1740

De winter van 1739/1740 is buitengewoon streng en pas in mei komt er een einde aan. Grote delen van Europa gaan gebukt onder de koude. Ook in december 1740 heerst er rampspoed. Doorbraken van rivierdijken op verscheidene plaatsen in ons land leiden tot overstromingen. In de Betuwe is er een grote overstroming. Er heerst dit jaar ook een benarde voedselsituatie.

Na de buitengewoon strenge winter, het natte voorjaar en opnieuw, evenals vorig jaar, een slechte zomer zijn de oogsten grotendeels mislukt en de voorraden bijna uitgeput. De gevolgen onder het volk blijven niet uit: een hongeroproer in augustus in Rotterdam en een volksoproer in Amsterdam tegen de hoge prijs van het drinkwater.

Ook met de West Indische Compagnie gaat het bergafwaarts. Het dividend daalt tot een dieptepunt van 2%.

* * *

In het Stadsbestuur volgt Cornelis van Ginhoven de aftredende burgemeester Dirk Broeder op. Verdere wijzigingen doen zich niet voor.

Niettegenstaande de benarde tijd houdt de magistraat de verpachtmaaltijd ook dit jaar weer, zij het op een zo voordelig mogelijke wijze. Stadsbode en slager Willem Gooyers dient rekeningen in voor leverantie van vlees op het Stadhuis voor £ 9 Vlaams. En de weduwe van de wijnkoopman Jan Ferny dient een rekening in voor levering van wijn voor £ 16.4.4 Vlaams. Alleen de wijn en het vlees komen al op ruim £ 25 ofwel 150 gulden, een aanzienlijk bedrag als dit afgezet wordt tegen de schaarse geldmiddelen van de stad.

Er komt een verzoek binnen van Alida van ‘t Hoff, de weduwe van Cornelis Snelders, om binnen de stad een naai- en breischool te mogen houden. Ze schrijft dat, voorzover haar bekend is, ‘binnen deze stad geen of zeer weinig school gevonden wordt, waarin de jeugd onderwezen wordt om te leren breien en naaien’. Ze beschikt over de vereiste bekwaamheid en is genegen om binnen de stad te komen wonen. Ze krijgt toestemming om onderwijs in naaien en breien aan de jeugd te geven.

* * *

Enkele maatregelen tot handhaving van de openbare orde worden genomen. Zo worden de ‘Stadsverboden’ weer eens een keer gepubliceerd op de plakborden in de stad. Uitdrukkelijk wordt er aan toegevoegd dat ‘niemand zich zal verstouten voortaan het verdorde gras van het dijkje van de Molenpolder in brand te steken op boete van 2 ponden Vlaams’. En met het oog op de op 3e Pinksterdag te houden kermis krijgt ‘s Heeren Dienaar (de stadsdiender) een assistent voor die dag. Streng wordt ook verboden op oudejaaravond en -nacht ‘met roeren en schietgeweren te schieten en voetzoekers en ander vuurwerk af te steken’.

* * *

De financiële toestand van de stad is niet rooskleurig.
De timmer-, metsel- en schildersbazen dienen hun rekeningen in voor het aan stadseigendommen uitgevoerde onderhoudswerk: baas Gerrit van der Leye voor £ 7.5.4 Vlaams en baas Pieter Adriaanse voor £ 11.7.3 Vlaams. Ook loodgieter Jan de Meyter dient z’n rekening in voor geleverde schaliën (dakleien) en lood ad £ 6.18.1 Vlaams. Maar er is geen geld om hun rekeningen te betalen. Dit zal gedaan worden door de thesaurier ‘soo haast de stadskas sulks zal kunnen dragen’. Ook bepaalt men dat ‘van nu voortaan geen drincke Bier aan de timmerlieden zal betaald worden’. En ‘soo enige heyningen aan de gorsingen door de Stad moeten gemaakt worden, zal sulks gedaan worden door Boere arrebeijders’.

Ook was er de laatste jaren nauwelijks geld om de benodigdheden voor de secretarie aan te schaffen. Maar secretaris Van Ginhoven weet het Stadsbestuur er van te overtuigen dat dit niet meer langer zo kan. ‘Alsoo het met de secretary slegt gaat en de secretaris Cornelis van Ginhoven het selve nu al 5 jaaren heeft bediend voor de emolumenten, soo is door deselve voor comptoir (kantoor) behoeften jaarlijks versogt een som van twee ponden Vlaams en is deselve met de meerderheid toegelegd jaarlijks een som van een pond en 10 schellingen’.

* * *

De pachter van het gemaal heeft de molenaar gelast de gerst, die men ter molen brengt voor het mesten van de beesten, maar te kappen en niet te breken zoals hij gewoon was te doen. Vermoedelijk vraagt de molenaar aan het Stadsbestuur hoe hij in deze moet handelen. De stadsbode krijgt opdracht de molenaar aan te zeggen ‘de gerst te maken soo hij altoos gewoon is te doen’.

De hof van het stadhuis wordt verhuurd aan Alexander Sinclair voor 10 schellingen Vlaams per jaar. Wel zal de bij de laatste storm omver gewaaide heining van deze erve, die bovendien zeer slecht is, nog op kosten van de stad worden vernieuwd ‘op de meeste minnagie’.

De timmermansbaas Gerrit van der Leye is belast met het lichten van de zerken in de kerk bij begravingen. Op zijn verzoek wordt in februari een Ordonnantie op het open- en toeleggen van de graven in de kerk vastgesteld. In deze Ordonnantie zijn de verschuldigde kosten voor het openleggen en dicht maken van graven in de kerk opgenomen die baas Van der Leye mag rekenen:

  • in de voor- of wandelkerk voor het open- en toeleggen van de stenen £ -.5.-;
  • een serk op het graf leggende, 't sy groot of klein £ -.10.-;
  • voor een kind dat sonder berrie gedragen wert £ -.2.-;
  • een dompe of gemetseld graf en daar iets aan gedaan moet worden, buiten het voorseide te betalen;
  • tussen de vier toorn pilaren zal moeten betaald worden als in de voorkerk;
  • voor een groot lijk sonder serk £ -.10.- en
  • met een serk £ 1.-.-;
  • een kind zonder berrie, en stoele, bogte of banken versettende £ -.5.-;
  • maar geen bogte of banken te versetten zijnde £ -.2.5;
  • in de tuin begravende een groot lijk sonder serk £ 1.-.-;
  • met een serk £ 2.-.-;
  • een kind half geld.

* * *

Ook nog enige berichten over de zoutnering. Kennelijk gaat het goed met de nering en beleven de pannebazen gouden tijden. Opmerkelijk is dat er bij de zoutketen gaandeweg meer zomerhuizen worden gebouwd. Dit zullen over het algemeen priëlen of theekoepels geweest zijn.
De pannebazen Bastiaan van Pantegem en Pieter van der Weele krijgen toestemming om ‘een deur te mogen hangen aan hun keeten en zomerhuys voor de tijd als deselve met hun familie aan de keeten zijn en anders niet’. En pannebaas Lieven Menschaart mag ‘de ledige erve aan deszelfs zomerhuys, staande op het eiland aan de keten, aanleggen tot een speelhof’.

Op deze afbeelding zijn de zoutketen met de erbij gelegen zomerhuizen te zien.
Op deze afbeelding zijn de zoutketen met de erbij gelegen zomerhuizen te zien.

* * *

Janna Blauwert vraagt het Stadsbestuur om het huisje van Martijntje Poelmans te mogen verkopen om afgebroken te worden ‘also hetselve so bouwvallig is dat het staat om in te storten’. Het gaat hier om het huis ‘De Vier Winden’ aan het Bolstraatje, een zijstraatje van de Langstraat naar de Zuidwal. Janna Blauwert woont op een hofje naast dit huisje. Er stond vroeger nog een huisje aan het Bolstraatje, maar dat waaide in 1734 om.

* * *

De rust in de Hervormde Gemeente is dit jaar weergekeerd. In de plaats van de aftredende ouderlingen Jan Peere en Jacob Marynisse worden gekozen Andries Adriaanse en Willem Janse Schroevers. En voor de afgaande diakenen Maarten Kerving en Cornelis de Hooge treden aan Claas Geene (hij ondertekent de notulen met een handmerk, een kruisje) en Willem Cornelisse.
Geloofsbelijdenis leggen 12 personen af.

In december lezen we in het notulenboek: ‘De vergadering heeft besloten wegens de onstuymige wind voor dit maal geen huysbezoekinge te doen, temeer dewyl niets in de gemeente was aan te merken’.

Koster en voorzanger is de schoolmeester Isaäc Clarisse. Hij krijgt een pond Vlaams extra in ‘t jaar voor het schoonmaken van de kerk ‘ter oorsaecke van de nieuwe Bogten die daar in gekomen zijn’.

De oude scheepskist op de raadszaal van het Arnemuidse stadhuis.
De oude scheepskist op de raadszaal van het Arnemuidse stadhuis.