1729

Op de 1e september wordt de erfprins van het Huis van Oranje, Willem Karei Hendrik Friso (de latere Stadhouder Prins Willem IV), 18 jaar en daarmee dus meerderjarig. Enkele weken later legt hij de eed af als Stadhouder van Groningen en in oktober van Gelderland. In maart 1730 treedt hij in functie als Stadhouder van Drenthe.

Op zee is het zeer onrustig vanwege de oorlogsdreiging.
De Staten-Generaal sturen een vloot van zestien oorlogschepen onder bevel van Francois van Aerssen van Sommelsdijk naar het Kanaal. Ze voegen zich daar bij de Engelse vloot.

Na de op het rampjaar 1672 gevolgde oorlogen met Frankrijk was ‘s Lands schatkist bijna leeg. De Staten-Generaal voerden nieuwe belastingen in en er werden strenge straffen tegen de sluikhandel uitgevaardigd. Over het algemeen heeft de bevolking sympathie voor de sluikers.

* * *

Het Stadsbestuur ondergaat in 1729 grote veranderingen. Er overlijden in één jaar tijd vijf regenten met een langdurige staat van dienst. Vorig jaar Jacob Broeder, bakkersbaas en vele malen burgemeester, thesaurier, schepen en raad; Abraham Pol, de in 1716 uit Vlissingen afkomstige captein, eveneens diverse malen burgemeester; Pieter Blieck, de in 1689 uit Serooskerke afkomstige smidsbaas; Samuel Laurent, de in 1701 uit het Franse Vassy afkomstige chirurgijn, heel- en geneesmeester, ook vele malen burgemeester en thesaurier van de stad, en Michiel Verhage, de secretaris van de stad.
Daarnaast komen twee regenten niet meer terug in de vroedschap: de uit Philippine afkomstige bakkersbaas Adriaan Kamerlinck en de vorig jaar uit Arnemuiden vertrokken Jacob Bril.

De plaats in de vroedschap van Samuel Laurent wordt ingenomen door de timmermansbaas Gerrit van der Leye; die van Pieter Blieck door de uit het Schotse Edinburg afkomstige licentmeester Alexander Sinclair (gehuwd met een kleindochter van Steven Wiltschut) en die van Abraham Pol door de rijkscommies/licentmeester Cornelis van Ginhoven. In de vacante plaatsen van Adriaan Kamerlinck en Jacob Bril worden gekozen Jacob Slabber, de stadsschoolmeester, en Hendrik Berk van de brouwerij. Door het overlijden van Samuel Laurent komen verscheidene functies vacant. Thesaurier (penningmeester) wordt Bastiaan Liefbroer; commissarissen voor de kleine zaken Alexander Sinclair en Cornelis van Ginhoven; vertegenwoordiger in het Collegium Qualificatum en visitator van de school Alexander Sinclair.

Op de 14e oktober overlijdt de secretaris van de stad, Michiel Verhage. Al vanaf augustus was hij door ziekte verhinderd zijn werkzaamheden te verrichten. Uit de notulenboeken doet hij zich kennen als een zeer bekwaam secretaris, die in een fraai handschrift de besluiten van Wet en Raad in het notulenboek inschreef. Het notulenboek vermeldt op de 14e oktober: ‘Alzo door het overlijden van onze secretaris de heer Michiel Verhage dezelve plaats is vacant geworden, is besloten deselve bij substitutie te laten bedienen door Johannis de Roo voor de emolumenten bij provisie voor de tijd van drie maanden na ‘t overlijden van de secretaris’. Het gewicht van deze mededeling wordt onderstreept door de daaronder geplaatste handtekeningen van Jacob Wiltschut en Bastiaan Liefbroer.
In 1730 zal hij definitief worden opgevolgd door Johannes de Roo, de in 1717 uit Middelburg gekomen rijkscommies/licentmeester en sindsdien lid van de vroedschap.
Op de 3e november besluit men ‘alle ‘t gene tot de secretarie behoort ende nog ten huize van de weduwe is berustende af te halen en te brengen ter griffie op het Stadhuis’.

In mei worden de stadsverboden en ordonnantiën nagezien en ‘ter puye gepubliceerd’.

* * *

Na het overlijden van de heel- en geneesmeester Samuel Laurent is er nog maar één chirurgijn in de stad. Op de 14e oktober wordt het aan een ieder verboden, behalve aan de ene chirurgijn, ‘om zich op te houden met het scheeren van baarden’. De stadsregering neemt dit besluit ‘alzo verscheidene personen alhier haar selve ophouden met het scheeren van baarden en also sulx is streckende tot groot nadeel van onse chirurgijn die wij hier hebben toegelaten’.

* * *

Pachter van het veer op de Middelburgse Polder is dit jaar Aarnoud Bierens. Het lijkt er op alsof de vorig jaar aangestelde veerman Laurens van den Berge er al snel mee heeft moeten stoppen. Maar ook Bierens houdt er spoedig mee op en ‘neemt zijn vertrek van hier, latende z’n vrouw en kinderen met alle lasten en met het veer zitten’. Op verzoek van zijn vrouw wordt besloten haar van het veer te ontslaan en dit opnieuw te verpachten.

Het schoonmaken en schoonhouden van de straten en poorten en het wieden van de Markt werd vorig jaar van Jan Lammens afgenomen. Het wordt nu gegund aan ‘s Heeren Dienaar, Laurens Flissebaalje, voor 7 pond Vlaams per jaar. Echter Flissebaalje neemt spoedig ontslag; Jacob Bulkaart volgt hem op.

Van Adriaan Blieck wordt het klokstellersambt (genoemd ‘het orloge’) afgenomen, ‘dewijl hij seer slegt op de klok komt te passen en verscheidene onordentelykheden komt te plegen, waardoor het orloge in een slechte staat is gebragt, niettegenstaande hij menigmaal op zijn plicht is gewezen’. Het klokstellersambt wordt voor één jaar op proef gegund aan de schoolmeester Jacobus Slabber.
Geconstateerd wordt dat ‘de klocke ongeregelt heeft begonnen te gaan’. Zo wordt een ‘orlogemaker’ ontboden om het uurwerk te inspecteren en te herstellen.

De molenaar van de korenmolen Willem de Smit ziet het wellicht niet meer zitten met de bouwvallige molen. Hij vertrekt naar Middelburg. Want opnieuw is er een belangrijk euvel aan de molen geconstateerd. De timmermansbaas Gerrit van der Leije krijgt opdracht de omvangrijke reparaties uit te voeren.

Dit jaar vestigt zich - naast Jan Peere, de smid van de smederij ‘De Schryvende Hand’ aan het oosteinde van de Langstraat - nòg een smid in de stad. Het is de Vlaming Jacob Mulderman, afkomstig van Leest bij Mechelen. Hij volgt de dit jaar overleden smid Pieter Blieck op in de smederij ‘De Dry Hoefijzers’ bovenaan de Nieuwstraat naast de Middelburgse Poort. Tot 1736 zal smidsbaas Mulderman hier z’n smidse hebben.

De vrachtrijder en vrachtvaarder van de stad Cornelis de Mol krijgt toestemming ‘om alhier de vragt alleen te mogen rijden en varen’. In juni past het Stadsbestuur de Ordonnantie voor de vrachtman en schuitevoerder aan. De tarievenlijst luidt:

De voerman zal genieten voor vracht naar en van Middelburg:

  • voor een oxhoofd dat vol is £ -.2.6;
  • voor een alf oxhoofd des zomers £ -.1.-;
  • voor een alf oxhoofd des winters £ -.1.3;
  • voor een aam die vol is £ -.1.4;
  • voor een alf aam alf geit;
  • voor een pulle die vol is £ -.-.6;
  • voor een sack graan £ -.-.4;
  • voor een kiste of koffer vol zijnde £ -.1.4;
  • voor een kleyne kiste of valies £ -.-.6;
  • voor een doos £ -.-.2;
  • voor post van een brief £ -.-.2;
  • voor een voer meubelen £ -.5.-;
  • voor elk persoon boven de 12 jaren £ -.-.4;
  • voor een salter kolen £ -.4.-;
  • voor een voer brandhout £ -.4.-;
  • voor een voer turf £ -.4.-;
  • voor een voer duinzand £ -.4.-;
  • voor een tonne bier £ -.1.4.

De voerman is verplicht telkens op zijn wagen de huive te zetten, wanneer sulx van de burgers en ingesetenen die mede willen rijden, wordt versogt.

Aan het Hoofd van de stad wordt een plankier gelegd. De vroedschap besluit ‘de vuiligheid, liggende buiten de Marktpoort, te slechten en in de leegtens op ‘t Schorre of daar ‘t gevoeglijkst wezen kan te laten brengen’. Nog tot voor kort bleef de naam ' ‘t Schorretje’ bestaan. Later werd het schorre ingepolderd en kreeg dit de naam Christiaanpoldertje.

* * *

Van de Hervormde Gemeente zijn weinig bijzonderheden te melden. De rust in de gemeente lijkt enigszins weergekeerd. Tot ouderlingen worden verkoren Bastiaan Liefbroer en Jacob Slabber en tot diakenen Boudewijn Joosse Grootjans en Abraham Francooys.
Een 7-tal personen legt geloofsbelijdenis af. Pieter de Haas komt met attestatie vanuit Middelburg over.
Dit jaar overlijdt de boekhouder van de armenkas Michiel Verhage. Tot nieuwe ontvanger benoemt men Bastiaan Liefbroer.
Opmerkelijk is dat van de dit jaar overleden regenten sommigen (met name Samuel Laurent en Jacob Broeder) de drijvende krachten vormden achter de oppositie tegen de predikant ds. Du Marchié.