1699

De Spaanse Successiekwestie laait dit jaar in volle omvang op. De door de vorige Spaanse Koning aangewezen troonopvolger, z’n achterneef Jozef Ferdinand, overlijdt in februari aan de pokken. Met dit overlijden wordt de Spaanse erfopvolging opnieuw een strijdpunt tussen de Europese vorsten.

1699 kenmerkt zich ook door de nog steeds grote voedseltekorten in ons land.

* * *

In februari wordt aan de huizen een collecte gehouden voor ‘zoveel arme Franse gerefugieerden (vluchtelingen die om het geloof zijn uitgeweken) uit Zwitsersch Piëmont en de Palts’. De beide burgemeesters brengen de gecollecteerde penningen ter bestemder plaatse in de Abdij bij de Hoogmogende Staten van Zeeland.

Het Stadsbestuur onderneemt pogingen om het orgel uit de oude kruiskerk te verkopen. In maart komen we het bericht tegen: ’Dewijl er luyden om het orgel te coopen sig voor doen, is goed gevonden deselve te veijlen om te vercoopen’. Maar eerst zal men het orgel 'laten visiteren om de wertdije te bepalen en dan daer na ons te reguleren’. Na deze taxatie vernemen we voorlopig niets meer over de verkoop.

Met de molenaar Joris Haeck gaat de stad opnieuw een accoord aan voor de verpachting van de windkorenmolen voor 28 ponden Vlaams per jaar, verhoogd met 2 ponden voor het slijten van de molenstenen.
De ‘kadijc van het geschutt van de Tolpoort’ moet noodzakelijk worden gemaakt. De beide burgemeesters, de thesaurier en de timmermansbaas Gerrit van der Leije worden tot commissarissen aangesteld ‘om ‘t selve ten meeste voordeel van de stad te verrichten’.

Omdat het veer op de Middelburgse Polder per eind september uit de pacht gaat, wordt besloten ‘hetselve publiek metter stocke te verpachten’. Vanwege de krappe financiële middelen besluit het Stadsbestuur dit jaar de gebruikelijke verpachtmaaltijd ter gelegenheid van de jaarlijkse verpachting ‘op de meeste menage aan te stellen en wordt de vrouwen (van de stadsbestuurders) gelast het banquet na te laten’.

Opmerkelijk is dat we omstreeks deze tijd het volgende bericht in de notulen lezen: ‘Dewijl dat er dicwijls moeylijkheden voorvallen, daar door dat dan noodzakelijk is om de moedwille te stillen, is goedgevonden noch een ‘s Heeren Dienaar aan te nemen, indien een bequaam persoon zig aandient by de burgemeester’.

* * *

Een kopie van de door Prins Willem III, Koning van Engeland en Stadhouder van de Nederlanden, ondertekende benoeming van de nieuwe burgemeester en schepenen van het Arnemuidse Stadsbestuur.
Een kopie van de door Prins Willem III, Koning van Engeland en Stadhouder van de Nederlanden, ondertekende benoeming van de nieuwe burgemeester en schepenen van het Arnemuidse Stadsbestuur.

Op de nominatie voor tweede burgemeester worden geplaatst Jacob Broeder, de bakkersbaas uit ‘De Swarte Ruyter’ aan de Westdijkstraat, en de in 1689 uit Serooskerke afkomstige smidsbaas Pieter Blieck uil ‘De Dry Hoefijzers’ boven aan de Nieuwstraat.
Burgemeester Dirck Tops, de schoolmeester, blijft nog één jaar zitten. Van Zijne Majesteit Koning Willem III komt bericht ‘dat het hem belieft heeft de regering te continueren en alles zal blijven als het geweest is’.

We lezen dit jaar ook van een zekere C. Rognault die in de stad is komen wonen en zich hier gevestigd heeft als chirurgijn. Naar oud gebruik wordt hij van stadswege vrijgesteld van de stadsimpost (belastingen).

De (voormalige) baljuw Hubertus Kempe (hij was vanaf 1679 baljuw en vertrok in mei 1693 naar Zierikzee) moet nog steeds een aanzienlijke som aan achterstallige huisschatting betalen. Hij krijgt een aanmaning om dit nu spoedig te betalen, anders zal de lijfrente die hij nog steeds van de stad ontvangt voorlopig worden ingehouden.

* * *

Rond de eeuwwisseling is ds. Jacobus Zuérius nog steeds predikant. Al bijna 30 jaar staat hij te Arnemuiden.

Eén van de 300 jaar oude koperen lichtkronen van 1696. Deze hingen van 1696 tot 1857 in de oude kruiskerk en zorgden daar voor kaarslicht. Na de afbraak van de oude kruiskerk hangt deze lichtkroon in de raadszaal van het stadhuis. Zie het hierover vermelde onder 1696.
Eén van de 300 jaar oude koperen lichtkronen van 1696.
Deze hingen van 1696 tot 1857 in de oude kruiskerk en zorgden daar voor kaarslicht.
Na de afbraak van de oude kruiskerk hangt deze lichtkroon in de raadszaal van het stadhuis.
Zie het hierover vermelde onder 1696.