesteld’.

Een grote verbetering is ook wanneer de daartoe aangestelde commissarissen Pieter de Vroe en Willem Coene, samen met secretaris Michiel Verhage, in september rapport uitbrengen van ‘het visiteren van het comptoir (de secretarie) en daar van den Inventaris aan het college voorgelezen en overgebracht, waarin het college heeft contentement genomen’. Het Stadsbestuur is erover verheugd en tevreden dat het archief nu geïnventariseerd en de secretarie geordend is.

Wat dit jaar ook grote aandacht krijgt is het herstel van de straten. ‘Dewijl de straten seer sleght worden, is goed gevonden om te zien naar enige straatstenen om deselve te maken en zyn tot dien einde tot commissarissen gesteld om te zien watter noodig wezen zal de heren Urias Besemer en Pieter de Vroe’, zo noteert secretaris Michiel Verhage in het notulenboek. In juni besluit men een schip straatsteen te laten komen om de straten te maken en daartoe te besteden een som van 125 ponden Vlaams.

* * *

Vermeldenswaard is ook de voortgang die het herstel van de kerk heeft. Op 11 juni komt er eindelijk bericht van de Staten van Zeeland dat een subsidie van 200 ponden Vlaams is verleend voor het zo zeer noodzakelijke herstel van de bouwvallige kerk en toren. Het Stadsbestuur besluit daarop aan de leden van de Staten, die dit bewerkt hebben, een beloning toe te kennen van twee stuivers. De leden van het Stadsbestuur Urias Besemer en Pieter de Vroe zullen de kerk, ‘ten overstaan van deskundige luyden van Middelburg, inspecteren en van de noodzakelijke reparaties een bestek maken’.
Precies een week later tonen Besemer en De Vroe aan het college een bestek om de kerk te repareren. Besloten wordt, ‘aleer de caarten daarvan uit te zetten, de raadpensionaris eerst te spreken. En zo haast als er bescheid is dat de 200 ponden zullen volgen, alsdan de caarten uit te setten om het werk veertien dagen daar na te besteden’.
In juli is het herstel van de kerk aanbesteed volgens het bestek. Aannemer van het timmer- en metselwerk is Urias Besemer: het timmerwerk voor £ 49.10 en het metselwerk voor £ 48.-. Jacob van der Leye mag de toren schilderen voor £ 3.15.- en Lieven van Otteren verricht schaliedekkerswerk aan het dak van de kerk voor £ 53.11.-.

In november zijn de werkzaamheden voltooid. De commissarissen Samuel Laurent, Pieter de Vroe en Jacob Broeder brengen aan het college over ‘de quitantie van de reparatie van de kerk, waaruit blykt dat de 200 ponden die de Staten van Zeeland tot de reparatie hebben gelieven te gunnen, wel en getrouwelijk zyn besteed’.

* * *

Het Stadsbestuur bestaat in 1706 uit de burgemeesters Jacob Broeder en Samuel Laurent, de schepenen Pieter Blieck, Urias Besemer en Willem Coene en de raden Michiel Verhage, Jan Cornelisse Knegt, Dirck van Delmerhorst en Pieter de Vroe. Als opvolger van de aftredende burgemeester Broeder wordt benoemd Pieter de Vroe.

De beambten in dienst van de stad zijn de schoolmeester Willem Koene, de stadsvroedvrouw Jantina van der Leye, de klokluider Adriaan van der Vest, de stadsbode Joris Verstrate en de kloksteller Pieter Blieck.

Secretaris Verhage overhandigt in april aan de nieuwe Ontvanger voor de belastingen ‘de oblygatie van wijlen de heer Rogier van der Burgt nopende de huisschatting, het kerkenrecht, het stadsunygeld, etc.’.
In september besluit het Stadsbestuur, nu ‘s Lands verpachting aanstaande is, de maaltijd weer te doen op de oude voet. De kosten van de maaltijd bedragen £ 29.6.0. De stadsbestuurders doen het heel wat soberder dan tien jaar geleden. In 1696 werd nog voor £ 75.13.11 verteerd.

* * *

Cornelis Coorstee krijgt vergunning in Arnemuiden te komen wonen, maar hij zal niet als Meester timmerman mogen werken voor en aleer hij zijn proeve heeft gedaan.
Door het overlijden van Gerrit Pietersen is ‘de bierboom’ vacant geworden. Deze functie krijgt Jacob Pinte.
Aan Catalintie Cornelisse wordt gevraagd of zij het veer op het Nieuwland nog voor vijf jaar wil pachten voor hetzelfde bedrag waar zij het nu voor heeft en zo niet, dan het veer in het openbaar te verpachten.
Cornelis Geersen en Marijnis Jacobsen krijgen de bediening van ‘de turftonnen met de kalckmaten’.

Hendrik Beaufort, de eigenaar van het Hof ‘Den Armen’ in het Papestraatje (nu de Schoolstraat), wordt in de vergadering van het Stadsbestuur ontboden. Hij wordt gevraagd ‘of hij zijn huis wil opmaken (herstellen) ofte wat hij denkt daarmede te doen’. Enige maanden later komen we tegen dat ‘de schuur van Hendrik Beaufort seer bouwvallig is’. Hij dient deze schuur ‘op te maken en behoorlijk te repareren zodat het staande kan blyven binnen de tyd van 4 à 5 maanden’.

* * *

In september vermaant de kerkenraad het college beter toe te zien op het nakomen van de placcaten van de Staten van Zeeland en van het Stadsbestuur ‘tegen het schenken van brandewijn en het stellen van gelagen op de Sabbath’. Het Stadsbestuur besluit ‘de baljuw Pieter Wiltschut daartoe aan te manen en den Diender aan te zeggen dat hij zal hebben op te passen op de herbergen en het brandewijn schenken en ook sal sorg dragen en weren datter geen gelagen gesteld en ontijdig brandewijn geschonken wordt en voorts wel neerstig toe te zien dat de winkels op de bede-uren gesloten werden en ook de jongens te weren van de Mart wanneer de godsdienst gedaan wordt of dat anders de regering genoodzaakt zal zijn daar in te voorzien’.

Tijdens deze jaren is de nu 68-jarige ds. Jacobus Zuërius nog steeds predikant van Arnemuiden, al vanaf 1682.