1738

Prins Willem Karei Hendrik Friso (de latere Stadhouder Prins Willem IV) toont zich bereid tegen een schadevergoeding af te zien van z’n rechten op het markiezaat van Veere en Vlissingen. Een overeenkomst tussen hem en de Staten van Zeeland stuit echter af op tegenstand van de zijde van Holland.

Er is vanaf dit jaar een toenemende handel van de Nederlandse Republiek met de Eskimo’s in Groenland. Dit leidt tot problemen met Denemarken.

In september overlijdt de bekwame geneeskundige Professor Hermanus Boerhaave op 70-jarige leeftijd.

* * *

In het Stadsbestuur doet zich een enkele wijziging voor. De aftredende burgemeester Alexander Sinclair wordt opgevolgd door de bakkersbaas Dirk Broeder uit ‘De Swarte Ruyter’ aan de Westdijkstraat. Vanaf dit jaar komen we meester Isaac Clarisse niet meer tegen in het Stadsbestuur. Er is ongenoegen over z’n functioneren als schoolmeester maar ook als assistent-kloksteller. De timmermansbaas Gerrit van der Leye neemt z’n plaats in.

Alexander Sinclair en z’n vrouw Gloudina Willemina van der Heijden verklaren ‘hoe ze nu geruime tijd geleden bij testament tezamen hebben beschikt over alle hun nagelaten goederen en in dit testament hebben gesecludeerd alle weeskameren en wel speciaal de weeskamer van Arnemuiden om na hun overlijden geen gezag over hun nalatenschap te hebben, als voor hun te nemen moeiten bedankende’.

* * *

Helaas moet het Stadsbestuur tot de conclusie komen dat de schoolmeester Izaak Clarisse nu omtrent een jaar geleden op het serieuste is vermaand zijn functie als assistent van de kloksteller beter waar te nemen en de steller Jan Lammers meer behulpzaam te zijn. Men besluit ‘het nog enige tijd met meester Clarisse te proberen of deselve meerder moeite zal aanwenden om van het uurwerk de nodige kennis te krijgen’. Maar een enkele maand later wijst men een andere assistent-kloksteller aan. Zowel Clarisse als Lammers zijn wezen klagen. Clarisse zei 'dat Lammers niet meer met hem op de toren wilde gaan’. Lammers betoogt het volgende: ‘Er moest enig ijzerwerk losgeschroefd worden, dat niet makkelijk wilde gaan. Clarisse zei toen tegen hem: ‘Slaat het maar aan stukken. Ze moeten het maar weer laten maken’. Aan zulk een helper als Clarisse heeft hij niets. Hij wil met hem ook niet weer op de toren’. In de plaats van Clarisse wordt Gerrit van der Leye aangesteld.

* * *

De veerman op het Nieuwland, Cornelis Verstelle, wonend in ‘Het Schippershuys’ aan de Westdijkstraat, overlijdt in maart. Willem Jansen Schroevers deelt het Stadsbestuur mee dat hij het huis van de erven Verstelle heeft gekocht. Hij is voornemens om in dit huis zich met het verkopen ‘van bier en andere gedestilleerde wateren etc. te generen’. Het Stadsbestuur vindt dit goed. Het is niet voor het eerst gedurende het nu beschreven tijdperk dat we een Schroevers tegen komen. Al in 1700 woonden te Arnemuiden Cornelis Carelse Schroevers in ‘t Wapen van Bretagne’, Adriaan Willemse Schroevers in ‘De Witte Bolle’ en Willem Willemse Schroevers in het huis ‘Dort’. Interessant is dat thans voor het eerst sprake is van een slijterij in ‘Het Schippershuis’. Bijna 250 jaar is dit onafgebroken het geval geweest.

Een zekere Jan van der Walle uit Middelburg heeft het huis ‘De Bruynvis’ aan de Westdijkstraat van secretaris Johan de Roo gekocht. Hierin zou ‘hij met z’n familie gaarn willen wonen en zig generen met het houden van een vette waren winkel en een caersenmakerij’. Hij krijgt toestemming om in de stad te komen wonen en een vettewaren- en kaarsenmakerswinkel te houden.

Nog een winkelier vestigt zich in de stad. Jacob van Cas, de schoonzoon van de vroegere brouwersbaas Anthony Gruson, afkomstig van Veere, is door koop eigenaar geworden van het huis van wijlen de weduwe Laurent, genaamd ‘Sint Jan en Sterre’ aan de Westdijkstraat. Sinds 1728 heeft de weduwe van de vroegere chirurgijn daarin een winkel van boter en kaas ter hand genomen. Van Cas krijgt vergunning om deze zuivelwinkel voort te zetten. Wellicht heeft hij hier geen volledig bestaan van. Want hij wijst het Stadsbestuur er op dat er de laatste tijd verscheidene bier- en wijnwerkers zijn overleden en de nog in leven zijnde zijn hoog bejaarde mensen die bijna alle buiten staat zijn dit ambt naar behoren waar te nemen. Hij krijgt vergunning om naast z’n zuivelwinkel ook als bier- en wijnwerker op te treden.

Ook vestigt zich een kleermaker in de stad: een zekere Johan Bastiaanse, afkomstig van Den Byvang bij Lier. Hij krijgt toestemming dit handwerk uit te oefenen. Wellicht dat het met z’n beroep van kleermaker te maken heeft, maar het is merkwaardig dat Bastiaanse in andere archiefstukken (o.a. in het Register van de Huisschatting) Jan Fymel of ook wel Jan Fimeljan genoemd wordt.

Jan Liets krijgt vrijstelling van betaling van stadsaccijns voor 8 halfvaten bier in ‘t jaar, mits hij zich niet zal generen met enige nering of hantering. Doet hij dit wel, dan moet hij de belasting weer betalen.

Jacob Jacobse geeft te kennen dat door het overlijden van Adriaan Kerkhove het bakenmeesterschap aan de zoutketen is opengevallen. Hij krijgt toestemming bakenmeester te worden.

* * *

De Vice Admiraal van de Zeeuwse vloot, Hermanus Wiltschut, krijgt toestemming om het door hem al enige jaren gepachte weitje in het Schuttershof in erfpacht te nemen. Ook mag hij ‘een ende van de Noortwal, vanaf de Veersche Poort tot de verste dulve van z’n hof’ voor 14 jaar pachten. Pachter van het overige gedeelte van de Noordwal is Pieter Kien. Vice Admiraal Wiltschut, Pieter Kien, Gerrit van der Leye en Cornelis van Ginhoven mogen de visrijke stadsvest en watergang pachten voor 7 jaren voor 16 Carolus guldens per jaar.
De vrachtrijder Cornelis de Mol kan het Molenpoldertje en de Keetdijk ‘so verre deselve is strekkende’ huren voor acht jaren voor £ 1 Vlaams per jaar. Als tegenprestatie moet De Mol het dijkje om niet elk jaar bekrammen.

* * *

Over de openbare werken kan het volgende worden vermeld. Hoewel de stadsfinanciën zeer gering zijn, voert men dit jaar vanwege de bouwvalligheid weer allerlei noodzakelijk onderhoudswerk uit. Het Stadsbestuur laat ‘de noodigste glasen in de kerke’ repareren door de timmermans- en schildersbaas Pieter Adriaanse. Ook wordt het nodigste gerepareerd aan ‘het catie (kaaitje) aan de westpunt van de stad’ en ook de ‘deure van het Papestratie’ (wellicht het toegangshek). ‘Uit oorzaak dat de stad onmagtig is zal men de Mart niet laten weyen’.

Smidsbaas Jan Peere krijgt opdracht het dak boven ‘de klokke van den toorn’ te repareren alsmede het dak van het Stadhuis en de Marktpoort. De toren zal wit geschilderd worden ‘soo als het geweest is’.
Baas Lammert Dirkse krijgt voor z’n genomen moeite tijdens het opzicht over de bouw van de nieuwe molen een beloning van 20 Zeeuwse rijksdaalders.
Besloten wordt dat ‘in het toecomende alle en een iegelijk die enig puyn van timmeren of metselen te vervoeren heeft, de laders zelf zal moeten bestellen en betalen’.
Geprobeerd zal worden enige van de bij de stad in eigendom berustende stadshuizen te verkopen ‘met de stokke’. Vermoedelijk kopen de timmermansbazen Joris Pinte en Pieter Adriaanse bouwvallige en onbewoonbaar verklaarde huizen van de stad om deze bewoonbaar te maken. De andere rij bomen in het Schuttershof zal worden gerooid en met de stokke verkocht op 23 december.

Het timmer-, metsel- en schilderwerk voor de stadswerken krijgen de aannemers Gerrit van der Leye, Joris Pinte en Pieter Adriaanse. Het smidswerk valt toe aan smidsbaas Jan Peere. De vrachtrijder Cornelis de Mol wordt belast met het rijden en slepen van hout en het bekrammen van de dijk van het Molenpoldertje.

* * *

Van de Hervormde Gemeente is het volgende te melden.
Jacob Marynisse en Jan Peere volgen de aftredende ouderlingen Andries Adriaanse en Boudewijn Joosse Grootjans op. Voor de aftredende diakenen Jan Harthoorn en Abraham van ‘t Noordende treden aan Maarten Kervink en Cornelis de Hooge.
Onder de ambtsbediening van ds. à Brakel is het opmerkelijk dat zovelen belijdenis des geloofs doen en als lidmaat worden toegelaten: in maart 6, in september 7 en in oktober 9 personen.
Ds. Leonardus à Brakel doet veelal huisbezoek met ouderling Jan Peere, de smidsbaas. Wat ook opvalt is dat ouderling Alexander Sinclair, die tevens burgemeester is, zovele malen tijdens de kerkenraadsvergaderingen afwezig is. De indruk ontstaat dat hij zich niet kan verenigen met de nieuwe predikant. Een opmerkelijke aantekening in het notulenboek is, dat ‘ouderling Sinclair als thesaurier (penningmeester) van de stad weigert de kosten te vergoeden van het licht voor de catechisaties op maandag- en donderdagavonden’. De catechisanten hebben daarop ‘de Leeraar versogt dat hy het licht niet en zoude betalen, maar dat zyzelf het licht zouden betalen’.
Over de afgelegde huisbezoeken rapporteren de broeders dat ‘het alles seer wel is bevonden, uitgenomen by den Heer Sinclair, dog dewyl dien Heer nu niet present is besluit de vergadering deze zaak over te laten tot na de bediening van het Heilig Avondmaal’. Ook besluit men degenen ‘die op den Dag des Heeren coophandel dryven broederlyk te vermanen zulks na te laeten’.

De nieuwe predikant vraagt of het niet nuttig zou zijn dat de catechisaties worden bijgewoond door iemand uit de kerkenraad. De vergadering stemt dit toe en verzoekt degenen, die daartoe gelegenheid hebben, te komen.

Houten bord met vergulde letters van de vroegere burgemeester en vermaarde kunstschilder Dirck van Deelen. Dit bord prijkte ruim drie eeuwen in de raadszaal van de Arnemuidse stadhuizen.
Houten bord met vergulde letters van de vroegere burgemeester en vermaarde kunstschilder Dirck van Deelen.
Dit bord prijkte ruim drie eeuwen in de raadszaal van de Arnemuidse stadhuizen.