1815

In 1815 wordt de herstelde vrede en rust in Europa wreed verstoord door de ontsnapping van Napoleon van zijn verbanningsoord, het eiland Elba in de Middellandse Zee. Binnen zeer korte tijd weet hij z’n getrouwen om zich te verzamelen en een machtig leger op de been te brengen. Maar in de Slag bij Waterloo wordt Napoleon voorgoed verslagen door de geallieerde Engelse, Hollandse en Pruisische legers onder de bevelhebbers Wellington, Prins Willem van Oranje en Blücher. Napoleon wordt verbannen naar het eilandje Sint Helena.

Juist had Zijne Koninklijke Hoogheid Willem 1 op 23 maart de titel en waardigheid van Koning der Nederlanden aangenomen. De plechtige aankondiging van deze gebeurtenis vindt in het Zeeuwse gewest onder het luiden der klokken en onder het houden van een feestdag plaats. Er wordt een dank- en bedestond uitgeschreven op woensdag de 29e maart, des middags van 12 tot 1 uur.

Na de overwinning op Napoleon wordt door de Gouverneur van Zeeland op 22 juni een uitnodiging gezonden aan de leraren van de onderscheidene kerkgenootschappen om op aanstaande zondag dankzegging te doen voor de grote overwinning op de Fransen behaald. Koning Willem I schrijft bij Koninklijk Besluit van de 20e juni ‘een algemene dank- en bededag’ uit op woensdag de 5e juli. Ook wordt voorgeschreven voortaan op de eerste woensdag van iedere maand ‘een bedestond’ te houden. De maandelijkse bidstonden zullen pas ophouden in november; dan wordt een algemene jaarlijkse dankdag ingesteld.

Op verzoek van de Minister van Binnenlandse Zaken wordt een commissie voor de inzameling van penningen tot ondersteuning van de weduwen en wezen van de gesneuvelden tijdens de veldtocht tegen Napoleon ingesteld. Verzocht wordt dat dit ‘door den Leraar dezer gemeente op aanstaande zondag van de Leerstoel de gemeente worde voorgelezen’. In de commissie ter inzameling van gelden worden benoemd Janis de Marée, Pieter Kramer, Johannis Crucq en secretaris Baars.

Nog enkele malen lezen we in de archiefstukken over de afloop van de Franse overheersing.
In november wordt een Koninklijk Besluit ontvangen met de opdracht om voor de huisvesting van de doormarcherende troepen te zorgen.
Op de 5e december komt er een brief van Zijne Majesteit de Koning dat op woensdag de 20e december ’s middags om 12 uur een plechtig dankuur zal worden gehouden wegens de gesloten Vrede.

* * *

Reeds begin 1815 wordt de functie van districtcommissaris van Walcheren opgeheven. Voortaan moeten zaken gedaan worden met de Gouverneur van Zeeland (later genoemd de Commissaris van de Koning). In het vervolg moeten de brieven voor het gemeentebestuur op maandag en donderdag tussen 12 en 1 uur op de Provinciale Griffie worden opgehaald.

Gedurende dit jaar en ook in 1816 en 1817 wordt de nieuwe haven van Middelburg naar Wulpenburg bij Veere gegraven.

De Gouverneur van Zeeland geeft toestemming om honderd gulden uit de door Zijne Koninklijke Hoogheid ten geschenke gegeven gelden ten behoeve van de armen van deze gemeente aan het Armbestuur voor te schieten. Dit wordt uit de subsidies aan de armen gerestitueerd.

In april wordt een collecte gehouden ten behoeve van de gemeenten Den Ham, Vriezenveen en Wanneperveen, waar in september/oktober 1814 door een hevige brand 29 woningen en turfschuren een prooi der vlammen zijn geworden.

Het nieuwe pachtcontract voor het leggen van een dam op de Nieuwlandse Wal ten behoeve van het pontveer van deze stad wordt door Gedeputeerde Staten van Zeeland goedgekeurd.
De Gouverneur wil, alvorens machtiging te verlenen voor het vernieuwen van de veerdammen, het bestek en de raming van de kosten aan hem voorgelegd zien. Toegestaan wordt om de helft van de kosten van de vernieuwing van de veerdammen ten bedrage van ƒ 97:7:8 uit de onvoorziene uitgaven te betalen.

De houtvester van Middelburg doet in juni zijn beklag over het vissen met polsnetten in de sloten en watergangen door inwoners van Arnemuiden. De inwoners worden door middel van een publicatie hiertegen gewaarschuwd.

Op zijn verzoek wordt Cornelis Meerman, de scheepstimmermansbaas, toegestaan om een kanthelling te leggen, mits dit gebeurt in overleg met de havencommissie van de stad Middelburg. In september worden reparaties aan het Hoofd, waaraan de visschuiten ligplaats hebben, verricht door de timmermansbaas Abraham van Eenennaam.

Janna la Rivière, de vrouw van Jacob Schoonenboom, verzoekt toestemming om het huis staande bij de hofstede buiten Arnemuiden (B no. 71) te mogen afbreken.
Maria Vermeulen krijgt een toelage van ƒ 50 als aanvulling op haar traktement als vroedvrouw. Bepaald wordt dat elk kwartaal een opgave van de plaatselijke chirurgijn aan de Gouverneur van Zeeland ingezonden moet worden van de gevaccineerde personen. Van later jaren bevindt zich in het archief een map met opgaven van de plaatselijke geneesheren J. Oversluijs en J.H. van Opdorp.
Tot zetters voor het bepalen van de aanslagen voor de plaatselijke belastingen voor het jaar 1816 worden benoemd de notabelen Janis de Marée, Adriaan Verhage, Paulus de Meulmeester, Jan Bernard Joosse en Pieter Bogaart.

De stadsbode Jan Harthoorn laat weten dat hij door zijn aanhoudende zwakheid buiten staat is om de bediening van stadslijkdienaar nog langer naar behoren waar te nemen. Hij verzoekt om zijn zoon Johannis Cornelis hiermee te begunstigen. Hiermee wordt ingestemd. Later zal Harthoorn junior ook de functie van stadsbode van zijn vader overnemen. Op 18 september overlijdt de oude stadsbode op 74-jarige leeftijd. Harthoorn had naast het Stadhuis een ‘vleeshouwerswinkel’; ook dreef hij lange tijd een herberg.

* * *

Over de visserij komen we dit jaar weinig bijzonderheden tegen. Wel weigeren de vissers in januari de verschuldigde baken- en lantaarngelden te betalen. Op de aanstaande zaterdag zullen de schippers van de visschuiten hierover worden onderhouden. Een verzoekschrift tot vrijstelling wordt bij de Gouverneur van Zeeland ingediend. In april komt er een bericht van de Gouverneur dat de vissers verplicht zijn om aan de kustbewakers hun achterstallige baken- en lantaarngeld te voldoen. Een aantal vissers blijft echter weigerachtig. In juli worden ze nogmaals ernstig aangemaand om aan hun verplichtingen te voldoen en het verschuldigde te betalen ‘ter voorkoming van nadere ernstige en krachtdadige dispositie’.
Uit archiefstukken kan afgeleid worden dat een aantal visschuiten ligplaats heeft aan het Hoofd.

* * *

Ook van de Hervormde Kerk zijn er dit jaar enkele bijzonderheden te vermelden.
Het Stadsbestuur, met name burgemeester Crucq, wil zich nogal met de armenzorg bemoeien. Crucq vraagt een lijst van de door de diaconie bedeelden. De kerkenraad wijst hem er op dat de taak om voor de armen te zorgen aan de diaconie is toebetrouwd. Dit onder de voorwaarde dat de diaconie door de stadsregering van toereikende penningen voorzien wordt.
Op 6 mei houdt de kerkenraad een buitengewone vergadering, waarbij een aantal arme, behoeftige kinderen uitbesteed of ‘besteld’ wordt (tegen betaling in gast- of pleeggezinnen).

In mei komt de kerkenraad ter ore ‘dat Jan van Straten (of Verstrate) enige reizen in den keet van Gillis de Nooijer voor ieder die daar komen wilde zeker soort van leerreden heeft gehouden, daar de predikant in Holland was’. Verstrate wordt door de koster aangezegd ‘dat hij zich daar van moest onthouden’. Echter in weerwil van die aanzegging is Verstrate toch ‘voortgegaan zich om de bevelen van de kerkenraad niet bekreunende’. De kerkenraad oordeelt het alleszins nodig aan zulk een willekeurig en ongehoorzaam gedrag paal en perk te stellen. Verstrate wordt ter vergadering ontboden. Ds. Hondius vraagt hem: ‘Hebt gij oefening gehouden?’. Dit ontkent hij niet en verdedigt zich daarmee ‘dat hij zijn talenten ten nutte moest aanleggen en veel andere schoonschijnende maar niets betekenende redenen’. De predikant voegt hem daarop toe: ’Ieder moet zich onderwerpen aan het gezag. Hoe ellendig zou het er in de kerk gaan uitzien als elk als openbaar leraar wilde optreden, daar de eigenliefde ons influistert dat wij veel bekwaamheid hebben’. Verstrate blijft er echter bij, dat hij welgedaan heeft en is van oordeel dat men hem uit nijd zo behandelt. Op zijn lidmaatschap stelt hij weinig prijs. Wel belooft hij niet te oefenen als de predikant thuis is, anders wel. De kerkenraad legt deze zaak voor aan de Classis Walcheren.

Dit jaar treden de ouderlingen Blaas de Ridder en Jan Blaasse af. Uit de gestelde dubbeltallen (Blaas Blaasse, Marinus de Nooijer, Job van Belzen en Marinus Schroevers) worden gekozen Blaasse en De Nooijer. Uit de gestelde dubbeltallen voor diaken (Maarten Kraamer, Jacob Jacobse de Nooijer, Jacob Blaasse de Nooijer en Jacob Schoonenboom) worden gekozen Kraamer en Jacob Blaasse de Nooijer. De koster zegt de gekozenen dit aan ‘met verzoek zich aanstaande zondag ’s morgens te laten bevestigen’. 

Voor de aker van de regenbak bij de kerk wordt in de plaats van het touw een ketting aangekocht. Het water uit de kerkregenbak wordt per emmer voor 2 duiten verkocht. De schoolmeester (tevens koster) zal dit jaar ten behoeve van de armen het water verkopen en daarvoor als beloning 1/4 gedeelte van de ontvangst mogen behouden.
Boekhouder van de kerkelijke administratie is Jan Kraamer. De kerkerekening over 1813 sluit met een tekort van £ 46.3 (ontvangsten £ 351.8 en uitgaven £ 398.1). De rekening over 1814 sluit eveneens met een tekort van £ 72.10.- (de uitgaven zijn £ 439 en de ontvangsten £ 366).

Het dorp Kleverskerke aan het eind van de 18e eeuw naar een tekening van J. Bulthuis.
Het dorp Kleverskerke aan het eind van de 18e eeuw naar een tekening van J. Bulthuis.