In de eerste vergadering van de gemeenteraad in het nieuwe jaar geeft burgemeester Horninge een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen gedurende het afgelopen jaar. De gemeente bleef voor rampen gespaard, hoewel enkele treffende sterfgevallen plaatsvonden. De economische toestand was matig. Grote werkloosheid heerste. Voor de landbouw was het een ongunstig jaar. De visserij had, dankzij de motorisering, bevredigende uitkomsten.

Per 1 september begint de nieuwe zittingsperiode 1931-1935 van de gemeenteraad. De raadsleden C. van de Ketterij (deze verzuimde erg vaak vanwege zijn vissersberoep, waarom hij zich niet opnieuw kandidaat heeft gesteld) en J. Janse (van Kleverskerke) keren niet meer terug. Nieuwkomers zijn P.A. Baaijens en A. Cornelisse. Opnieuw komen in de raad terug J.K. Crucq, C.S. van Eenennaam, B. Franse, L. Puype en A. Schuit.
Bij het afscheid van de vertrekkende raadsleden merkt raadslid Franse op het jammer te vinden dat de categorie die Van de Ketterij vertegenwoordigde (de vissers) thans niet meer in de raad vertegenwoordigd wordt.

De wethoudersverkiezingen hebben veel voeten in de aarde. Bij de eerste stemming krijgen B. Franse en L. Puype ieder slechts twee stemmen. Franse wil bedenktijd; Puype bedankt. Vervolgens worden achtereenvolgens Schuit, Cornelisse en Baaijens gekozen. De eerste twee bedanken eveneens, terwijl Baaijens bedenktijd wil. Uiteindelijk nemen Franse en Baaijens hun verkiezing als wethouder aan.

Dokter W.F.Th. van der Bijl gaat de gemeente verlaten. Per 1 oktober vraagt hij ontslag als gemeentearts. Vanuit de gemeenteraad wordt hem hulde toegebracht voor zijn grote verdiensten ten behoeve van de Arnemuidse bevolking en in het bijzonder in het belang van de woningbouw en de zuigelingenzorg. Tot zijn opvolger wordt benoemd de 30-jarige dokter Pieter de Haas, geboren in 1901 te Brummen. Deze heeft zich intussen al in de gemeente gevestigd.

In de gemeenteraad wordt dit jaar uitvoerig beraadslaagd over de plaats van de mestvaalt. Het college wil deze eerst naar ‘de kil’ (tussen de Keetweg en het zogenaamde eiland) verplaatsen, maar daar voelt de gemeenteraad niets voor in verband met de te verwachten stankoverlast. Besloten wordt de bestaande mestvaalt op te ruimen en dit terrein te egaliseren. De egalisatie zal plaatsvinden door werklozen in het kader van de werkverschaffing. Dit gebeurt met grond van de achter de woningen aan het Schuttershof en de school gelegen oude wal en van de dijk tussen de Clasina- en de Houwerpolder. De dokweide zal gebruikt worden als nieuwe opslagplaats van het straat- en huisvuil. De thans om de bestaande mestvaalt liggende weg zal verlegd worden ‘vanaf de Veerse dijk in rechte lijn naar de noordoostelijke hoek van de oude begraafplaats in de Clasinapolder’.

Het gemeentebestuur (in het bijzonder moet hier wethouder Franse genoemd worden) is ook nu zeer actief om werken uit te voeren in het kader van de werkverschaffing aan werklozen. Zo doet wethouder Franse begin dit jaar namens het college het voorstel om jeugdige werklozen het mandenmakersvak te leren. De vissersvloot heeft jaarlijks wel zo’n 6000 manden nodig. Opmerkelijk is de reactie van de vissersvertegenwoordiger in de gemeenteraad Van de Ketterij: ‘Franse is 2/3 tot 3/4 abuis met z’n getal. Er wordt de laatste tijd zeer weinig meer in manden verzonden. Daarom verwacht hij er niets van’.

Later dit jaar worden gelden uitgetrokken voor het tewerkstellen van werklozen bij werken van de Polder Walcheren. Ook het afgraven en egaliseren van de noordoostelijke wal zal door werklozen gebeuren, nu de dokweide gereed is voor vuilnisbelt. Een opmerkelijk werkverschaffingsobject is ook het effenen van de ‘grafbermen’ op de oude begraafplaats en het aanbrengen van een ommanteling met beplanting. Dit gebeurt met werklozen die wegens hun leeftijd niet bij de gesubsidieerde werkverschaffing te werk gesteld kunnen worden. Ook wordt getracht een Commissie van bijstand voor de werkverschaffing in te stellen. Geen van de raadsleden is echter bereid om met wethouder Franse (die hier over gaat) in deze commissie zitting te nemen (!).

Molenaar D. Meulenberg krijgt 20 m2 gemeentegrond bij zijn molen in erfpacht voor de bouw van een gebouwtje waarin een motor zal worden geplaatst dienende tot drijfkracht van zijn windkorenmolen. Tevens krijgt hij vergunning voor het leggen van een buisleiding naar de houwerplas vanaf dit gebouwtje voor het betrekken van koelwater voor deze motor.

Molenaar Meulenberg bij zijn molen.
Rechts molenaar Meulenberg in de ingang van zijn molen.

Het aannemersbedrijf gebroeders J. en A. de Hamer krijgt toestemming voor de aanleg van een straat en riolering op het ten zuiden van de spoorbaan gelegen bouwterrein. De timmermanswerkplaats van De Hamer aan het eind van de Noordstraat zal daardoor worden verplaatst. Ook stemt de gemeenteraad in met het plan van De Hamer voor de bouw van woningen aan deze straat, eerst de verlengde Nieuwstraat en later de Appelstraat genoemd.

Het voorstel van raadslid J.K. Crucq om de westelijke dijk van de Molenpolder om te leggen tot bij het kanaal om daardoor meer bouwterrein te verkrijgen wordt in studie genomen.

De plannen voor de aansluiting van de gemeente op het waterleidingnet stagneren omdat Vlissingen niet mee wil doen. De burgemeester zal nu met de gemeenten Ritthem en Nieuw- en Sint Joosland en de directeur van de Zuidbevelandse waterleiding overleggen.
De duiker onder de Veersedijk wordt verlaagd om zodoende een betere waterafvoer te verkrijgen voor de dokweide en de Clasinapolder en Houwerpolder.
Ook wordt ingestemd met een voorstel van raadslid J.K. Crucq om enige meerpalen te plaatsen bij het Schorretje en aan het molendijkje ‘teneinde de vissers die nogal eens met hun motorvaartuigen binnen komen, gelegenheid te geven ter plaatse aan te kunnen leggen’.

Op deze foto is de westelijke dijk van de Molenpolder goed te zien. Daarvoor de Houwerplas, in de volksmond ‘den nauwer’ genoemd, waaruit de inwoners water putten.
Op deze foto is de westelijke dijk van de Molenpolder goed te zien. Links daarvoor de Houwerplas, in de volksmond ‘den nauwer’ genoemd, waaruit de inwoners water putten.

Burgemeester Horninge deelt de gemeenteraad mee dat hij voornemens is met de diaconieën te overleggen over de mogelijkheden van een gesticht voor de verzorging van behoeftige ouden van dagen. Op 1 december wordt onder voorzitterschap van de burgemeester de eerste vergadering gehouden voor het stichten van een ‘oude mannen- en vrouwenhuis’. Aan de bespreking wordt deelgenomen door gemeentesecretaris Huijssen, gemeenteontvanger Buijs, 2 diakenen van de Hervormde Kerk (Joz. Joosse en C. van de Ketterij), 1 diaken van de Gereformeerde Kerk (Baaijens) en 3 Hervormde en 1 Gereformeerde diaken uit Nieuw- en Sint Joosland.

Aannemer J.K. Crucq krijgt een perceel grond in erfpacht voor het stichten van een conserveerinrichting voor vis, schaal- en schelpdieren in de Molenpolder. Ook de heer Pelle verzoekt toestemming om een drogerij voor visafval (puf) op te richten ten noordoosten van de gemeente. Het gemeentebestuur wil hierover eerst het advies van de Inspecteur van de Volksgezondheid inwinnen.

De vishal aan het Stationsplein blijkt zeer goed te voldoen. Veel profijt wordt ondervonden van de geplaatste visverdeeltafels. Raadslid Schuit stelt voor de vishal uit te breiden.

Visafslag op het stationsplein.
De visafslag met de visverdeeltafel op het Stationsplein.

Afsluitend volgen hier de aantekeningen over het jaar 1931 van tijdgenoot Adriaan Joosse, waaruit een aardig beeld verkregen wordt van de bedrijvigheid in de gemeente:

Op 5 januari 1931 wordt begonnen om de leiding ten zuidoosten van Arnemuiden te dempen met grond van de naast het Oude Gat gelegen dijk. Dit werk wordt uitgevoerd door ongeveer 35 werklozen. De bedoeling is dat het verkregen terrein gebruikt gaat worden voor woningbouw. Dit terrein - èn het perceel waarop de lompensorteerderij is gevestigd - is een gedeelte van de Clasinapolder, doorgaans bekend als het ‘doctorweidje’.
In februari en maart wordt ook de andere, tegenover de eerste gelegen, leiding gedempt. Dit gebeurt met grond van het Schuttershof achter de onderwijzerswoning.
In november en december wordt door 20 werklozen de dijk van het Schuttershof afgevoerd ten behoeve van het afdekken van de mestvaalt en de weg daar om heen en de aanleg van een nieuwe weg van het kerkhofwegje dwars door de Dokke tot aan de plaats waar vroeger de Veerse Poort stond.
In dit jaar neemt de visserij toe. Er wordt een kotter van Heijst aangekocht en een blazerschuit van Ouddorp. In november staat ook weer een nieuwe hoogaars op stapel.
In de hoogaarzen worden motoren geplaatst. Degenen die niet bij machte zijn een motor aan te schaffen kunnen hun schuitjes beter aan de wal vastmeren en voor een wrakje verkopen, want voor zeilen en riemen is geen bootsvolk meer te vinden.
Tot de zekere opbloei werken mee de verdiensten van de vissers. Want zo het Oude Gat een bron is voor bruikbaar water voor de ingezetenen, zo zijn de vissers de hoofdbron waar de bevolking voor het grootste deel haar inkomsten aan te danken heeft.
Ook de woningbouw wordt aanhoudend voortgezet. In de Molenpolder worden nog 5, in de Keetweg 2 en in de Clasinapolder 4 huizen gebouwd. Deze zijn in maart 1932 gereed.
In april 1931 wordt een bouwvergunning aangevraagd voor de bouw van een garnalenpellerij annex 2 woonhuizen. In juni is deze pellerij in werking’.

Vissersschepen aan het Schorretje.
Vissersschepen aan het Schorretje.

De Arnemuidse vloot bestaat dit jaar uit 38 vaartuigen, waarvan er 34 voorzien zijn van een motor en 4 nog op de zeilen varen. Het totaal aantal bemanningsleden is 152. De Vlissingse vloot bestaat uit 34 schuiten, waarvan 22 voor de garnalenvangst. Hiervan zijn er 16 voorzien van een motor, terwijl er nog 6 zeilschepen en 12 roeiboten zijn.
In 1931 doen zich nogal wat wijzigingen in de ARM-vloot voor. Schipper Robbert van Belzen doet zijn zeilhoogaars ARM 3 over naar Philippine. In de plaats daarvan koopt hij een botter met motor uit Urk. Job Schroevers koopt ook een botter met motor uit Urk, wat de ARM 9, de Vrouwe Clasina, wordt. C. van Belzen neemt de ARM 40 over van Jacob van Belzen (Van Belzen had in 1929 een Urker schuit overgenomen en dit schip zolang opgelegd); dit schip gaat - nadat er een motor in gebouwd is - verder als ARM 15. K. van de Ketterij neemt de ARM 20 over van Cornelis Marijs; dit wordt de ARM 19, de Nooit Gedacht. Cornelis Marijs zelf neemt een schuit met Kromhout-motor uit Ouddorp over als nieuwe ARM 20, genaamd ’Ziet op het zelve’. Pieter Jobse doet zijn zeilhoogaars ARM 24 over naar Vlissingen. Hij neemt een nieuwgebouwde kotter met Kromhout 40-motor als ARM 24 in gebruik. Jacob van de Ketterij doet zijn oude ARM 25 over aan L. van de Ketterij. Dit wordt dan de ARM 35. In 1932 brengt Jacob van de Ketterij een nieuwe hoogaars met een Kromhout 60-motor, de Vrouwe Grietje, als ARM 25 in de vaart.

De resultaten van de visserij en de prijzen zijn dit jaar gunstig, behalve in januari en februari. In deze maanden gaan 18 vissersschuiten van Arnemuiden naar Den Helder vissen. Ze komen pas eind februari weer terug.

Was in 1870 de Arnemuidse bevolking nog voor 2/3 gedeelte afhankelijk van de visserij, in 1931 is dit teruggelopen tot 1/3. Veel vissers verruilden in de achterliggende jaren de visserij voor werk in andere bedrijfstakken (b.v. De Schelde of de Fitting). Vooral het aantal visleursters daalde na 1900 drastisch.

De vloot liggend in Arnemuiden.
De vloot liggend in Arnemuiden.

Op 22 maart neemt ds. Van Asch na een driejarige ambtsperiode afscheid van de Hervormde gemeente wegens vertrek naar Sommelsdijk. In de vacature wordt een beroep uitgebracht op kandidaat W. Vroegindeweij. Consulent wordt ds. A. Burger. Deze notuleert bijzonder slordig. Het lukt dit jaar niet de vacature van ouderling te vervullen.

Dit jaar gaat de Gereformeerde predikant ds. Runia met emeritaat. De oude pastorie van de Gereformeerde Kerk aan de Langstraat wordt verkocht voor ƒ 1.800. De familie C. de Nooijer neemt hierin (op de bovenverdieping) zijn intrek. De benedenverdieping wordt door Kees de Nooijer verbouwd en tot in de zestiger jaren gebruikt als kolenpakhuis. Het is in deze jaren een vertrouwd beeld om Kees de Nooijer en Wim Baaijens met de karren met kolen door de straten te zien gaan. Ten behoeve van de Gereformeerde kerk wordt naast de oude pastorie een nieuwe gebouwd voor ƒ 6.215.

De oude pastorie, die honderden jaren diende voor de Hervormde en vanaf 1900 tot 1931 voor de Gereformeerde predikanten.
De oude pastorie, die honderden jaren diende als woning voor de Hervormde predikanten en vanaf 1900 tot 1931 voor de Gereformeerde predikanten.