1722

Op de 2e november wordt Prins Willem Karei Hendrik Friso, de zoon van de verdronken Johan Willem Friso, meerderjarig. Dit is onze latere Stadhouder Willem de Vierde. Hij wordt stadhouder van Friesland, Groningen, Drente en Gelderland. De Staten van Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel verzetten zich tevergeefs tegen deze gang van zaken.

Omstreeks deze tijd komt in Zeeland de meekrapcultuur op. In zogenaamde meekrapstoven maakt men van de wortels van de meekrapplant een rode verfstof. Hoewel deze stoven in Zuid-Beveland nogal veel voorkwamen, hebben de Arnemuidenaars zich nooit met deze bedrijvigheid bezig gehouden.

* * *

Wel ontstaat er een andere tak van bedrijvigheid in de directe omgeving van Arnemuiden. In de 18e eeuw ontstaan de houtzaagmolens in het Nieuwe land.
Aan het einde van de vroegere haven van Middelburg (ongeveer bij Nieuwland) vestigt zich dit jaar de Sociëteit van de Zaagmolens. De hiervoor benodigde grond wordt door de heer M. Beelaerts, ambachtsheer van Nieuwerkerke, in erfpacht uitgegeven aan de ‘Sociëteit der geoctroieerde zaagmolens en houtnegotie’. Later koopt de Sociëteit deze grond (in totaal 29 gemeten) van de volgende ambachtsheer van Nieuwerkerke, Samuel Radermacher.

Tussen 1722 en 1750 worden er zes houtzaagmolens opgericht en bovendien nog twee in de directe omgeving. Deze dragen de volgende namen: ‘In den wind’, ‘De Fortuin’, ‘De Houtnegotie’, ‘De Twee Gebroeders’, ‘De Hoop’, ‘De Phoenix’, ‘Door Tijd en Vlijt’ en ‘De Gekroonde Burgt’. Vermoedelijk is ‘De Houtnegotie’ het eerst gebouwd, ‘De Hoop’ in 1730 en ‘Door Tijd en Vlijt’ in 1746.

Tot aan het einde van de 18e eeuw hebben deze houtzaagmolens met gunstig gevolg gedraaid. Toen de Sociëteit in 1814 geliquideerd werd, richtte men een nieuwe sociëteit op. Deze ging in 1903, maar dan voorgoed te gronde.

In 1874 stonden nog drie windhoutzaagmolens op dit terrein, namelijk ‘De Houtnegotie’, ‘Door Tijd en Vlijt’ en ‘Kroonenburg’. ‘De Phoenix’ brandde in 1841 af. ‘De Twee Gebroeders’ (een wagenschotzager) en ‘De Fortuin’ werden in 1862 en 1871 afgebroken. Later is op dit terrein de firma Den Bouwmeester gevestigd.

Een plattegrond van de ligging van de houtzaagmolens te Nieuwland.
Een plattegrond van de ligging van de houtzaagmolens te Nieuwland.

* * *

In het Stadsbestuur komen dit jaar geen wijzigingen voor. Jacob Broeder volgt de aftredende burgemeester Samuel Laurent op. Burgemeesters zijn dan de vroegere capitein Abraham Pol en de bakkersbaas Jacob Broeder. Schepenen zijn de smidsbaas Pieter Blieck, de rijkscommies/licentmeester Johan de Roo, de secretaris Michiel Verhage en Jacob Wiltschut. De vijf raden zijn Pieter Wiltschut, de timmermansbaas Bastiaan Liefbroer, de chirurgijn Samuel Laurent, Dirck van Delmerhorst en de brouwer Pieter Kien. Thesaurier is Samuel Laurent. Bastiaan Liefbroer doet dit jaar het timmer- en metselwerk voor de stad.

* * *

De oude kruiskerk gaat steeds meer mankementen vertonen vanwege de bouwvalligheid. Een gedeelte van het dak moet nodig vernieuwd worden. Dit gebeurt met denneplanken.
In augustus blijkt uit een inspectie dat de fundamenten van de kerk zeer vervallen zijn. Waar dit nodig is worden deze grondig hersteld. Ook wordt ‘een loden goot gelegd door de nieuwe lap schaaljen (leien) die op het dak van de kerk zal gelegd worden’.
Omdat de tuin in de kerk ‘geweldig nauw’ is wordt besloten deze 2 à 3 voeten uit te zetten. Ook zal een nieuwe trap aan de preekstoel worden gemaakt. De ouderlingenbocht zal vernieuwd en de diakenbocht verzet worden. Over beide ‘bogten sal een hemeltie gemaakt worden van goed dennen hout’.

Ook in het Stadhuis worden herstelwerkzaamheden verricht. Besloten wordt 12 stoelen te kopen om in de Vierschaar te gebruiken. Ook zal in de Vierschaar ‘de baalje (balie) beschoten worden met planken en een bogt voor de procureurs en advocaten worden gemaakt. Ook zal een tussenschutsel oft boeytje geset worden aan de ingangk van de Vierschaar tot de Raadkamer’.

Het aan de stad toebehorende huis op de Westdijk is zeer bouwvallig. Besloten wordt het te repareren en weer bewoonbaar te maken. Waarschijnlijk gaat het hier om het pand ‘Vlissingen’, dat de stad in 1715 van Jan Cornelisse gekocht heeft.

De vloeipalen aan de kaai op de hoofden wateren steeds meer door. Dit euvel wordt verholpen door aldaar ‘stukties wagenschot te leggen voor het inwateren’. Omdat de goten aan de westzijde van de straat op de Westdijk het water niet behoorlijk kunnen lozen, wordt besloten een goot dwars door de straat te leggen om het water door de Tolpoort te lozen.

Ook in de molen begeeft weer een onderdeel het. Er wordt een nieuwe dissel en een nieuwe trap gemaakt ‘van goed grijnen hout’.

* * *

Ook de wegen van Arnemuiden naar Middelburg en Veere verkeren in een zeer slechte toestand.

Dit leidt er toe dat een aantal in- en opgezetenen een verzoek indient om een zandweg langs de zoutketen aan te leggen om ‘bequamelyk naar Middelburg te kunnen rijden’. Het Stadsbestuur neemt het verzoekschrift ter harte en stelt Samuel Laurent, Pieter Wiltschut. Johan de Roo en de secretaris aan tot commissarissen om de situatie te inspecteren en om te zien waar zand gehaald kan worden en wat dit alles de stad wel zal kosten. Binnen een maand ontvouwt de commissie een plan voor de aanleg van een zandweg bij de zoutketen. De aanleg van een zandweg over een lengte van 265 roeden begroot de commissie op £ 30 Vlaams. Daarbij gaat men er van uit dat de in- en opgezetenen voor het vervoer van het zand zullen zorgen buiten kosten van de stad. Voor rekening van de stadskas komen dan alleen de kosten van ‘de aankoop van het zand, het maken van de sponde, het slegten van het zand en het schieten en laden van het zand, het leggen van den dam en het verbeteren van den opril’.

Een plattegrond van de ligging van de houtzaagmolens te Nieuwland.

Uit het rapport van de commissie, waarin op de dringende noodzaak van aanleg van een zandweg gewezen wordt, nemen we de volgende treffende passages over:

Opgemerkt moet worden dat menschen die nog souden overwegen om hier te komen woonen, aenstonds werden afgeschrikt op het hooren, dat de wegen naar Middelburg en Veere onbruykbaer zyn. Een yder weet oock dat veele vreemdelingen en byzonder d'inwoonders der andere Eylanden deser provincie ontsien om aen het Lange Hoofd uyt de schepen te gaan, om deze stadt te passeren, omdat sy weten dat de wegen seer weynig bruyckbaer zyn in de somer en in de winter nooyt konnen gebruyckt werden. Uyt dit alles moet natuurlyck volgen verminderinge van inwoonders, verval van Neering, een considerabel nadeel van Tappers, Herbergiers en andere maar besonder voor onze middelen van consumptie en andere Stads Domeynen.

De gebruikers van de landen die aan deze weg liggen worden belast met 4 grooten per strekkende roede.

Voor het Papestraatje (de latere Schoolstraat) wordt ‘een tuyn geset met een hecken om de assche- en vuilnishoop, die daar gedurig geworpen wordt, te weren’. Er wordt ook vuilnis gedeponeerd buiten de Middelburgse Poort. De timmermansbaas Bastiaan Liefbroer krijgt toestemming ‘deze vuiligheid in zijn kelder van het huis 'Het Moriaansche Hooft' te mogen voeren’. Het betreft hier het eerste huis aan de Westdijkstraat aan de westzijde vanaf de Tolpoort. Hierin had hij z’n timmermanswinkel van 1710 tot 1728.

Pieter Kien krijgt vergunning om ‘de eigendom van de erve aan het Papestraatje, palend aan zijn huis en staande tegenover de Jan Leeuwenstraat, dat dit tot sijn last sal wezen, dat hij de tuin (heining) aan de straat behoorlijk sal onderhouden, een nieuwe te stellen als sulks vereist wordt, blijvende tot last van de stad de poort voor het Papestraatje’. Vermoedelijk gaat het hier om het aan Pieter Kien toebehorende huis ‘De Bonte’ aan de oostzijde van de Noordstraat. Dit behoorde hem in eigendom toe van 1718 tot 1730. Overigens had hij verscheidene huizen zoals ‘De Oude School’ aan de Markt en ‘De Schave’ aan de Noordstraat.

Bepaald wordt dat de veerman Carel Carelsen voortaan van elk zeeschip, merende aan het Hoofd, zal mogen genieten een schelling voor havengeld. Van ieder half vat, dat hij met z’n schuit overhaalt of overbrengt, zal hij 2 stuivers mogen rekenen.

* * *

In deze jaren vermindert het aantal inwoners en ook het aantal bewoonde huizen. Arnemuiden nadert wat betreft het inwonertal het dieptepunt in haar historie.
Ook de molenaar Willem de Smit merkt dit aan de aflevering van te malen granen. Hij krijgt op zijn verzoek drie ponden Vlaams afslag per jaar van de pacht van de molen ‘in verband met de vermindering van de verscheidene huisgezinnen die so hier als te Cleverskerke sijn vertrokken en nog geen verbetering tegemoet siende’.

Er komen klachten bij het Stadsbestuur binnen ‘dat verscheidene op- en ingezetenen hun kinderen laten gaan om te schieten, niettegenstaande deze nauwelijks in staat zijn om het schietgeweer behoorlijk te kunnen gebruiken’. In een publicatie wordt dit ten strengste verboden.

* * *

Over de zoutnering komen we nog een enkel bericht tegen. De pannebazen houden geen vaste tijd aan om hun zoutvaten te laten ijken. Het Stadsbestuur besluit nu een bepaalde tijd hiervoor te zetten. De pannemeesters zullen verplicht zijn hun zoutvaten voortaan te laten ijken op de eerste woensdag van mei. Tevens wordt dit jaar de Ordonnantie op de pannelieden nagezien door de stadsbestuurders Abraham Pol, Jacob Broeder, Jacob Wiltschut, Johan de Roo en secretaris Michiel Verhage.

Ook over de koolnegotie van de heer Der Kinderen troffen we iets aan. Op zijn verzoek wordt de vrijman (de bewindvoerder) van de heer Der Kinderen, Lieven Marynissen, tot koolmeter naast de andere koolmeters aangesteld. Wellicht is dit de aanleiding dat de Overdeken van het kooldragers- en koolmetersgilde, Johan de Roo, voor zijn functie bedankt. In zijn plaats wordt aangesteld Jacobus Wiltschut. Op voorstel van de heer Der Kinderen wordt besloten commissarissen aan te stellen om met de bekwaamste van het kooldragers- en arbeidersgilde over zijn voorstel te spreken.

Het stadsbestuur besluit het steengruis op de Markt, dat afgekomen is van het nieuwe huis van Adriaan Kamerlinck, ‘aan de stad te behouden en in de weg te laten voeren’. Het gaat hier om het hoekhuis op de hoek Langstraat/Marktpoortstraat ‘De Son’. Dit bijna 300 jaar oude pand bestaat - zij het met een andere voorgevel - nu nog steeds. De uit het Zeeuws-Vlaamse Philippine afkomstige bakkersbaas Adriaan Kamerlinck is de opvolger van bakker Tijtgat. Tot 1737 zal hij in dit pand het bakkersbedrijf uitoefenen. Bijna drie eeuwen lang is in dit huis een bakkerswinkel gevestigd geweest.

De nieuwe bakkersbaas Camerlinck dient een verzoek in ‘om geen backerieën binnen deze stad voortaan meer toe te laten en toe te staan als die twee backerieën die er tegenwoordig sijn’. Het Stadsbestuur vindt dit een redelijk verzoek en besluit dat ‘deze nering in geen huis gehouden mag worden dan in het huis van Kamerlinck ‘De Sonne’ op de hoek van de Markt aan de Marktpoort en in het huis ‘De Swarte Ruyter’ op de Westdijk van Jacob Broeder.

* * *

Van de Hervormde Gemeente is onder dit jaar slechts een enkele bijzonderheid te melden.
In de plaats van de aftredende ouderlingen Bastiaan Liefbroer en Cornelis Moens worden gekozen Cornelis Jobse en Abraham Pol. En tot diakenen worden gekozen Hermanis van der Leye en Abraham Beaufort. Belijdenis des Geloofs wordt slechts afgelegd door een viertal personen.

Wel worden ook dit jaar vele bladzijden in het notulenboek gevuld met allerhande censuurgevallen in verband met dronkenschappen, twisten, scheldpartijen en dergelijke. Van bezoeken aan deze personen en ook weer van vele verzoeningen en opheffing van de censuur.