1751

In augustus stelt Stadhouder Prins Willem IV de Staten-Generaal en de Staten van Holland voor de in- en uitvoerrechten in de Nederlanden zoveel mogelijk af te schaffen. Z’n bedoeling is meer handelaars naar de Nederlanden te lokken, zodat de handelsstromen als vanouds op de Nederlandse stapelmarkt terecht zullen komen. De laatste jaren heeft de handel zich steeds meer op gebieden buiten de Republiek gericht. Frankrijk verbiedt overigens dit jaar de import van Hollandse haring.

Op de 22e oktober gaat de mare door de Nederlandse gewesten dat Stadhouder Prins Willem IV op 40-jarige leeftijd is overleden. Slechts een viertal jaren, vanaf 1747, was hij Stadhouder van de Nederlanden. Hij wordt opgevolgd door zijn minderjarige zoon Willem V. Zijn weduwe Anna treedt voorlopig op als regentes. Lodewijk Ernst van Brunswijk Wolfenbuttel wordt plaatsvervangend kapitein-generaal.

Ook dit jaar teistert de veepest het platteland van de Republiek.

* * *

In het Stadsbestuur hebben dit jaar zitting de burgemeesters Cornelis van Ginhoven en Dirk Broeder en de schepenen Pieter Beaufort, Elias Bricx, Gerrit van der Leye, Cornelis de Mol en Jan Peere. Secretaris is Cornelis van Ginhoven. Er ontstaan dit jaar drie vacatures in de vroedschap. Twee oudgedienden, de bakkersbaas Dirk Broeder en de timmermansbaas Pieter Beaufort, overlijden en de timmermansbaas Elias Bricx verhuist naar Veere.

Cornelis de Mol volgt de overleden Dirk Broeder op als burgemeester. Broeder was ook Ontvanger van de Huisschatting. Zijn weduwe krijgt toestemming om de huisschatting over de jaren vanaf 1749 in te vorderen en te ontvangen. Op de 31e december doet ze tot tevredenheid rekening over het jaar 1749.

De stadsdiender verzoekt om een nieuw livrei. Hij krijgt dit mits ‘hy deselve zal moeten dragen vier jaar, te weten de Rock en Vest, maar sal aan den selve alle twee jaren een Broek gegeven werden’. Uit de stadsrekening blijkt een betaling ‘van £ 4.17.4 aan Paulus Pijl voor levering van laken en pye voor kleren voor 's Heeren Dienaar en voor de waakrok van de klapperman en van £ 2.1.8 aan de kleermakersbaas Fimel voor het maken derselve’.

* * *

Samen met de kerkenraad onderneemt de magistraat pogingen om in de vacature van schoolmeester, koster en voorzanger, ontstaan door het overlijden van Isaäc Clarisse, te voorzien. Tot algemeen genoegen raakt men het eens over Marinus Haay. Deze was tot nu toe schoolmeester te ‘s-Heer Hendrikskinderen en Wissekerke, na te voren timmerman, metselaar en glazenmaker te ‘s-Heer Arendskerke te zijn geweest. Ruim 40 jaar zal meester Haay in Arnemuiden een grote plaats innemen. Met grote bekwaamheid weet hij de rust in de school te brengen. Hij is te Arnemuiden overleden op 27 augustus 1793 in de ouderdom van 82 jaar. Evenals één van z’n voorgangers, Jan Heugebaart, muntte meester Haay uit in het schoonschrijven. In sierlijke letters en met vaste hand tekende hij steeds in het begraafregister de namen op.

* * *

Dit jaar vestigen zich weer enkele nieuwe ambachtslieden in de stad. Zo krijgt Cornelis Mondeel uit ‘s-Heer Arendskerke toestemming om zich als smidsbaas binnen de stad te vestigen. Hij is de opvolger van Jacob de Vette, die in 1749 de smederij ‘De Schryvende Hand' op het oosteinde van de Langstraat van Jan Peere overnam. Mondeel zal ruim 32 jaar één van beide smidsbazen te Arnemuiden zijn. De andere smid, in ‘De Dry Hoefyzers’ aan de Nieuwstraat, is Jan Robbeleyn.

Ook vestigt Pieter Geene, een zoon van Claas Geene en een kleinzoon van Adriaen Geene, zich als timmer-, metsel- en schildersbaas in Arnemuiden. Hij volgt de naar Veere verhuisde Elias Bricx op in de timmerwinkel ’Het Welvaren en de Hollandsche Tuyn’ op de hoek Langstraat/Marktpoortstraat.

* * *

De nog maar enkele jaren nieuwe korenmolen vertoont nu al onderhoudsgebreken. De ‘reep’ op de molen is te slecht om nog langer gebruikt te kunnen worden. En de as van de molen vertoont een ‘vierige verrotte plek’. De molen zal geïnspecteerd en op de meest voordelige manier gerepareerd worden.

In december is het nodig opnieuw ‘de saat’ voor het Hoofd, waar de schepen aanleggen, uit te diepen ‘op de meeste minnagie’. De Engelse koolschepen kunnen ternauwernood aan de kaai komen. Uit de stadsrekening blijkt dat Blaas Blaasse £ 3 betaald krijgt voor het uitdiepen van de zaat.

Jan Catte heeft aan de noordwest zijde van de Nieuwstraat de hofstee gekocht, die vroeger eigendom was van o.a. Jan Cornelisse Knegt, Lieven Menschaart en Blaas Jacobse. Ook heeft hij van Gerrit Comans de ernaast liggende schuur ‘De Schelpe’, gelegen naast de smederij ‘De Dry Hoefyzers’, gekocht. Hij krijgt toestemming deze schuur af te breken.

Het huis van Jacomijntje Carels is vanwege de achterstallige huisschatting aan de stad vervallen. Het is echter zo bouwvallig, dat het niet raadzaam zou zijn het ten laste van de stad te renoveren. Besloten wordt het om niet aan Jacob van Cas in eigendom over te geven. Zolang het van hem blijft zal hij vrijgesteld zijn van het betalen van huisschatting voor dit pand. Wel is hij verplicht het te repareren en bewoonbaar te maken. Het gaat hier om het van vóór 1584 daterende huis ‘Axel’ aan de oostzijde van de Westdijkstraat.

* * *

In juni komt een verontruste brief binnen van de weduwe van de vroegere stadsbestuurder Alexander Sinclair, Gloudina Wilhelmina van der Heijden, thans wonend te Middelburg. Zij schrijft dat haar man zich in z’n leven borg heeft gesteld ten behoeve van de stad en de diaconie voor de heer Cornelis van Ginhoven en anderen en dat voor de ontvangsten en uitgaven verbonden aan verscheidene ambten en bedieningen. Zij heeft echter nooit begrepen dat deze borgtochten na het overlijden van haar man in stand zoude blijven en ten laste van haar zouden komen. Ze is niet genegen om nog langer met deze lasten bezwaard te blijven en verzoekt haar te ontheffen van deze borgstellingen. Secretaris Van Ginhoven is hevig ontstemd over dit ‘onvriendelijke en bespottelyke’ verzoek van de weduwe Sinclair. De weduwe had zich eerst tot hem moeten wenden om dit te bespreken. Het Stadsbestuur volgt de boze Van Ginhoven en wijst het, op zich alleszins begrijpelijke, verzoek van de weduwe Sinclair af.

* * *

In maart arriveren de nieuwe koperen grofzoutmaten, die door de Middelburgse koperslager Crombos zijn gemaakt. Ze zullen ten overstaan van een viertal commissarissen namens het Stadsbestuur ‘op haar nette grootte worden gebragt’. Dit gebeurt op de 20e april ‘ten huyse van de coperslager Crombos door een neutraal persoon in presentie van de heren Dirk Broeder, Gerrit van der Leye, Jan Peere en Cornelis van Ginhoven’.
Nadat dit gebeurd is worden alle grofzoutmeters op het Stadhuis ontboden en hun de grofzoutmaten overhandigd. Ze krijgen order ‘om voortaan met deze en met geen andere maat al het grofzout te meten dat aan de keeten komt en door hun gemeten moet worden’.

* * *

Uit de Stadsrekeningen van Middelburg blijkt, dat aan Antheunis van Doeveren £ 28:5 betaald is als een vergoeding voor het maken van het bestek voor de aanbesteding van het maken van een rijsdam in het ‘Arnemuydse Sloe’. Voor het leggen van die rijsdam komt in de Stadsrekening van 1750 een betaling voor van £ 808:6:8 aan Rocus de Giers en Bastiaan Soemans. Daarin wordt ook gesproken ‘van het gemaakt accoord wegens het beginnen, maken en leggen van eenen nieuwen rijsdam’ en ook van ‘het verder opmaken en volbrengen van 't aangenomen en gestaakte werk’.

Uit de Stadsrekeningen van Middelburg blijkt overigens ook, dat I. Swemer en A. Paardekoper £ 15 krijgen voor vacatiën en verschotten voor het inspecteren van het Arnemuidsche vaarwater of Sloe. Jan Dingemans krijgt £ 8.13.4 ‘voor inspectie van de situatie der stromen, zo aan Rammekens als Arnemuiden’. En Ir. J. Masol ontvangt £ 43.10.- ‘voor het meten en kaarteren van het canaal, beginnende van het kasteel van Rammekens tot aan de lange haven dezer stad en van het Sloe tot Amemuiden, in twee stukken met de kopieën’.

Op 16 juni draagt de ambachtsheer van Kleverskerke, mr. J.P. van den Brande, de rechten op het veer van het schor van de Oranjepolder op Wolphaartsdijk en Zuid-Beveland over aan de Prins van Oranje. Dit veer wordt vanaf nu door de rentmeester van de Prins van Oranje in zijn functie van Markies van Veere, verpacht, aanvankelijk voor de som van 7 pond en 10 schellingen Vlaams aan Jacob de Vos en later omstreeks 1795 voor slechts 4 pond Vlaams. De veerman is ook belast met het aan boord brengen en afhalen van alle passagiers van de schepen die dit veer passeren. Later, in 1768, wordt het veer gegund zonder pachtsom aan Cornelis Zierveld.

* * *

Van de Hervormde Gemeente is weinig nieuws te melden.

De kerkenraad besluit voortaan het Heilig Avondmaal op de laatste zondag in de drie maanden te houden.
Aftredend zijn dit jaar als ouderlingen Jan Peere en Job Cornelisse en als diakenen Cornelis de Hooge en Pieter Larivière. Vele jaren deed Jan Peere als ouderling de huisbezoeken samen met de predikant. Zeer betreurenswaardig is dat er een gerucht verspreid wordt dat ouderling Jan Peere zijn vrouw heeft verlaten en naar Middelburg is vertrokken. Z'n vrouw Elisabeth Laurent wordt ontboden in de consistorie en beaamt dat haar man ‘geen huis meer met haar wilde houden’. De kerkenraad beraadt zich hoe in dit ‘ergerlyk en smertelyk geval te handelen’. Allen verklaren ‘hun smerte hierover’. Evenwel wil men geen uitspraak doen wie er gelijk heeft. Het zal vele jaren duren dat Peere en z’n vrouw in onmin met elkaar leven en onder censuur blijven.
Tot ouderlingen worden gekozen Jacobus van de Kreeke en Cornelis Cornelisse; tot diakenen Marinus Marinusse en Klaas Geene. 

Verscheidene inwoners blijven in gebreke om hun zitplaatsengeld in de kerk te betalen. De koster krijgt toestemming om bij het uitzetten van de biljetten een ieder te waarschuwen om hun schuld te komen voldoen. Van degenen die in gebreke blijven zullen de plaatsen aan anderen worden gegeven ‘en desulken sullen voor altoos daar van zyn en blyven versteken’.

Een afbeelding van de oude hofstede in de Oranjepolder, even bewesten de Platteweg bij de Veerse dijk. In het woonhuis, dat in 1903 is afgebroken, stond in ankers op de muur het jaartal 1641. Op enige afstand van het woonhuis bevond zich de 60 meter lange landbouwschuur, geheel van hout opgetrokken en met riet gedekt.
Een afbeelding van de oude hofstede in de Oranjepolder, even bewesten de Platteweg bij de Veerse dijk.
In het woonhuis, dat in 1903 is afgebroken, stond in ankers op de muur het jaartal 1641.
Op enige afstand van het woonhuis bevond zich de 60 meter lange landbouwschuur.
Deze was geheel van hout opgetrokken en met riet gedekt.