In 1879 heeft Arnemuiden 1789 inwoners, terwijl er binnen de wallen 210 huizen zijn.

De vissersvloot bestaat thans uit 35 schuiten, die van Vlissingen uit 5.
Op de uitvoerlijst van garnalen staat Engeland bovenaan. In 1879 wordt 500 ton naar Londen verscheept, voor een groot deel via Vlissingen, doch ook via Terneuzen. De handel naar België en Frankrijk loopt voornamelijk via Terneuzen en Breskens. De vissers maken normaal 3 tot 7 gulden per korf of mand van 17 kg. De vangst van garnalen is dit jaar uitstekend. In september en oktober komt het voor dat de garnalen zo overvloedig voorkomen, dat men in één getij de grootste hoogaars geheel kan vullen. De prijzen voor de garnalen lopen dit jaar sterk uiteen. Het loon van de garnalenvissers ligt in deze tijd op hetzelfde niveau als dat van de botvissers, waarbij men niet veel verder komt dan 35 gulden per week per schuit.

In de gemeenteraad wordt in januari langdurig beraadslaagd over ‘de verplaatsing van de gemeentelijke mest- en beerput naar een voor de openbare reinheid meer doelmatige plaats’. Besloten wordt deze over te plaatsen naar een gedeelte van de dokweide achter het Schuttershof. Voortaan zal ook ‘de beer’ op de mestvaalt gestort worden. Naar deze verzamelplaats zal een toegang aangelegd worden met grond van de daar aanwezige wallen en daarna zal deze weg verhard worden met grint of koolas. Tevens wordt besloten een doelmatige kar aan te schaffen voor het ophalen van de beer. Er wordt over gedelibereerd of het een kar moet zijn op twee wielen of een wagen met 4 wielen waarop dan een bak geplaatst wordt. Tot dit laatste wordt besloten. Ook zal er een stenen karrenhok gebouwd worden door aannemer J.K. Crucq voor ƒ 160.
De vuilafvoer houdt ook in juni de gemoederen nog bezig. De karreman Van de Broeke attendeert het gemeentebestuur op de grote overvloed van beer die op de nieuwe mestput wordt gestort (wel 5 à 6 karren per week). De hoeveelheid vuilnis is bij lange na niet voldoende om de beer te overdekken. Zijns inziens dient alsnog een beerput (gemetseld van steen en met een houten deksel) aangelegd te worden ‘in de sloot bij de oude mestput aan het kanaal’ met een inhoud van 24 m3.

De Lionstraat in later tijd met links de voormalige weverij.
De Lionstraat in later tijd met links de voormalige weverij.

In de raadsvergadering van 18 maart deelt burgemeester C.J. Crucq mee, dat zijn schoonmoeder, de weduwe J.K. Crucq, hem heeft gevraagd een strook gemeentegrond van 85 m2 aan de Lionstraat te mogen kopen, ‘op welke grond in 1840 door wijlen haar echtgenoot met toestemming van het toenmalige gemeentebestuur een gebouw is gesticht’. De weduwe Crucq is al eigenares van de belendende 36 m2. Hiermee wordt overigens akkoord gegaan. Het gaat hier om een tweetal panden dat in 1840 voor rekening van timmermansbaas Crucq aan de Lionstraat is gebouwd om daarin de calicotweverij (tot dan ondergebracht op de verdieping van het oude Stadhuis) te huisvesten. In deze panden werd een 100-tal weefgetouwen geplaatst.

Er vindt dit jaar overleg plaats met het provinciaal bestuur over het beheer en onderhoud van het voetpad over de noord/westelijke dijk van de Arnemuidse haven. De provincie gaat ermee akkoord dat het voetpad langs deze dijk (‘van het uiteinde der haven tot de doorsnijding van de spoorweg en aansluitend aan de parallelweg’) als publiek voetpad wordt aangemerkt. Het betreft hier dus de vroegere binnenweg naar Middelburg tussen ‘het veertje’ en de vroegere plaats van de Arnebrug.

De 2e hulponderwijzer van de gemeenteschool Z. Bouwens vraagt ontslag in verband met een benoeming aan de school te Katendrecht. In zijn plaats wordt benoemd T.J.B. Metz. Er wordt dit jaar voor het eerst een kwekeling aangenomen, namelijk Pieter Minderhout uit Veere. Het hoofd van de school P. Kwekkeboom heeft het provinciaal bestuur gevraagd om er bij het gemeentebestuur op aan te dringen zijn jaarwedde te verhogen. Deze handelwijze van Kwekkeboom wordt door de gemeenteraad afgekeurd. De raad voelt zich hierdoor gepasseerd. Z’n jaarwedde wordt niet verhoogd.

Dit jaar wordt opnieuw - zij het tevergeefs - een oproep geplaatst voor gemeentegeneesheer.

Aan timmermansbaas J.K. Crucq (dit is dus de kleinzoon van de hiervoor genoemde timmermansbaas J.K. Crucq) wordt een gedeelte van 60 m. van de noordelijke dijk van de Molenpolder (langs de latere Molenweg) verkocht voor de bouw van woningen.

Op 16 december besluit de gemeenteraad tot het droogmaken van het gedeelte van de oude Arnemuidse haven, gelegen tussen de spoorwegdam en de grintweg van Arnemuiden naar Nieuw- en Sint Joosland (het zogenaamde Oude Gat). Door de gemeente zal dan samen met de ambachtsheer Jhr. J.J.M. Radermacher Schorer van Nieuwerkerke en mr. J.F.R. Tak van Poortvliet (als mede-eigenaren) met de Directie van de Polder Walcheren een overeenkomst worden aangegaan voor de uitwatering van het betreffende gedeelte van de oude haven in de polder Walcheren.

Op de scheepswerf van Meerman wordt dit jaar een vijftal schuiten gebouwd: een vissloep voor Joos van Belzen uit Arnemuiden, een nieuwe hoogaars voor Aart Marteijn uit Arnemuiden voor ƒ 1490 (begonnen in juni, gereed in oktober), een nieuwe hoogaars voor schipper Nieman uit Ouddorp, een nieuwe hoogaars voor schipper P. Terlink uit Philippine voor ƒ 885 (begonnen in augustus, gereed in november) en een nieuwe hoogaars voor schipper P. Praat uit Clinge voor ƒ 1030 (begonnen in oktober, gereed in maart 1880).

In de Hervormde Kerk duurt de vacature van predikant maar voort. De kerkenraad bestaat dit jaar uit de ouderlingen Abraham Odding, Jan van Belzen, Jan Louis de Troye en Simon Koets en de diakenen Leendert Wisse, Klaas Siereveld, Adriaan Joosse en Lieven de Nooijer.
Het kiescollege, belast met de keuze van te beroepen predikanten en de verkiezing van kerkenraadsleden, bestaat uit C. Roelse, A. de Ridder, J. van de Broeke, H. Kasteleijn, A. van Eenennaam, B. Cornelisse, J. van der Weele, Jac. de Nooijer, H. Kraamer, H. Cornelisse, P. Joosse en P. Wisse.
Van het Classicaal Bestuur komt in februari bericht dat geen ontheffing voor het beroepen van een predikant wordt verleend, ‘omdat men niet behoorlijk door de kerkenraad is ingelicht’. Vanaf nu worden er weer beroepen uitgebracht. Achtereenvolgens worden dit jaar beroepen ds. C. de Wilde uit Schiedam, ds. E.A. Lazonder uit Zegveld, ds. W. Mense uit Zwijndrecht en ds. J.H. Guldenoven uit Lage Vuursche.
De consulent deelt in de kerkenraadsvergadering van 2 september mee, dat het hem niet verbaast dat de beroepen predikanten bedanken. Ds. Lazonder is nog maar vijf maanden predikant te Zegveld; ds. De Wilde is predikant in een gemeente met 8500 zielen, bediend door vijf predikanten met elk een traktement van ƒ 2.000 en ook ds. Mense heeft, toen hij na het beroep in Middelburg verbleef, niet eens de moeite genomen om Arnemuiden te bezoeken. Het notulenboek vermeldt: ‘De voorzitter geeft hierbij zijnen oprechten wensch te kennen, dat de thans uit te brengen keuze van dien aard moge zijn dat ze éénigen grond oplevere, om een goede uitkomst te verwachten, opdat alzo bij den voor den 25e maal uit te brengen beroeping de nu reeds sedert bijna 5 jaar te Arnemuiden bestaande predikantsvacature worde vervuld’. De daarop beroepen ds. Guldenoven bedankt ‘omdat er tegen de aanneming van de beroeping meer dan ééne bedenking zich opdeed, en er door belangstelling uit de gemeente zeer weinig werd tegenover gesteld en het hem alzo aan enige duidelijke aanwijzing ontbrak’.

In februari bepaalt het Classicaal Bestuur dat het wèl toegestaan is dat de consulent het notulenboek mee naar huis mag nemen. In de volgende kerkenraadsvergadering worden nu de notulen van de achterliggende vier vergaderingen voorgelezen.

De boekhouder van de armenkas P. Kwekkeboom doet verantwoording van de diaconie over 1878. Het batig saldo was ƒ 95,98. Hem wordt de administratie voor het volgende jaar weer opnieuw opgedragen.
Ouderling De Troye stelt voor het huisje, toebehorende aan de diaconie, dat nog niet tegen brandschade is verzekerd, mede in de assurantie op te nemen. Dit is een moeilijke zaak voor de kerkenraad. Vier leden zijn er voor en vier er tegen. In de volgende vergadering wordt echter besloten het armenhuisje tegen brand te verzekeren, omdat het Synodaal Reglement voor de diaconieën dit verplicht voorschrijft.

Opmerkelijk is de mededeling van de consulent in de vergadering van de kerkenraad van 18 april. Hij deelt de kerkenraad mee dat C.J. Crucq, burgemeester van Arnemuiden, hem heeft verzocht om de kerkelijke attestatie voor hem, zijn vrouw J. Crucq en zijn dochter N. Crucq, over te schrijven naar de Waalsche gemeente te Middelburg. Vermoedelijk is de achterliggende oorzaak onvrede bij de familie Crucq met de kerkelijke situatie in Arnemuiden. Hierbij komt wellicht dat het echtpaar Crucq zich nog steeds aangetrokken voelt tot de Waalse kerk als gevolg van de Waalse (hugenoten)afkomst van hun voorouders.

De consulent ds. Abresch wijst er op dat door de kerkvoogden geen gevolg wordt gegeven aan het voorschrift dat er zich een gezangenboek op de preekstoel moet bevinden. Hij zal daarom de koster opdracht geven - zolang de vacature duurt - ten behoeve van de ringpredikanten een gezangenboek uit Middelburg op de kansel te leggen. De kerkenraad hoort dit kennelijk stilzwijgend aan. Tijdens de volgende vergadering van de kerkenraad wordt het gezangenboek uit Middelburg teruggegeven, ‘omdat thans zulk een gezangenboek op den predikstoel voorhanden is’.

De kerkelijke beambten H. Kraamer (de koster), P. Joosse (de organist), J. van der Weele (de klokluider) en B. van Hemert (de stokman) vragen de kerkenraad de ringpredikanten te verzoeken zoveel mogelijk hun vacaturebeurten des voormiddags te houden. De kerkenraad gaat hiermee akkoord, omdat de ringpredikanten daartoe bereid zijn.
Bij de rondvraag ’geeft diaken Adriaan Joosse zijn verlangen en ook het verlangen van de diaken Lieven de Nooijer, die inmiddels reeds wegens beroepsbezigheden de vergadering verlaten had, te kennen om tegen 1 juli van hun betrekking als diaken te worden ontslagen. Daar zij in weerwil van aandrang om dit verzoek in te trekken in hun verlangen volharden en hun vast besluit mededelen om hun ambt neer te leggen, is de vergadering genoodzaakt daarin te berusten’. In de vacature van diaken wordt gekozen Johannis Jobse, terwijl Lieven de Nooijer zijn ontslagverzoek als diaken alsnog intrekt.