1770

Dit jaar en ook in 1771 veroorzaken zware regenval en ijsgang vooral in het gebied van de grote rivieren dijkdoorbraken en overstromingen. Ook de sterfte onder het rundvee blijft aanhouden. Ook op Walcheren is hiervan sprake.

De tegenstelling tussen rijk en arm is in deze tijd schrijnend. De armoede onder de minder bedeelden neemt gestadig toe. Dit komt onder andere tot uiting in het groeiend aantal zuigelingen dat te vondeling wordt gelegd.
Onder de gegoede stand vindt de vanuit Frankrijk overgenomen mode om bepoederde pruiken te dragen steeds meer navolging. De mode in Europa wordt nog steeds bepaald door het Franse Hof in Versailles. Ook in de hoge kringen in de Republiek wordt de Franse mode nagedaan: strak ingesnoerde taille, wijd uitstaande rok, koepelvormige hoepelrok, haardracht soms ter hoogte van 60 cm. opgestoken.

Verscheidene takken van nijverheid zijn in groot verval. De walvisvaart taant zienderogen. Vooral Veere heeft sinds lang een groot belang in de walvisvaart op Spitsbergen. De haringvisserij loopt steeds verder terug. Vooral de export naar de Oostzee neemt af.

* * *

Het Stadsbestuur wijzigt dit jaar nogal.
De afgaande burgemeester Pieter Geene wordt opgevolgd door de oudgediende Maarten Adriaanse. Twee nieuwe regenten treden tot de vroedschap toe: Cornelis van Mallant en David van de Kreke.

Er overlijden in 1770 18 ingezetenen, waaronder de (voormalige) stadsbestuurders Jan Peere (73 jr) op 15 januari; Johan Schets (52 jr) op 17 januari en Gerrit van der Leye (72 jr) op 19 maart; de diaken Pieter Walraave (44 jr) op 17 maart; de bekende oud-ouderling Boudewijn Grootjans (73 jr) op 13 november en Marinus Schroevers (58 jr) op 10 maart.

De overleden oud-schepen en raad Johan Schets wordt in de kerk begraven. Vanaf 1736 tot 1764 maakte hij deel uit van de vroedschap. Door betreurenswaardig gedrag moest hij toen bedanken als regent. Hij bleef echter tot nu toe Ontvanger van de huisschatting. Deze, in 1735 uit Vlaanderen afkomstige Johan Schets is de stamvader van de Arnemuidse familie Schets. Uit het archief van de weeskamer blijkt dat Hendrik Fagel en Johannis Schets voogden worden van de wezen Adriana, Gerrit, Tannetje en Abram van de overleden Jacob Schets en z’n vrouw Catharina de Wijze.
Ook was Schets tot nu toe vrachtrijder van Arnemuiden. De weduwe Schets krijgt toestemming de vrachtwagen te blijven bedienen. Tot nieuwe Ontvanger van de huisschatting wordt benoemd Casper Visser. Voor Visser is dit aanleiding om vrijwillig afstand te doen van het ambt van thesaurier. Deze functie krijgt de regerend burgemeester Pieter Geene.

In maart overlijdt ook de oudgediende in het Stadsbestuur Gerrit van der Leye, in leven timmermansbaas. Van der Leye vervulde nog steeds de functies van stadsijkmeester en kloksteller van de torenklok. In de vacante plaats van ijkmeester wordt benoemd Adriaan Joosse.
Omdat Van der Leye in ‘t laatst van z'n leven buiten staat was het klokstellen waar te nemen en dit voor het grootste deel door Cornelis Verstraate werd gedaan zonder beloning, wordt Verstraate nu een vergoeding gegeven. De nieuwe kloksteller is Salomon van Eenennaam. Van Eenennaam bedankt al na een half jaar omdat het traktement van £ 10 Vlaams te weinig is voor ‘de ordinaire en extra moeiten als de klok van zijn gang is zoals tegenwoordig’.

Burgemeester Jacob Quinten en secretaris Casper Visser worden gemachtigd om de nieuwe raadpensionaris van Zeeland J.M. Schalmers te feliciteren namens het Stadsbestuur.

* * *

De stadsomroeper gaat in mei met de bel rond en roept om dat ‘niemand aan de scheepstimmerwerf noch daaromtrent aan de stadswalle enige as ofte andere vuiligheid meer zal mogen brengen en uitstorten op de boete van 5 schellingen, maar brengen bij de Marktpoort, buiten de paalen bij de Middelburgse Poort, in de stadsvest en agter het Tolbosje van de stadswalle’.

Casper Visser geeft het Stadsbestuur te kennen dat sommige burgers nalatig zijn om bij het begraven in de kerk aan hem als Ontvanger het begraafrecht te betalen. Voortaan zullen de lijkdienaars ‘het kerkrecht’ moeten innen en dat aan de secretaris overbrengen. Voor het begraven in de kerk (het kerkrecht) gelden de volgende tarieven:

  • tussen de vier torenpilaren en in de voorkerk, kapellen en avenuen (paden) £ 1 ;
  • in de preekkerk van de toren tot de tuin £ 2;
  • in de tuin, het koor en de tombe (‘dompe ‘) £ 3.

Overigens wordt nog bepaald dat de lijkdienaars voortaan niet meer verplicht zijn op zondagen ‘strooy voor de overledenen uit te leggen, maar op maandag vroegtijdig’. Een of meer bossen stro voor de deur was immers het teken dat er iemand in dat huis overleden was.

De kroeghouder van ‘Het Schippershuys’, Tobias Engelse, verzoekt ‘om een stoop wijn of acht op de kermisse te mogen opdoen en verkopen’.

Jan Lodewijk Kraamer, de kleermakersbaas, krijgt toestemming om een kleermakerswinkel te houden.
Ook aan Jan Stroosnijder en Cornelis Marinisse den Nooyer wordt toegestaan om een winkel te houden in de stad.

* * *

In de zomer vindt verder herstelwerk aan de kerk en toren plaats en wordt deze geschilderd en gewit. De schildersbaas, glaszetter en kaarsenwinkelier Jacob van Cas ontvangt voor het schilderen van de kerk en toren £ 13.9.2 en voor het maken van glazen in de kerk en het leveren van kaarsen £ 3.3.-.
Het uurwerk van de toren doet het niet meer. Besloten wordt naar ‘een bekwaam orlogemaker te vernemen en te zien of het orlogie weder aan de gang te brengen is en is het mogelijk binnen deze stad te repareren’.
Het hek van het kerkhof wordt dit jaar gerepareerd. Ook laat men ‘een houten koker maken om het gewicht van het uurwerk van de toren te laten zakken om het uurwerk maar eens daags zoude opgewonden moeten worden’.
En de schipper Blaas Blaasse krijgt opdracht voor het ophalen van zes hoogaarzen zand voor de wallen en de singel.

Ook kondigt het Stadsbestuur een publicatie af ‘tegen het roven en steelen en verdere moetwille, sedert enige tijd op nieuws gepleegt’.

Lofwaardig is het volgende voorbeeld van sociaal medeleven van de notabelen. De dochter van de timmermansknecht Jacob Planzon moet haar arm worden afgezet. Het gezin komt daardoor voor grote kosten te staan. Binnen de stad wordt voor het getroffen gezin een collecte gehouden door de burgemeester Maarten Adriaanse, de secretaris Casper Visser en de predikant ds. Cornelis Vos, ‘die zich vrijwillig heeft aangeboden’.
Bij het doen van deze collecte wordt Casper Visser door de vrouw van de kuipersbaas Hendrik Berk toegevoegd dat ‘hy by het ontvangen van het wagen- en paardegeld schelmachtig zou hebben gehandeld’. Ze wordt voor een deputatie van de magistraat ontboden om te horen wat voor reden en bewijs zij heeft voor dit gezegde. Tijdens het onderhoud betoont de vrouw van Berk haar leedwezen over het ongegrond schelden. De deputatie vermaant haar ernstig over haar gedrag. Het notulenboek vermeldt: ‘Zij neemt dit aan om God te bidden dat Hij haar spoedig uyt de waerelt hale om dog niet meer te zondigen’.

Het weiden van het plantsoen wordt in vijf gedeelten aanbesteed. Bezien zal worden of er liefhebbers zijn om de stadsvest en watergang te pachten. De heer Sprenger krijgt toestemming om lindebomen ‘op zijn bergie voor z'n huys’ te planten.

* * *

Nog enkele berichten over de zoutnering. Secretaris Visser vraagt belet aan bij de raadpensionaris om met hem te spreken over het afgeven van een vergunning om hooi en stro aan de zoutketen te brengen. Dit is nodig ‘ter boetinge der pannen en reparatie van de daken’. Deze speciale vergunning wordt gevraagd omdat bij placcaat van de Staten van Zeeland verboden is hooi en stro te vervoeren buiten de stemhebbende steden.

Baas Casemir verzoekt om voor de stad Middelburg zoden te mogen steken ‘op het schorreke voor onze zoutketen’. Hij wil daarvoor per roede betalen.

In december blijkt dat er drie grofzoutmetersplaatsen vacant zijn. Niemand is genegen deze functie te bedienen omdat de recognitie van zes rijksdaalders over het algemeen te hoog bevonden wordt. Deze wordt nu op 4 rijksdaalders gesteld.

* * *

De kerkelijke gemeente wordt nog steeds bediend door de predikant ds. Cornelis Vos (van 1764 tot 1776). Dit jaar doet zich tussen de predikant en een vrouw uit de gemeente, een zekere Geertje Blaas, een betreurenswaardig conflict voor. Tijdens een begrafenis wordt ds. Vos op een heftige manier door deze vrouw bejegend. De predikant deelt de kerkenraad mee dat hij ‘enige openbare hoon, onbehoorlyke indiscretie, ja boosaardige handelingen ondergaan had, welke hij met verklaringen van 7 lidmaten ondertekend, heeft geverifieerd’. Hij heeft zich ook al tot de burgerlijke rechter gewend.

Ook is er een conflict tussen de kerkenraad en de scheepswerfbaas Gillis Fafa. In maart meldt het notulenboek ‘dat Gillis Fafa, als aanklager zoude buiten staan, ‘t welke hy eindelyk, na veel tegenstribbeling en nadat hier weder bij omvrage over gehandeld is, heeft gedaan’. De klachten gaan over ‘uitschrabbing, aflating, byvoeging enz. in het acteboek van de kerkenraad’. Besloten wordt de kerkenraadsacten niet aan de Classis over te leggen, maar getrouwe extracten over de zaak van Gillis Fafa en Lieven Lievense (over het incident op de weg tussen Middelburg en Arnemuiden) af te geven.
De predikant verzoekt de Classis deputaten af te vaardigen. Hij zal deze te zijnen huize alles openleggen ‘als hebbende voor zich een byzonder belang dat alles nauwkeurig ingezien worde, opdat zo zijn oprechtheid in deze zaak en der vyanden lastering openbaar kome’. In juli doet de Classis Walcheren een uitspraak over het geschil tussen Gillis Fafa en Lieven Lievense. De zaak wordt beschouwd als ‘niet geschied’.

Ook spreken de kerkenraadsnotulen nog van een geschil tussen ouderling Jacob Marteijn en de secretaris van de stad Casper Visser, voorgevallen op de 20e januari op de begrafenis van de vroegere ouderling Jan Peere, in leven smidsbaas. Dit geschil wordt door tussenkomst van de regenten Maarten Adriaanse, Jan Fredrik Glassius en Adriaan Joosse ‘in het vriendelyke tot wederzyds genoegen afgedaan en dus door broeder Adriaan Joosse uit beider naam versogt wordt niet in de Actis te worden overgebragt, twelk door deze regering is geresolveert, om verdere moeilykheden te vermyden, wordende sulx hier gehouden als niet te zyn voorgevallen’.

Aftredend zijn dit jaar de ouderlingen Pieter La Rivière en Adriaan Joosse en de diakenen Abraham Andriesse en Gillis Fafa, terwijl diaken Pieter Walraven op 44-jarige leeftijd is overleden. Verkozen worden tot ouderlingen Pieter Geene en Abraham van ‘t Noordende en tot diakenen Rijk Rijkse, Jacob Kasteleijn en Jan Basseveld. Naar de Classis Walcheren worden afgevaardigd Pieter Geene, Adriaan Joosse, Pieter La Rivière en Jacob Marteyn, ‘elk op zyn beurt’.
Het zeer grote aantal van 29 personen ‘staat binnen, verzoekende belijdenis van de Leere des Geloofs te mogen doen. Deze hebben in het algemeen een byzonder genoegen aan de vergadering gegeven en zyn daarop met zegenwens tot lidmaten aangenomen’. Met attestatie komen naar de gemeente over Pieter Coppejan, Valentyn van de Kreeke en Laurens Leynse Ingelse.
De armenrekening vertoont een batig saldo van £ 63.4.2 (ontvangen £ 224.17.5 en uitgegeven £ 161.13.3). Nog steeds is Pieter van der Nol boekhouder van de armenkas. Hij doet dit werk nu al jaren geheel belangeloos. De kerkenraad besluit hem hiervoor eens een beloning te geven. Maar aangezien hij deze steeds geweigerd heeft wordt ‘zyn dienstmaagd voor ditmaal twee rixdaalders tot een vereeringe gegeven’. Zij bedankt echter hiervoor.

Ds. Vos deelt in maart mee dat ‘hy door de veelheid van bezigheden, wegens de leerlingen, den bededag als anderszins, geen huisbezoekinge heeft konnen waarnemen’.

Eind september doen de predikant en zijn ouderlingen Jacob Marteyn en Pieter Geene verslag van hun afgelegde huisbezoeken. Ze hebben bevonden ‘dat by het grootste gedeelte der gemeente alles redelyk wel bevonden was en sommigen onder veel indrukken, traanen en ootmoed waren bevonden’.

De diakenen voeren een gesprek met de burgemeester om hem te verzoeken te bewerken ‘dat de diaconiearmen beveiligd worden tegen de ogenschijnlijke last van het huisgezin van Jacob Planzon en speciaal z’n dochter die haar arm heeft verloren’.