1733

De nieuwe raadpensionaris Simon van Slingelandt weet de Republiek buiten de Poolse Successieoorlog te houden. De Republiek sluit een neutraliteitsverdrag met Frankrijk. De Zuidelijke Nederlanden en de Oostzeelanden zullen buiten de oorlog blijven. Engeland sluit zich later bij deze overeenkomst aan. Wel verbiedt Engeland dit jaar de handel tussen haar Noordamerikaanse koloniën en de West-indische koloniën van Frankrijk en de Nederlanden.

* * *

In het Arnemuidse Stadsbestuur doen zich enkele veranderingen voor. Alexander Sinclair volgt de aftredende burgemeester Jacob Wiltschut op. Enkele oudgedienden zien we dit jaar niet meer in de vroedschap terug. Jacob Wiltschut keert niet terug. Vele jaren was hij schepen en raad, waarvan ook nogal wat keren bij toerbeurt burgemeester. Kennelijk vanwege het vorig jaar gerezen ongenoegen over zijn rol in het conflict met de pannebazen is hij niet meer herkozen. Ook niet meer terug komen Gerrit van der Leye, de timmermansbaas, en Anthony Gruson, de in 1726 uit Veere afkomstige bierbrouwer, vermoedelijk omdat hij in mei z’n brouwerij verkoopt. Als nieuwe leden van de vroedschap worden gekozen Johan Peere, de hier in 1729 vanuit Gapinge gekomen smidsbaas uit ‘De Dry Hoefyzers’ aan de Nieuwstraat, en Pieter Adriaanse, dit jaar hier gekomen van Oostkapelle als timmermansbaas.

Begin juni overlijdt de regerende burgemeester Bastiaan Liefbroer. Zeer vele jaren maakte hij deel uit van de vroedschap, waarvan vele malen als burgemeester. In 1709 vestigde hij zich vanuit Ooltgensplaat als timmermansbaas in Arnemuiden en volgde toen de vorige timmermansbaas Urias Besemer op. Hij had z’n timmermanswinkel in het pand ‘Het Welvaren’ en ‘De Hollandsche Tuyn’ op de hoek van de Langstraat en de Marktpoortstraat. Joris Pinte volgt hem op als aannemer.
In de door zijn overlijden vacant gekomen functies worden benoemd tot Ontvanger van de Huisschatting Alexander Sinclair, tot weesmeester Dirk Broeder, tot kerkmeester Johannis de Roo, tot onderhouder van de graven in de kerk Gerrit van der Leije en tot opzichter van de stadswerken Pieter de Haas.
Het Stadsbestuur betuigt haar grote erkentelijkheid aan onze pensionaris mr. Jacob Douw. In het geschil met de Stad Middelburg over de kwestie van pannebaas Pouwelsen is hij ‘menigvuldige reysen lastig gevallen’ en de zaken zijn door hem ‘trouhertig behandeld geworden’. Hij wordt voor zijn getrouwe diensten hartelijk dank gezegd. Bovendien krijgt hij voor 1733 een dubbel traktement aangeboden. Maar de pensionaris weigert deze ‘met danckbaarheyt zeer beleefdelyck’.

Treurig loopt het af met de vroegere baljuw (vanaf 1702) en vele jaren burgemeester van Arnemuiden, Pieter Wiltschut. Begin dit jaar overlijdt hij. Vermoedelijk heeft hij geen kinderen. In maart besluit het Stadsbestuur ‘alle de gedruckte papieren ende boecken die als suspect (verdacht) uit de insolvente boedel van de heer Pieter Wiltschut op het Stadhuys zijn gebragt, ter Vierschaar te verbranden’. Dit staat in verband met de libertijnse gevoelens van Pieter Wiltschut en niet in het minst van zijn vrouw.

* * *

Dokter Jan Cetto, geboren te Hannover en wonende te Rotterdam, krijgt toestemming om zich in de stad te vestigen en de praktijk van dokter in de medicijnen en chirurgijn uit te oefenen.

Pieter Adriaanse, timmerman te Oostcapelle, krijgt toestemming zich in de stad te vestigen als timmer-, metsel-, schilders- en glazenmakersbaas.
Ook Joris Pinte, die al vele jaren knecht bij de timmermansbaas Bastiaan Liefbroer is geweest, krijgt toestemming om de timmerwinkel van z'n overleden baas over te nemen.
De drie in de stad gevestigde timmermansbazen Gerrit van der Leije, Joris Pinte en Pieter Adriaanse beklagen zich in november ‘dat door baatzoeckige menschen wordt in practyck gebragt knegts ende andre basen met hare knegts van buyten ende alhier onder geen baas behorende’ voor hen te laten werken en hun eigen materialen te kopen. Dit is ‘tot zeer groot nadeel van de alhier gevestigde timmermansbazen, strijdig met de Ordonnanties van de stad en tot ruïne van de gansche stad’. Als geen maatregelen worden genomen zullen de gevestigde bazen vertrekken. Daardoor zullen de stad en de huizen tot puinhopen vervallen. Op hun verzoek besluit het Stadsbestuur te verbieden dat knechts van buiten de stad wonende bazen in Arnemuiden werken. Ook wordt het gewone onderhoudswerk voor de stad eerlijk in drie parten en over de drie bazen verdeeld. Het zware werk zal voortaan aanbesteed worden.
Baas Gerrit van der Leye krijgt het onderhoudswerk aan de kerk en het Stadhuis; baas Pieter Adriaanse dat aan de huizen van de stad en baas Joris Pinte dat aan het Hoofd en de poorten.

Cornelis Verstelle, de veerman op het Nieuwland, verzoekt om vermindering van z’n pacht. De stemmen staken hierover. Het lot beslist dat hij geen afslag krijgt. Het Stadsbestuur grijpt dit aan om te besluiten van nu voortaan geen verzoeken om afslag van stadspacht of van huisschatting meer in behandeling te nemen.

Omdat de montering van de stadsdiender (‘s Heeren Dienaar) Gerrit Verschoor nu al twee jaar oud is, krijgt hij een nieuw livrei (uniform). Op zijn verzoek worden hem ‘6 Zeeuwsche rixdaalders toegeleyt in de plaats van een Nieuwen Rock, mits hij broeck, hoed en kousen daarvoor koopt’. Of Verschoor de rijksdaalders nog voor broek, hoed en kousen heeft besteed is niet bekend. Wel dat hij enkele maanden later wegens begane strafwaardige misdaden in het gevangenhuis terecht komt. Evenals dit eerder in het jaar iemand anders gelukte, lukt het ook hem hier uit te breken en op de vlucht te slaan.

* * *

De Schout bij Nacht van de Zeeuwse vloot, Hermanis Wiltschut, heeft op de erve van zijn huis ‘De Bane’ op het noord/oosteinde van de Langstraat en op de door hem van de stad gepachte Schuttershofweide een hof aangelegd en vele fruitbomen en andere bomen geplant. Hij heeft daar veel geld aan ten koste gelegd. Kennelijk is hij bezig om op het oosteinde een buitenplaats te maken. Deze buitenplaats strekt zich uit tot aan de Noordwal en is hiervan alleen maar door ‘een geringe sloot of dulve’ gescheiden. Wiltschut is beducht dat kwaadwillige en baatzoekende mensen bij nacht en ontij op zijn erve komen en daar vruchten stelen en schade aanrichten. Hij krijgt toestemming om daar voetangels te leggen. Wel moet hij een waarschuwingsbord bij de ingang zetten dat er voetangels liggen. Ook krijgt hij vergunning om een hoekje van de stadswal (de Noortwalle) door een sloot af te scheiden van en toe te voegen aan zijn erve bij zijn huis ‘De Bane’. Later in het jaar verzoekt Wiltschut voor het herstel en breder maken van zijn zomerhuis, ‘comende t’enden de erve van sijn huys aan de Zuydwalle’, hem een voet of acht van de stadswalle te verlenen.

Een zekere Joseph van Hoornbeeck met zijn huisvrouw Janna van den Berg uit Cloetinge verzoeken om inwoning binnen de stad en leggen hun kerkelijke attestatie over. Ze worden als poorters toegelaten en beëdigd, mits ze zich stil en eerlijk zullen gedragen.

De korenmolenaar Lourens van Eenennaam is wegens fraude met het maalloon in de gevangenis op het Stadhuis gezet. Ook hij is hier echter uitgebroken en sindsdien voortvluchtig. De molen wordt nu aan Abraham Leendertse van ‘t Noordende verpacht.

De brouwersbaas Anthony de Gryson (of Gruson) van de bierbrouwerij op de hoek Noordstraat/Nieuwstraat verkoopt in mei z’n brouwerij. Hij zegt ook de pacht van de gorsinge van het kerkhof ter hoofdkerke van Nieuwerkerke op. Hendrik Berk neemt de brouwerij van hem over. Berk is in 1717 uit Utrecht in de stad komen wonen. Sinds 1728 is hij al stadsijker. Het Stadsbestuur vindt het niet juist dat dezelfde persoon tegelijk stadsijker en kuipersbaas is. Hendrik Berk wordt dan ook ontheven van z’n functie als stadsijker. Op zijn verzoek wordt de vorige brouwersbaas Anthony de Gruson benoemd tot stadsijker.

Twee vermogende lieden, Anthony Sluyskens en Marynis Commers, krijgen als renteniers vrijheid van betaling van accijns van de bieren. Ze wonen in de huizen ‘De Witte Swaen’ en ‘De Pool’ aan de Langstraat.
Captein Marinus Commers heeft het huis De Pool’ aan de zuidzijde van de Langstraat gekocht van de weduwe van de vorige secretaris Michiel Verhage. Hij krijgt op z’n verzoek 6 à 8 voeten stadsgrond om een zomerhuis te bouwen achter in zijn hof tegenaan en op de stadswal.

Jan Harthoorn, de bedienaar van de vrachtwagen en de vrachtschuit voor de stad, krijgt toestemming om bier- en wijnwerker te worden ‘omdat de drancken altemet soo lange moeten leggen eer de werckers sig opdoen’.

* * *

Verscheidene jongemannen verzoeken het Stadsbestuur op de derde pinksterdag ‘de rynck te mogen rijen’. Dit toen al bekende Walcherse folkloristische gebeuren wordt toegestaan mits ‘hetzelve geschiedt in ordentelyckheid zonder eenige buytensporigheden van vloecken of anderszins te plegen’.

In augustus wordt ‘dagelijks ondervonden dat vele van onze inwoonders zowel buiten als in de openbare jaagtijd met roeren en andere schietgeweren in het veld lopen om niet alleenig wild te schieten, maar bij ontyden en verboden tyden hetselve nog en schandelyck om hals helpen, sonder dat sy of anderen daar eenig nut van hebben en alsoo sy de gansche jagt ruyneren, hetwelk niet alleen tot ruyne van de jagt maar ook ten hoogste is tegen de placcaten van den Lande op het jagtbedryf’. Het Stadsbestuur besluit strenge maatregelen af te kondigen tegen het lopen met roeren en schietgeweren.
Eind december wordt opnieuw bij publicatie het schieten met roeren en andere schietgeweren, alsmede het werpen en aansteken van voetzoekers en ander vuurwerk op oudejaarsavond en nieuwjaarsdag, verboden.

Het huis ‘Rommerswale’ aan de noord/oostzijde van de Langstraat, staande naast het pand ‘De Blauwe Schuit’, waarin tegenwoordig een zekere Pieter Wijns woont, is aan de stad toegevallen. Opdracht wordt gegeven hierin het noodzakelijke herstel van het achterstallig onderhoud te verrichten en dit aan Pieter Wijns te verhuren.
Dit jaar worden de leuningen en de bruggetjes over de voetpaden onder Arnemuiden gerepareerd.

* * *

In de loop van het jaar wordt geconstateerd dat twee van de grote pilaren, waarop de toren rust, aan het verzakken zijn. Niet alleen zware kosten maar ook ongelukken zijn te duchten. Het is daardoor gevaarlijk om de kerk te bezoeken. Besloten wordt de stadsarchitect van Middelburg, Monseigneur Jan de Munck, te raadplegen. Deze verklaart op de 21e april dat hem uit onderzoek is gebleken, dat ‘de pilaren in een slechte staat en met pryckel gemengd verkeren’. Er dient zeer spoedig voorzien te worden in het herstel van de bouwvallige kerk. De herstelkosten zullen £ 200 Vlaams bedragen. Vanwege de geringe geldmiddelen van de stad zal de pensionaris mr. Jacob Douw geraadpleegd worden over de mogelijkheid van het aanvragen van een subsidie bij de Staten van Zeeland voor ‘de reparatie van zoo een extraordinair zwaar geval’. Pensionaris Douw stelt een subsidieverzoek voor de Staten op.
Het stadsbestuur verzoekt daarop de Staten van Zeeland om subsidie voor het herstel van de kerk. Bij dit verzoek voegt men een opgave van wat de stad sedert 1706 aan het herstel van de kerk ten koste heeft gelegd. Het bestek van het groot onderhoud aan de kerk bevindt zich thans nog in het archief. Groot is de voldoening over het besluit van de Staten van Zeeland van de 8e december om een bijdrage van £ 200 pond Vlaams te verlenen. Daarmee kunnen de herstelkosten van de bouwvallige kerk grotendeels worden bestreden.

* * *

Uit de archiefstukken is af te leiden dat de zoutnering nog volop in bedrijf is. Wel blijkt het dat sommige grofzout- en koolmeters onder het voorwendsel van ouderdom of andere ongeschiktheid hun functies aan een familielid of kennis verkopen. Hierover bestaat nogal wat misnoegen. Besloten wordt aan dit automatisme een einde te maken. Bedankt iemand voortaan voor de functie van grofzoutmeter of koolmeter, dan zal het iedereen vrij staan hiernaar te solliciteren. Het Stadsbestuur zal hierin benoemen die men het meest bekwaam acht. Nieuwe grofzoutmeters moeten voortaan aan de stad zes en nieuwe koolmeters vier Zeeuwse rijksdaalders betalen.
Dit geldt kennelijk nog niet voor Boudewijn Joosse Grootjans. Want in november krijgt hij toestemming het grofzoutmetersambt van z’n schoonvader Blaas Claasse, die ‘door zijn hooge jaren buyten staat is het langer te bedienen’, over te nemen.

Vorig jaar heeft de pannebaas Monseigneur Francois Engelse van de heer Cassiere en Reynier Maartense een zoutkeet met twee pannen gekocht, staande op het eiland. Tot nu toe is de eigendom nog niet getransporteerd en is ook het stadsuniegeld daarvoor nog niet betaald. De secretaris krijgt opdracht het stadsuniegeld daarvan in te vorderen. In de zoutkeet wordt gewerkt door Carel Cornelisse.
Pannebaas Francois Engelse verzoekt het Stadsbestuur in z’n zoutkeet een schouw van cirka 7 à 8 voeten lang te mogen aanbrengen vanwege de extra ordinaire rook in de keet. Later in het jaar verzoekt hij bij z’n keet een pakhuis te mogen bouwen voor de berging van het zout. Dit wordt hem toegestaan.

In december doet zich de vraag op of bewoners van de zoutkeet ‘De Potterie’ van Johan de Lovere, liggend nabij de houtzaagmolens in het Nieuwland, onder de armenzorg van de diaconie vallen. Het Stadsbestuur verwijst deze zaak door naar de Vierschaar.

De deken en de beleders van de pannering vinden het noodzakelijk dat de bestaande Ordonnantie voor de arbeiders van de pannering herzien wordt. Een aantal artikelen is verouderd en niet meer overeenkomstig de praktijk. Het Stadsbestuur gaat akkoord met de door de secretaris opgestelde nieuwe Ordonnantie en deze wordt in het Ordonnantieboek ingeschreven. Tevens bevindt zich in het archief een formulier van de verklaringen door burgemeesters en schepenen, af te geven voor ‘afgescheept zout’. Ook berust in het archief een ‘Lijst van de namen van de ‘beambten van de zoutnegotie der Stad Arnemuiden’. Hierop komen voor de namen van 10 witzoutmeters, 14 grofzoutmeters en 12 turftonners.

Witzoutmeters zijn:
Joos Boudewijnse, Boudewijn Joosen, Jop Joosen, Jan Blaas, Blaas Klaas, Carel Cornelissen, Jacob Cornelissen, Jacob Cornelissen, Jop Cornelissen, Cornelis Cornelissen.

Grofzoutmeters zijn:
Jacob de Ridder, Cornelis Jopse, Joos Boudewijnse, Boudewijn Joosen, Jop Joosen, Adriaan Joose Grootjans, Jan Blaas, Karei Cornelissen, Jop Cornelissen, Jacob Cornelissen, Cornelis Hubregts, Thomas Adriaanse, Marinus Kerrevink en Cornelis Cornelissen.

Turftonders zijn:
Jacob de Ridder, Cornelis Marinisse, Joos Boudewijnse, Jop Joosen, Adriaan Joose Grootjans, Robbert Joorissen, Jan Adriaense, Jan Blaas, Jakob Cornelissen, Simon van der Mey, Thomas Adriaensen en Daniël Marinissen.

Uit de Stadsrekening van Middelburg van 1733 blijkt, dat aan de zoutzieders Jacobus Pouwelsen en Pieter van der Veste een toelage wordt gegeven van £ 42:10 voor geleden kosten als pannebazen. Dit staat vermoedelijk in verband met de onder 1732 vermelde kwestie.

* * *

Zij het zeer summier, toch komen we dit jaar iets over de visserij te weten. Burgemeester Van Citters van Middelburg deelt burgemeester Alexander Sinclair het bij de stadsregering van Middelburg levende ongenoegen mee. Er zijn vermoedens dat er droogten in het vaarwater gevallen zijn als gevolg van het leggen van mossels door Arnemuidse vissers in het Canaal van Arnemuiden. Ook hierover raadpleegt men eerst onze pensionaris mr. Jacob Douw, alvorens hierover een uitspraak te doen.

* * *

Van de Hervormde Gemeente is nog het volgende te melden.
In de plaats van de aftredende ouderlingen Jacob Quinten en Leenden Sens worden gekozen Andries Adriaanse en Alexander Sinclair. Voor de aftredende diakenen Job Cornelisse en Willem Janse treden aan Dirk Broeder en Job Joosse Grootjans.
Een 10-tal nieuwe lidmaten legt geloofsbelijdenis af.
In de plaats van de overleden boekhouder van de diaconie wordt gekozen Cornelis van Ginhoven. Met attestatie komt van Gapinge het huisgezin van Abraham van 't Noordende, de nieuwe molenaar.

Eind december besluit de kerkenraad, ‘dewyl den Armen in noot zijn, de broeders Dirk Broeder en Job Joosse Grootjans te deputeren aan de Agtbare Regering voor te dragen en te vragen wat weg wy in dezen sullen inslaen’. De magistraat besluit daarop dat geen arme kinderen van de zoutketen bij de Middelburgse haven en van de Sociëteit van de zaagmolens meer zullen worden bedeeld.