1825

Op vrijdag de 4e februari 1825 wordt Zeeland getroffen door een geweldige storm en een ‘voorbeeldeloze hoge vloed’. Het Molendijkje breekt door, waardoor het Molenpoldertje onderstroomt. Ook het Christiaanpoldertje (liggend tussen de Zuidwal en het vaarwater) loopt geheel onder water. Burgemeester Crucq geeft dadelijk de nodige orders om de beide dijkjes te herstellen ‘zonder in staat te zijn de kosten daarvan op te geven’.
De Gouverneur van Zeeland schrijft op 17 februari een algemene collecte uit voor de noodlijdenden door de watervloed van de 3e, 4e en 5e februari. De weduwe Marteijn vraagt als pachtster van het Molenweitje enige schadeloosstelling voor de door haar geleden schade als gevolg van de overstroming van het Molenpoldertje. Haar pachtsom voor dit jaar wordt met ƒ 20 verminderd.

In de raadsvergadering van juni doet secretaris Baars uitvoerig rapport over de schade, die door de watervloed van de 4e februari aan de sluis is toegebracht. Ook van de inspanningen van de Commissie van Toezicht op de sluis om een oplossing te vinden voor de herstelkosten. Een verzoek om van ’s Lands wege een tegemoetkoming te verlenen is verzonden. Voorshands zijn de heren Le Nobel bereid gevonden de reparatiekosten renteloos voor te schieten. In juli komt het verheugende bericht dat Zijne Majesteit de Koning ƒ 1.000 in de herstelkosten van de keersluis heeft verleend.

* * *

Ook in het gemeentebestuur zijn veranderingen gaande. Uit bezuinigingsoverwegingen wenst de Gouverneur van Zeeland tot combinatie van sommige gemeenten over te gaan. Het ontmoet bij hem geen bezwaren om Arnemuiden en Kleverskerke samen te voegen.

Bij Koninklijk Besluit van 23 juli wordt een nader ‘Reglement op het bestuur ten plattelande’ vastgesteld. Arnemuiden wordt daarbij bevoegd verklaard de naam van STAD te dragen, zonder evenwel het recht te krijgen zich in de vergadering van Provinciale Staten te laten vertegenwoordigen. Het bestuur van de stad zal voortaan bestaan uit een burgemeester, twee wethouders en een stedelijke raad. De vergadering neemt een en ander ‘met dankerkentenis en deelneming voor de gunst van Zijne Majesteit’ aan.

In de raadsvergadering van 26 augustus geeft burgemeester Christiaan Crucq te kennen dat gister bericht van de Gouverneur is ontvangen, dat als gevolg van het nieuwe Reglement ‘hij als burgemeester van deze stad aftreedt en voor zijn bewezen diensten wordt bedankt, onder verplichting van verantwoordelijkheid en overgifte van gelden en papieren aan zijn opvolger’. Deze mededeling wordt ‘met gevoelige deelneming’ voor kennisgeving aangenomen.
De notulen van deze laatste vergadering worden staande de vergadering opgesteld, gelezen en door allen getekend.
Bij Koninklijk Besluit van 9 augustus wordt tot burgemeester van Arnemuiden benoemd Jhr. J.H. Schorer. In de raadsvergadering van 2 september wordt de nieuwe burgemeester ‘met zegenwens gefeliciteerd’.
Tot wethouders worden door de Gouverneur van Zeeland benoemd Janis de Marée en Abraham van Eenennaam. Tot leden van de Stedelijke Raad worden benoemd - naast de beide wethouders - Christiaan Crucq (de vorige burgemeester), Jan van der Weele (smidsbaas), Leendert Wisse (landbouwer) en Cornelis Kraamer (kleermakersbaas). Tot secretaris wordt herbenoemd Cornelis Daniël Baars. Hij wordt ook aangesteld tot gemeenteontvanger. Op 2 september worden de leden van de Stedelijke Raad beëdigd, echter met uitzondering van Christiaan Crucq, die staande de installatievergadering bedankt en de vergadering verlaat. In zijn plaats wordt benoemd tot raadslid Pieter Meerman, de scheepstimmermansbaas. Besloten wordt het volgende schema van aftreden aan te houden: januari 1828: wethouder Van Eenennaam en raadslid Wisse; januari 1830: wethouder De Marée en raadslid Van der Weele; januari 1832: burgemeester Schorer en de raadsleden Kraamer en Meerman.

* * *

Verreweg de belangrijkste datum voor de visserij in Zeeland is 26 augustus 1825. Dan komt er een college tot stand dat de eer toekomt de visserij in Zeeland te hebben ontwikkeld en beschermd: het bestuur van de Visscherijen op de Schelde en de Zeeuwsche Stromen. In het bestuur hebben achtereenvolgens de heren C.D. Baars en C.J. Baars, vader en zoon, in hun functie van burgemeester van Arnemuiden zitting als lid.

Van 1825 dateert ook het eerste, handgeschreven Jaarverslag van de toestand der Visscherijen op de Schelde en de Zeeuwsche Stromen. Dit Jaarverslag bevat slechts zeer globaal een beschouwing over de oester- en mosselteelt, de ansjovisvangst en de vangst van kleine vissoorten. Over de garnalenvisserij wordt niet gerept.

* * *

Over de Hervormde Gemeente is het volgende te melden. Uit een opgave aan het Classicaal Bestuur blijkt dat het zielental 1100 is, waarvan ruim 300 lidmaten.

De nieuwe predikant van de Hervormde Gemeente, ds. J. Wanrooy, wordt eind maart door een commissie namens de gemeenteraad, bestaande uit raadslid De Marée en secretaris Baars, ‘volgens gewoonte verwellekomd’. De uit Bruinisse komende ds. Wanrooy is geboren te Doetinchem, werd als kandidaat bevestigd te Kootwijk op 4 februari 1802 en stond daarna vanaf oktober 1803 in Bruinisse. Daar huwde hij in 1805 met Tannetje de Waal. Hij is te Arnemuiden overleden op 27 februari 1839. Op 10 april wordt ds. Jacob Wanrooy bevestigd door de consulent ds. G.L. Jutting met de tekst Johannis 7:46b. De nieuwe predikant doet zijn intrede met de tekstwoorden Mattheus 28:16-20. De kerkboeken en papieren, die in een kist bewaard worden en bij de consulent berusten, worden in de beste orde bevonden en aan ds. Wanrooy overgedragen.

In april verschijnt een deputatie uit de kerkenraad, bestaande uit de nieuwe predikant Wanrooy en de ouderlingen Jan Bernard Joosse en Job Cornelisse, ter vergadering van het Stadsbestuur ‘welke uit naam van de kerkenraad de regering onder gepaste zegenwensen bedankt voor de raad en hulp haar in het beroepingswerk en door de raad betoonde vriendschap’. Dit wordt door de secretaris namens de raad ‘naar gelegenheid des tijds met betuiging van voortdurende genegenheid tot de betrachting van de onderlinge liefde en vriendschap’ beantwoord.

Op 26 maart wordt er een vergadering gehouden tussen de kerkenraad en de kerkmeesters. Van de kerkenraad zijn aanwezig Marinus de Nooijer, Daniël Grootjans, Jan Bernard Joosse en Jacobus de Ridder. Van de kerkmeesters en notabelen zijn aanwezig Janis de Marée (president), Adriaan Adriaanse (secretaris), Jan Crucq, Abraham van Eenennaam, Jan Kramer en Paulus de Meulmeester. Tijdens deze vergadering wordt de kerkerekening over 1824 vastgesteld met een batig saldo van ƒ 20,62. De armenrekening sluit met een nadelig saldo van ƒ 56,50.

In de plaats van de aftredende en niet herkiesbare ouderlingen Daniël Grootjans en Marinus de Nooijer worden gekozen Jacob de Rijke en Jacob de Nooijer. In de plaats van de aftredende diakenen Pieter Crucq en Marinus de Nooijer worden gekozen Marinus Jacobzn Schroevers en Kasper van Eenennaam.