1739

In oktober verklaart Engeland aan Spanje de oorlog vanwege de bestaande geschillen over handel en zeevaart. De Staten Generaal verklaren zich, hopend op handelsvoordelen, neutraal. De Republiek en Frankrijk vernieuwen hun in 1713 voor de duur van 25 jaar gesloten handelsverdrag. In dit Verdrag is een uitgebreide lijst van artikelen opgenomen die kooplieden uit de Republiek met betrekkelijk lage invoerrechten in Frankrijk kunnen invoeren.

Deze jaren is de koffie volop in opkomst. Op Ceylon brengen de koffieplantages reeds 28.000 pond op.

In Middelburg overlijdt op de 6e mei ds. Bernardus Smytegelt in de ouderdom van 74 jaar. Zeer groot was zijn invloed te Middelburg en in de Classis Walcheren. Bij het volk was ‘Vader Smytegelt’ zeer geliefd. Was er in de eerste helft van deze eeuw in de Arnemuidse Hervormde Kerk wel eens een leesdienst, dan werden nogal eens preken gelezen van ‘Smietegelt’.

* * *

In het Stadsbestuur doet zich slechts één wijziging voor. Pieter Abramse treedt toe tot de vroedschap. Alexander Sinclair volgt de aftredende burgemeester Cornelis van Ginhoven op. Van Ginhoven wordt thesaurier in de plaats van Sinclair, die dit vele jaren geweest is.

Dit jaar houdt men in september weer ‘op de meeste minnagie’ de verpachtmaaltijd. De stadsbode Willem Gooyers doet hiervoor de nodige inkopen. Hij declareert voor ‘vlijs, caarsen, etc. tot de verpagtmaaltyd’ £ 12.1.2 Vlaams. Ook laat de Stadsrekening betalingen zien aan de hovenier Adriaan Joosse voor groente, aan bakker Broeder voor brood, aan Lieven Marynisse voor vis, aan Pieter de Haas voor kaarsen, aan Herman Termaat voor banket, aan Pieter Kien voor winkelwaren en aan de kok monseigneur Abke voor het bereiden van de maaltijd.

De financiële situatie van de stad is precair. Besloten wordt ‘al het ouwe tin te verruylen en enige schotels en borden te koopen die seer  noodig sijn alsmede het coopere coelvat te verkoopen en een geschildert Blikke in de plaats te koopen’. Het is twijfelachtig of inderdaad al het tin verkocht is. Uit een in 1763 opgestelde inventaris blijkt het volgende nog aanwezig te zijn:

een grote schotel voor een speenvarken, 2 visschotels, 4 nieuwe schotels voor gebraad, 2 grote soupschotels, 4 gebraadschotels, 1 ouderwetse tinnen sausschotel, 17 assetties, 4 blikke plaatties voor ‘t gebak, 2 schenkborden, 67 kleyne en grotere borden, 22 dessertborden, een oude en een nieuwe tinnen steelkom, 6 tinnen zoutvaten, 32 tinnen lepels, 34 tinnen vorken, een tinnen oly- en assynstel, 1 tinnen tabaksdoos, 2 tinnen inktkokers op ‘t Stadhuys, 1 dito in de consistory, 4 groote kopere kandelaars, 2 ysere snuyters, 1 koopere soupketel, 1 dito visketel, 1 root koper tabakscomfoor, 18 tafelmessen, 1 groote yseren rooster, 6 ijsere speties, 2 groote braadspeten, 2 keukenmessen en 2 ijsere kettingen.

De inventarislijst van de collectie tin in 1763
De inventarislijst van de collectie tin in het Stadhuis in 1763.

Een zekere Meyntie Pinte wordt toegestaan om een kinderschool te houden. Ook mag Jannetje van Rooyen een brei- en naaischool houden, mits dat deze ‘s zaterdags vóór de middag zal worden gehouden.

* * *

Ook van dit jaar volgt hierna een overzicht van de stadswerken. Het Stadsbestuur besluit de ‘saate te laten diepen tot op de onderkaay’. Nadat de saat gediept is wordt verboden voortaan nog zand te leggen op de kaai. Dit mag vanaf nu alleen nog maar ‘op de hoek van het oude Hoofd en tussen het nieuwe Hoofd en het Sekreet’ op de boete dat het zand anders van stadswege zal worden weggehaald.
De 150 jaar oude stadspoorten gaan in een bouwvallige toestand verkeren. Dit jaar wordt de boog van de Veerse Poort afgebroken. Over de poort wordt een bruggetje met leuningen gelegd. Eveneens is het nodig om aan de Middelburgse Poort noodzakelijk herstelwerk te verrichten. Alle steen die van de Veerse Poort afgebroken wordt zal op het Hoofd gelegd worden. Degenen die paarden en wagens hebben krijgen opdracht voor de stad te rijden en dit puin af te voeren. In de Stadsrekening staat een ontvangst voor het puin van een gedeelte van de Veerse Poort van £ 6.

De uit Leiden afkomstige en vanaf dit jaar in de stad wonende Salomon van Solingen krijgt opdracht een nieuwe grote arend te graveren voor de stadsijker. Overigens krijgt Salomon ook toestemming om een herberg te houden, ‘mits reysigers te herbergen en niet verby te senden’.

De arend van de preekstoel in de Hervormde kerk.
De arend van de preekstoel in de Hervormde kerk.

De dit jaar uit Middelburg gekomen Salomon van Benthem en Johannis Schets krijgen toestemming ‘om allerhande neringe te mogen doen’.

De stadsbode Willem Gooyers wordt gelast om te roepen dat een ieder z’n goten en straten zal moeten schoon maken tegen aanstaande woensdag over 8 dagen.

* * *

De arbeiders van het Sint Jansgilde voor de arbeiders, die weigeren enig werk te doen, zullen voor altijd uit het gilde worden gezet.

De kuipersbaas Hendrik Berk krijgt toestemming om z’n aan de Nieuwstraat aan de brouwerij staande schuur gedeeltelijk af te breken. Eén van de stadshuizen, waar Weynant Maartens in woonde, wordt verkocht aan Maryn van Belsen voor 20 ponden Vlaams. Het gaat om het huis ‘Bourgonje’ aan de oostzijde van de Westdijkstraat.

Ook de Vice Admiraal Hermanis Wiltschut heeft dit jaar wel weer een verzoek in verband met de verdere verfraaiing van z’n buitenplaats aan het oosteinde van de stad. Hij mag de beste aarde die buiten de Middelburgse Poort ligt ophalen, mits betalende drie stuivers per voer. De plaats waar de aarde gelegen heeft wordt met olmen en wilgen beplant. Er wordt een hoge boete vastgesteld voor degene ‘die zijn vuiligheid wederom op deze plaats komt te werpen’. Bepaald wordt dat men ‘deselve van de kant in de vest moet werpen’. Het Stadsbestuur besluit de bomen op de Noordwal achter het schutsel van de Vice Admiraal Wiltschut op 10 à 12 voet hoogte af te kappen. Wiltschut krijgt toestemming ‘het ende van de Noortwal met zoveel bomen te beplanten als hij goedvinden zal’.

Willem Gooyers mag de stadssingel voor één jaar pachten voor £ 4. Blaas Janse krijgt toestemming het ambt van bier- en wijnwerker uit te oefenen, aangezien er de laatste tijd verscheidene bier- en wijnwerkers zijn overleden en enige buiten staat zijn om dit waar te nemen.
Op zijn verzoek krijgt Cornelis Cornelisse het ambt van grofzoutmeter in de plaats van Cornelis Joosse, die door hoge ouderdom bijna buiten staat is om dit waar te nemen.

* * *

Wat betreft de Hervormde Gemeente staat 1739 in het teken van geschillen met het Stadsbestuur. Tekenend voor de verhouding tussen magistraat en kerkenraad is het volgende. Opnieuw, nu onder de nieuwe predikant ds. Leonardus à Brakel, doen zich geschillen voor tussen beide colleges. Het gaat over het onderhoud van het jongste weeskind van Cornelis Verstelle, de vroegere veerman. Hierover wordt een uitvoerige correspondentie gevoerd. Zelfs de Classis Walcheren moet hierover een uitspraak doen.

Op zondag de 13e maart wordt de predikant, ‘koomende soo even van den Predikstoel in den Thuyn eer de Liefdegaven van den Leeraaer en de ouderlingen werden uitgereikt, door de Stadsbode met het waapen op syn borst, komende uit Naam van de Agtbare Overheden deser Stad, een extract uyt de Vierschaar Rolle der Stadt Arnemuyden voorgelesen’. Het extract gaat over de zorg voor de wezen van de vorig jaar overleden veerman Cornelis Verstelle. De kerkenraad uit haar uiterste verwondering hoe de magistraat het kon toelaten de bode tijdens de godsdienstoefening voor dat deze geëindigd was ‘in Gods Huys te laten toekomen, waardoor de genoten Zegen onder de dienst niet weinig zou kunnen gehinderd worden en zelfs oproer kon ontstaan’. De kerkenraad verzoekt dit voortaan na te laten. En wat de inhoud van het schrijven betreft, blijft de kerkenraad bij haar eerder ingenomen standpunt. Ouderling Sinclair protesteert tegen dit kerkenraadsbesluit.

Op 1 december vraagt de kerkenraad de regering ‘morgenavond in de consistorie te komen om de resolutie van de Classis aan te horen over het weeskind van Cornelis Verstelle, de vorig jaar overleden veerman’. De regering weigert dit: de kerkenraad ‘moet eerst vragen wanneer sulks de Regering soude gelegen komen’. Overigens wordt over de bedeling van deze wezen een uitvoerige brief aan de Classis Walcheren gericht. Aan het einde van het jaar wordt er een akkoord bereikt tussen de kerkenraad en de magistraat over deze kwestie. De kerkenraad zal de wezen ten laste van de diaconie nemen.

Dit jaar zijn de ouderlingen Alexander Sinclair en Job Cornelisse aftredend. Hun opvolgers zijn Boudewijn Joosse Grootjans en Pieter Adriaanse. In de plaats van de aftredende diakenen Job Joosse en Pieter van der Nol worden gekozen Cornelis Cornelisse en Abraham Francooys.
De kerkenraad bestaat nu uit de ouderlingen Jan Peere, Jacob Marynisse, Boudewijn Joosse Grootjans en Pieter Adriaanse en de diakenen Maarten Kervink, Cornelis de Hooge, Abraham Francooys en Cornelis Cornelisse. Belijdenis des geloofs wordt afgelegd door 25 jonge mensen, een ongekend groot aantal.

Er komt een verzoek bij de kerkenraad binnen van Levinius Mestach, ‘thans geliefd Leraar te Ommeren, of hy mag gebruyken een gedeelte van de grond of erve ‘Den Olyphant’ aan de Langstraat, den armen deser Stad toebehorend, om een ziekenkamertje wat verder uit te strekken’. Dit niet direct te plaatsen verzoek willigt de kerkenraad in. In het Register van de Huisschatting over deze jaren komen we wel tegen dat dit pand eigendom is van Mestach.
De schepen Gerrit van der Leye wordt zeer ernstig bestraft om zijn belastering van de kerkenraad. De nominatie voor nieuwe kerkenraadsleden zou goddeloos zijn. De kerkenraad vindt dat hij ‘seer zottelyk en dwaas’ gehandeld heeft. Van der Leije betuigt daarop z'n leedwezen.