1737

De vorig jaar overleden Raadpensionaris van de Republiek Sinion van Slingelandt wordt in april opgevolgd door Anthonie van der Helm.

1737 staat bekend als het jaar waarin het slecht begint te gaan met de Verenigde Oostindische Compagnie. De dividenten dalen tot 15% en 12,5%.

* * *

In het Stadsbestuur doen zich dit jaar moeilijkheden voor. Burgemeester Leenden Seins is aan de beurt om af te treden. De andere burgemeester Alexander Sinclair stelt de vroedschap voor goed te vinden om het op 9 december 1735 genomen besluit om de secretaris niet meer voor te dragen als burgemeester, te vernietigen. Kennelijk vindt men (in elk geval de meerderheid) dit goed. Zodoende wordt secretaris Cornelis van Ginhoven opnieuw tot burgemeester benoemd.

Of het ongenoegen is met deze gang van zaken is niet bekend, maar de schepen Jan Liets gaat niet meer in de regentenbocht in de kerk zitten. Het Stadsbestuur besluit hem, zodra hij weer een vergadering bijwoont, naar de redenen te vragen waarom ‘hij in de kerk de regentenbogte absenteert en in de gemeene bogt gaat sitten’. Liets geeft daarop te kennen te bedanken als raadslid. Op de hem gestelde vraag antwoordt hij ‘niet gehouden te zijn daar van enige redenen te geven, maar nochmaals zijn ontslag voor het regentschap versoekende’. Ook Joris Pinte vraagt ontslag als lid van de vroedschap. Uit een gesteld viertal (Pieter de Haas, Pieter Kien, Johan Beekman en Pieter van der Nol) benoemen de Staten van Zeeland Pieter Kien en Johan Beekman als regenten.

De meerderheid van de vroedschap vindt goed om de schepen Isaäc Clarisse volgens het getuigenis van Jan Lammers en z’n vrouw ‘om syn vuyle leugens’ enige tijd niet meer tot de vergaderingen van de vroedschap toe te laten ten ware het tegendeel aan het college kan worden getoond.
Het Stadsbestuur grijpt deze gelegenheid aan om de schoolvisitatoren te gelasten de schoolmeester Clarisse aan te zeggen een betere orde in z’n school te houden en deze des voormiddags niet eerder te laten uitgaan dan 12 uur en des namiddags school te houden van 1 tot 4 uur en verder des zaterdags voor de middag van 9 tot 12 uur. Echter, vier leden van het Stadsbestuur zijn het absoluut niet eens met de behandeling van hun medelid Clarisse. Omdat Clarisse voor de vergadering van de vroedschap van oktober niet is uitgenodigd, vertrekken Jan Peere, Pieter Adriaanse, Pieter de Haas en Pieter van der Nol van de raadkamer ‘sonder enige affaire verrigt te hebben’.

* * *

De laatste jaren hebben zich nogal wat winkeliers in de stad gevestigd. Omdat zovele en verscheidene winkels worden opgericht zonder kennisgeving aan het Stadsbestuur, besluit men hier paal en perk aan te stellen. Van nu voortaan zal niemand een winkel mogen oprichten alvorens dit per rekest aan de regering verzocht te hebben en geen goederen mogen verkopen op boete van 2 ponden Vlaams.

De meest gegoede burgers krijgen kennelijk privileges boven de andere ingezetenen. Zo krijgt Marynis Spoors, wonend in het huis ‘Lybertas’ aan de Langstraat, vrijstelling voor het betalen van stadsaccijns voor 4½ vaten bier per jaar voor eigen consumptie. Maar ook de stadsbode Willem Gooijers krijgt ‘voor sijn eigen consumptie vrijstelling voor 12 halfvaten bier en 8 stopen wijn in ‘t jaar’.

Cornelis de Mol krijgt een aanstelling tot vaste voerman en schuitvoerder van de stad. Een nieuwe Ordonnantie op het vrachtrijden wordt vastgesteld. De Ordonnantie bevat de volgende vier artikelen en een uitvoerige specificatie van de vrachtlonen.

Artikel 1.
De voerman zal gehouden zijn twee malen per week op marktdagen naar Middelburg te rijden en des winters tenminste eenmaal en zo hij van burgers of ingezetenen bevracht wordt, mede twee maal hetzij rijden of varen.

Artikel 2.
De voerman zal zich altijd nuchteren moeten houden om behoorlijk zorg te kunnen dragen dat de goederen hem toevertrouwd niet beschadigd worden, en enige goederen beschadigd of verloren zijnde, zal gehouden zijn dezelve te vergoeden.

Artikel 3.
De voerman zal alleen alle waren en koopmanschappen van hier naar andere plaatsen voeren op het loon in deze Ordonnantie gespecificeerd, en niemand zal vermogen voor anderen iets te mogen voeren op de verbeurte van tien schellingen Vlaams voor de eerste maal, de tweede dobbel, ten ware met kennis en toestemming van de voerman.

Artikel 4.
De voerman zal gehouden zijn des winters met de schuyt varende voor het loon daartoe gesteld, alle goederen aan de burgers huizen te bezorgen, uitgezonderd dewelke pachtsubject zijn, en door beëdigde werkers moet gewerkt worden.

In 1739 wordt de Ordonnantie aangevuld met de bepaling dat ‘op kermistijd de kramers zullen moeten betalen voor een voer goet van Sandijk 2 gulden en naar Domburg 4 gulden’.

* * *

De nieuwe korenmolen is inmiddels opgebouwd. De thesaurier Alexander Sinclair legt de rekeningen van de bouw voor aan het Stadsbestuur. Het betreft rekeningen van timmermansbaas Pieter Adriaanse voor £ 97.14.10, van timmermansbaas Joris Pinte voor £ 134.15.4, van smidsbaas Jan Peere voor geleverd ijzerwerk £ 54.-.-, van Dirk van Poortugaal voor geleverde kalk en steen £ 28.7.4, van Floris van Haek voor riet tot het dekken £ 25 en van Maryn Kervinck voor het rietdekken £ 28.7. Ook is er nog een rekening te betalen voor het geleverde hout door de Sociëteit van de zaagmolens te Nieuwland van ruim £ 156.-.- Vlaams. Vooral de kosten van de zaagmolens blijken veel hoger uitgevallen te zijn dan begroot. Met de Sociëteit en baas Pinte worden schikkingen getroffen voor de afbetaling. De heer Cappelle van de zaagmolens is bereid op het eikenhout van de molen te korten maar niet op het andere hout.
De molenaar krijgt ook dit jaar drie maanden afslag van z’n pacht wegens het stilleggen van de nieuwe molen. Wel moet hij dan als tegenprestatie de roeden en vensters van de molen driemaal schilderen ‘met doodekop en goede gekookten olie en al het andere hout aan de molen alle jaren teren’.

* * *

De in 1737 gebouwde korenmolen.
De in 1737 gebouwde korenmolen.

Ook andere openbare werken zijn nodig aan herstel toe: de reparatie van het dak van het Stadhuis, het vernieuwen van de ‘brugge op de Martpoort op de meeste menagie’, het herstel van de brug op de Singel, en dergelijjke.
Op de Noordwal zullen zoveel bomen geplant worden als de secretaris (in z’n eigen kwekerij) ‘daartoe bequaam heeft, die deselve aan de stad zal leveren tegen een schelling per stuk’. Men zal de Markt ‘maar eenmaal des jaars laten weyen tegen de verpagting, dog egter te laten omroepen dat een ieder syn straate en bermen tegen aanstaande pinxteren sal moeten schoon maken’. De Markt zal als naar gewoonte ‘geweyd’ worden door Jan Lammers.

* * *

Op de 22e maart neemt ds. Petrus Tiquet afscheid van de Hervormde Gemeente wegens het aannemen van een beroep naar Maastricht. Hij stond sinds 1731 te Arnemuiden.
In de kerkenraadsvergadering van de 16e mei deelt ds. Tiquet mee, ‘dat het den Heere behaagt heeft hem in Zyn Voorzienigheid van deze plaats te roepen naar Maastricht, waarop de kerkenraad besluit om niet naar proponenten, maar naar predikanten van goede getuigenis om te horen’.
In de kerkenraadsvergadering van de 1e juni wordt onder voorzitterschap van de Middelburgse predikant ds. Isaak Schorer afscheid genomen van ds. Tiquet, ‘dewyl het den Heere des oogstes behaagt heeft onse seer geliefde predikant P. Tiquet te roepen in Syn Wyngaert te Maastricht’. ‘So is met eenparigheid van stemmen goedgevonden onder betuiging van veel droefheid het verzoek van ds. Tiquet te accorderen en vervolgens onsen seer geliefde predikant Petrus Tiquet te demitteren, wenschende van ganser herte dat Syn Edele tot zyn nieuwe gemeente Maastricht mag overgaan met de volle Zegen des Heeren des evangeliums en met zoveel liefde en agting aldaar mag ontvangen worden als hy alhier genoten heeft en dat Syn Edele getrouwe yver en arbeid hierna met de Eeuwige Saligheid mag bekroond worden’.
Ds. Tiquet belooft daarop nog de kerkenraad in alles behulpzaam te zijn voor het beroepen van een herder en leraar. Ondertussen vraagt de kerkenraad de Classis Walcheren te voorzien in de verzorging van de preekbeurten.

Met meerderheid van stemmen wordt tot preses van de kerkenraad verkoren ds. A.W. de Beveren te Middelburg ‘om in deze vacature van onze kerk in alle voorvallende zaken met ons te handelen na vereis van zaken’. Ds. De Beveren is in de Middelburgse kerkgeschiedenis zeer bekend als geestverwant, opvolger en intieme vriend van de in 1739 overleden ds. Bernardus Smytegelt.

De kerkenraad neemt spoedig het beroepingswerk ter hand. Burgemeester Alexander Sinclair verzoekt als ouderling vertegenwoordigers in het Collegium Qualificatum te benoemen om tot het beroepen van een predikant te komen. Maar het Stadsbestuur wil dat de kerkenraad niet verder gaat met het beroepingswerk alvorens een oplossing is gevonden voor de dekking van de beroepingskosten ‘alsoo de stad buiten staat is alle de onkosten te kunnen dragen’. Voorgesteld wordt 1/3 deel van de kosten ten laste te nemen van de stad, 1/3 deel ten laste van de armenkas en 1/3 deel ten laste van de beroepen predikant. Uiteindelijk besluit men dat de helft van de kosten voor rekening van de stad en de andere helft voor de diaconie zal komen.
Op 3 september neemt de 33-jarige ds. Leonardus à Brakel, ‘gelieft en yverig predikant in Den Bommel’, het op hem uitgebrachte beroep aan. Op de 1e december doet hij intrede. Hij is geboren te ‘s-Gravenhage op 31 december 1703. Eerder was hij predikant van de gemeenten van Schellinghout vanaf 1731 en van Den Bommel vanaf 1735.
Op 15 november 1744 vertrekt hij naar Brouwershaven. Tijdens zijn ambtsperiode te Brouwershaven verbrandt zijn huis met bibliotheek en de armenkist. In 1777 gaat hij met emeritaat. Op de 26e december 1777 is hij te Brouwershaven op 73-jarige leeftijd overleden. In het kerkenraadsnotulenboek tekent hij op de 4e december aan: ‘Hier beginne De Aentekeninge van my Leonardus à Brakel, Predikant tot Arnemuyden, bevestigt den 1 december 1737’. Hij begint de kerkenraadsvergadering van de 4e december met de vraag ‘hoe en op wat wyse de Regering van armen en kerke in dese stad geschieden’. De ‘eerwaarde Broeders hebben den Leeraer insigt gegeven’. Hij verzoekt vervolgens zijn huis te laten repareren: ‘van glasen, twee nieuwe bedsteden te maeken en de schuyframen veurdig te maken’.

Het Stadsbestuur doet overigens nogal moeilijk over de beroepingskosten van de nieuwe predikant ds. à Brakel. Men wil niet vergoeden een bedrag van 54 gulden en drie stuivers van de 1e maand predikdienst op Den Bommel. De regenten Jan Peere, Pieter de Haas en Pieter van der Nol protesteren tegen dit besluit van de magistraat.

In de plaats van de aftredende ouderlingen Jacob Quinten en Leendert Seins worden gekozen Alexander Sinclair en Job Cornelisse. Als nieuwe diakenen treden aan Job Joosse Grootjans en de onlangs van Middelburg gekomen Pieter van der Nol.
Elf nieuwe lidmaten worden aangenomen.