1928
Arnemuiden telt in 1928 2243 inwoners. Geboren worden 63 kinderen en er overlijden 25 inwoners, waarvan 7 kinderen in hun eerste levensjaar.
De Vereniging Het Groene Kruis krijgt aan de Zuidwal gemeentegrond in erfpacht voor de bouw van een magazijn. Dit jaar wordt bestratingswerk uitgevoerd in de bebouwde Molenpolder (het Tuindorp).
De Zuidwal wordt voorzien van een rij olmenbomen (’deze groeien niet zo erg wild als lindebomen en hebben bovendien nog waarde’). Besloten wordt tot grondig herstel van de pomp op de Markt.
De pacht van het veertje over het Arnekanaal gaat over van veerman Lasoe op P.J. Snoep. De subsidie ten behoeve van de christelijke bewaarschool wordt verhoogd. De gemeenteraad ‘is van het nut der instelling overtuigd; ze is voor de gemeente onmisbaar’.
Dit jaar vindt woningbouw plaats aan de westkant van de Molenpolder (het latere Tuindorp).
Raadslid C. van de Ketterij stelt voor de herbergen zo mogelijk zondags te sluiten (‘het herbergbezoek geeft aanstoot aan de voorbij trekkende kerkbezoekers’). De burgemeester zegt toe ‘een conferentie te zullen houden met de herbergiers over herbergsluiting op zondag’. Tijdens de volgende raadsvergadering oppert raadslid Van de Ketterij om ook het veertje op zondag te sluiten. Hij wordt er op gewezen dat vele vissers, die zondagsavonds naar hun vaartuigen in Vlissingen lopen, daardoor gedupeerd zouden worden.
De gemeenteraad besluit daarop in meerderheid niet tot sluiting van de herbergen onder kerktijd over te gaan.
De voorzitter belooft de gemeenteraad in december plechtig dat hij voortaan geen gelegenheid meer zal geven tot het maken van muziek in herbergen op feestdagen, gelet op het straatrumoer. Vooral om herbergbezoek van kinderen te voorkomen geeft hij de gemeenteraad in overweging tijdens de pinksterdagen de draaimolen (‘de caroussel’) weer toe te staan.
De plannen voor de stichting van een vishal aan het Stationsplein worden ook in een bijeenkomst met de visleurders en visleursters nader besproken. Daaruit blijkt dat een vishal niet alleen broodnodig is, maar ook dat de gemeente niets hoeft bij te dragen om de hal te exploiteren. De gemeenteraad besluit daarop een vishal te bouwen aan de westzijde van het Stationsplein ten gerieve van de leurders en leursters die de aangevoerde vis hier verdelen en kopen. Het bestek van gemeentebouwmeester Neugebauer wordt goedgekeurd en de bouw wordt gegund aan aannemer L. de Hamer.
Uit de Zeeuwse Courant van 19 oktober blijkt dat op het Stationsplein in tegenwoordigheid van burgemeester en wethouders de 1e steen gelegd is voor de in aanbouw zijnde vishal. Daarbij wordt de wens uitgesproken dat deze hal tot welzijn van de vissersbevolking moge wezen. Een arduinsteentje in de gevel duidt de 1e steenlegging aan.
Op 17 december wordt de vishal officieel geopend door burgemeester Horninge. Volgens de Zeeuwse Courant merkt de burgemeester in zijn openingstoespraak op, dat het hem bij zijn eerste bezoek aan Arnemuiden reeds opviel dat de visvrouwen in de stromende regen de aangevoerde vis op het Stationsplein stonden te verdelen. Nadien merkte hij op dat die visverdeling bijna dagelijks plaats vond, regen of geen regen, wind of geen wind. Aan deze toestand moest naar zijn mening een einde komen. Een voorstel van hem tot bouw van een vishal nam de gemeenteraad gelijk over.
Voor het eerste jaar, ingaande 1 januari 1929, wordt de vishal gepacht door vishandelaar Joos Marteijn voor ƒ 400 per jaar. Er wordt een Verordening op het verkopen (verdelen) van vis in de gemeente Arnemuiden vastgesteld.
Over de visserij kunnen over 1928 weinig gegevens worden vermeld. Het Jaarverslag omtrent de toestand der visscherijen op de Schelde en de Zeeuwse stromen over dit jaar ontbreekt. Wel blijkt uit onderstaande foto van de vissershaven van Veere omstreeks 1928 een grote bedrijvigheid. In 1928 komen slechts enkele veranderingen in de vloot voor. De ARM 32 van A. van Belzen gaat over naar Vlissingen. L. Koppejan verkoopt z’n ARM 38 naar Yerseke en neemt de ARM 34 over.
In december is er in de gemeenteraad kritiek op het te werk stellen van vissers in het kader van de werkverschaffing, terwijl er vier schuiten stil liggen wegens gebrek aan volk.
Op 12 februari doet ds. E. van Asch uit Daarle (Ov.) intrede in de Hervormde kerk. Hij is geboren op 16 mei 1888 te Eethen als zoon van ds. Willem van Asch. Hij werd kandidaat in 1918 en diende daarna de gemeenten van Babiloniënbroek vanaf 1919 en Daarle vanaf 1921. In 1931 vertrekt hij naar Sommelsdijk.
Ook ds. Van Asch houdt de notulen van de vergaderingen bij. In tegenstelling tot zijn voorganger notuleert hij uiterst summier. Uit de notulen zijn over dit jaar dan ook geen bijzonderheden te melden.
