Arnemuiden telt dit jaar 2129 inwoners. Het inwonertal blijft stabiel. In 1900 was dit 2133. Geboren worden 84 kinderen, terwijl het opmerkelijk grote aantal van 56 inwoners overlijdt, waaronder 16 kinderen in hun eerste levensjaar.
De ambtstermijn van de 72-jarige burgemeester Salomon van Eenennaam loopt dit jaar af. Hijzelf wil nog wel voor een nieuwe ambtsperiode van zes jaar bijtekenen. Maar het is in het geheel niet zeker of de Commissaris van de Koningin daar ook zo over denkt.
In de raadsvergadering van 17 januari memoreert wethouder Davidse dit feit. Hij vraagt voorzichtig aan Van Eenennaam hoe hij denkt over de toekomst. De burgemeester merkt op dat hij er nog niet uit is. Sommigen dringen - volgens hem - aan op zijn aanblijven en ‘hij betwijfelt of het wel goed zal gaan in de gemeente indien zijn opvolger de puntjes op de i zette’.
Merkwaardig en pijnlijk is het wanneer op 20 juni wethouder Franse de raadsvergadering voorzit ‘omdat S. van Eenennaam nog geen herbenoeming als burgemeester mocht ontvangen’. Hij hoopt dat Van Eenennaam, al is het dan wellicht van een andere plaats, nog lang zijn krachten aan de gemeente zal geven.
Van Eenennaam spreekt een dankwoord tot de gemeenteraad. Graag had hij - na de gemeente achttien jaar als burgemeester gediend te hebben - een herbenoeming ontvangen. Deze is echter niet afgekomen. Wethouder Davidse treedt daarna op als waarnemend burgemeester. Raadslid Hubrecht van Eenennaam wordt tijdelijk wethouder.
Nog een merkwaardige gebeurtenis is dat de gemeenteraad besluit een brief aan Hare Majesteit de Koningin te schrijven waarin gemeentesecretaris Wabeke voor benoeming tot burgemeester wordt aanbevolen, omdat ‘hij algemeen geacht en bemind is en op grond van zijn uitgebreide en grondige kennis van het bestuur en de administratie’. Een opmerkelijke overweging daarbij is ook dat ‘de garnalenvissers bij voorkeur hun aangelegenheden, waartoe medewerking van het gemeentebestuur nodig is, ’s zaterdagsavonds voorbereiden in overleg met het hoofd der gemeente, dit om gemis van loon te voorkomen’.
Dan komt in augustus het Koninklijk Besluit af tot benoeming van mr. H.F. Lantsheer tot burgemeester. Bij zijn installatie op 12 augustus betuigt waarnemend burgemeester Davidse zijn spijt aan gemeentesecretaris Wabeke dat hij niet benoemd is. Hij kan zich zijn gevoel van teleurstelling indenken. Vermeldenswaard zijn ook de volgende woorden van wethouder Davidse: ‘Enerzijds heeft ons te lang de voortstuwende kracht en de doortastende hand ontbroken. Gelukkig zien wij nu aan het hoofd van de gemeente geplaatst een jonge kracht, wetenschappelijk onderlegd, lid ener achtenswaardige familie. Dat doet hopen voor de toekomst’.
Van de installatie van burgemeester Lantsheer zijn nog enkele foto’s bewaard gebleven. Per 1 september 1918 vertrekt hij in verband met zijn benoeming tot voorzitter van het bestuur van de Polder Walcheren.


In de komende jaren blijkt inderdaad heel duidelijk de frisse wind die door het bestuur van de gemeente waait. Talrijke verbeteringen worden in een snel tempo doorgevoerd. In schril contrast staan daarbij vergeleken de achterliggende jaren, waarin betrekkelijk weinig ontwikkeld werd en tot stand kwam.
In de ambtsperiode van burgemeester Lantsheer worden tal van voorzieningen getroffen die de gemeente uit het diepe dal halen. Genoemd kunnen worden de bestratingen, de riolering, de nieuwe begraafplaats, de bouw van de dokterswoning, de aansluiting op het gas, de aanleg van de weg van Arnemuiden naar Kleverskerke enzovoorts.
De nieuwe burgemeester begint om in de raadsvergadering van 30 augustus aan de orde te stellen dat hij graag de kamer links van de ingang van het gemeentehuis te zijner beschikking zou hebben. Hij wil deze kamer dan voor eigen rekening in orde laten brengen. Een deel van de raadsleden vindt dit maar bedenkelijk: de burgemeester kan toch wel in de archiefkamer blijven zitten!
De eerste tijd worden nogal wat voorstellen van de nieuwe burgemeester door een meerderheid van de raad afgestemd. Zo verzoekt de burgemeester ontheffing van de plicht om in de gemeente te komen wonen. De raad vindt dit zeer bezwaarlijk, ook al omdat de beide wethouders op grote afstand van de kom van de gemeente wonen. Op het door de burgemeester ingediende verzoek tot ontheffing beslist de minister afwijzend. Wat demonstratief besluit de gemeenteraad dan - juist als de burgemeester wat eerder vertrokken is - Hare Majesteit dank te zeggen voor haar besluit. De oude Salomon van Eenennaam maant ‘dat men de burgemeester niet moet tegenwerken’.
In september stelt de burgemeester voor om de Nieuwstraat te bestraten met klinkers en de daardoor vrijkomende keien te verwerken op de wallen. Na een uitvoerige discussie verklaart de gemeenteraad (behalve de beide wethouders) zich er tegen.
In de volgende maanden blijft burgemeester Lantsheer er op aandringen om een begin te maken met het verbeteren van de straten. Van herbestrating met keien (zogenaamde kinderkopjes) verwacht hij geen verbetering. Het verleggen van de keien op de Veersche dijk is immers ook nutteloos geweest. De meerderheid van de raad benadert de verbeteringsvoorstellen van de burgemeester in deze periode zeer argwanend en conservatief. Later zal dit gelukkig omslaan in een hartelijke ondersteuning.
L. Meerman neemt ontslag als klokluider. Ingaande 16 juli wordt in zijn plaats benoemd Adriaan Joosse. Hij blijft klokluider tot 1926. Adriaan Joosse woont aan de Markt naast de pastorie van de Hervormde gemeente en heeft daar zijn bakkerij en winkel. Uit zijn waardevolle aantekeningen gedurende de jaren 1870 tot 1935 wordt een belangrijk aantal historische gegevens over deze jaren geput.
Onderwijzer G.A. van Nooit van de openbare school vertrekt in april. Ook nu komen er lange tijd geen sollicitanten binnen. Uiteindelijk kan tot zijn opvolger benoemd worden de heer T.A. Overtveld uit Oosterland. Ook de onderwijzeres juffrouw C.G. Krook vraagt ontslag per 1 januari 1911 in verband met een benoeming te Zaandam. In haar plaats wordt benoemd mejuffrouw E. la Gaay uit Vlissingen.
Dit jaar overlijdt het hoofd van de christelijke school, de heer C. Steketee. Z’n opvolger is meester J.J.C. van der Graaff.
De nieuwe dokter Van der Bijl klaagt over de ongeschiktheid van het doktershuis aan de Langstraat. De gemeenteraad wijdt hier een uitvoerige bespreking aan. De burgemeester stelt voor de jaarwedde van de dokter te verhogen, zodat hij zelf een nieuwe woning kan laten bouwen aan het Stationsplein. De gemeenteraad ziet weer vele leeuwen en beren. Men vindt het tegenvallen van dokter Van der Bijl dat hij niet tevreden is met zijn vorig jaar nog opgeknapte huis. Bovendien zou men liever een blok woningen op het terrein van de gedempte vest aan het Stationsplein laten bouwen. Ook dit voorstel van de burgemeester wordt met 4 tegen 3 stemmen door de gemeenteraad verworpen.
Dezelfde raadsmeerderheid verwerpt ook het zo nuttige voorstel van het college tot het verlenen van subsidie in de kosten van aanleg van riolering voor de huishoudwaterafvoer. Ook dit zou een belangrijke verbetering op het gebied van de hygiëne en de gezondheidszorg zijn.
Hoe de situatie op hygiënisch gebied is blijkt ook enigszins uit de opmerking van raadslid Wisse, dat sommige bewoners van de Roomsche straat (de latere Schoolstraat) de inhoud van de modderputten achter hun woningen op de straat uitgooien.
Kapper Ch. Toussaint en een aantal andere bewoners van de Westdijkstraat krijgen toestemming voor het dempen van de sloot achter hun woningen en de aanleg van riolering.
In dit verband is ook het volgende opmerkelijk. In de raadsvergadering van 20 december brengt de burgemeester een brief van het provinciaal bestuur ter sprake betreffende de aanleg van waterleiding op Walcheren. Hij stelt voor de gemeente te doen aansluiten op het aan te leggen waterleidingnet. Raadslid S. van Eenennaam (dus de vorige burgemeester gedurende 18 jaren!) gelooft niet dat er behoefte is aan beter drinkwater (‘Er is immers steeds goed drinkwater in de gemeente geweest’). Burgemeester Lantsheer wijst er echter op, dat de gezondheidstoestand in deze gemeente allesbehalve rooskleurig is en dat het gebruik van goed drinkwater één van de middelen kan zijn om hierin verbetering te brengen. Met een krappe meerderheid (4 tegen 3) besluit de gemeenteraad in beginsel mee te gaan met het plan om het waterleidingnet op Zuid-Beveland uit te breiden voor de drinkwatervoorziening op Walcheren.
Nu volgen nog wat andere besluiten van uiteenlopende aard. Besloten wordt de Zuidwal te beplanten met een rij lindebomen en de toegangsweg naar het Schorretje aan de oostzijde met olmenbomen. De gemeenteraad vraagt aandacht voor de slechte toestand waarin de wallen verkeren. De raadszaal wordt beschikbaar gesteld voor de jaarlijkse uitvoeringen van Arne’s Genoegen en ook van de zangvereniging.
De burgemeester merkt op dat de heer J.A. Frederiks (bouwkundige over de Abdijgebouwen, conservator van het Zeeuws Museum en kunstkenner bij uitstek) hem heeft geattendeerd op de toestand van de schilderijen in de raadszaal. De gemeenteraad stelt ƒ 50 beschikbaar voor de zeer noodzakelijke restauratie. De burgemeester zal proberen aanvullende fondsen te vinden. Tot telegrambesteller wordt aangesteld mejuffrouw S.G. Monté. Het college wordt gemachtigd in overleg te treden met het bestuur van de christelijke lagere school voor het gelijk trekken van de toelatingsleeftijd tot beide scholen.
Daniël van Eenennaam, de timmerman, krijgt vergunning om aan de Marktstraat drie woningen te bouwen. Dit is het rijtje huizen dat in april 1992 is afgebroken. 'Daantje' van Eenennaam had op de hoek Langstraat/Marktstraat een houten schuur voor z'n timmermanswinkel; deze is in 1934 afgebroken.

De Arnemuidse vissersvloot bestaat dit jaar uit 43 schuiten voor de garnalenvangst en die van Vlissingen uit 17 vaartuigen. In totaal bestaat de Zeeuwse garnalenvloot uit 138 schuiten (in 1909 135 en in 1900 nog 162). Er wordt dit jaar één nieuwe hoogaars aan de Arnemuidse vloot toegevoegd.
Over het algemeen is de visserij dit jaar gunstig. De vangsten zijn goed en de exportprijzen hoog. In januari en december zijn er goede schardijnvangsten. De Zeeuwse garnalenvloot vangt dit jaar in totaal 2.035.205 kg garnalen met een opbrengst van ƒ 185.182 (in 1909 1.110.825 kg tegen ƒ 121.388).
Het Jaarverslag der Visscherijen vermeldt:
‘Had de oprichting van een garnalenpellerij te Arnemuiden in 1909 geen resultaat, dit jaar werd in maart het bouwen van een pellerij aanbesteed voor ƒ 3.500 om begin juni gereed te zijn. Vier vissers hadden zich verbonden gedurende het jaar te leveren voor 10 cent per kilo. De pellerij te Arnemuiden kon in oktober dagelijks 500 kilo plaatsen. Het hele voorjaar en de zomer waren er goede vangsten en prijzen’.
Aan het oostelijk gedeelte van het Schorretje, bij de nieuwe dam in het kanaal, wordt een lokaal gebouwd bestemd voor deze garnalenpellerij. Aannemer is J.K. Crucq voor ƒ 3.500. De garnalenpellerij wordt op 2 augustus in gebruik genomen. In de pellerij worden garnalen ingemaakt voor de handel.
Helaas is het resultaat slecht en wordt dit veelbelovende initiatief een teleurstelling. Spoedig blijkt dat de pellerij geen levensvatbaarheid heeft, omdat men niet voldoende met het inmaken van garnalen bekend is en niet volgens de gestelde eisen kan afleveren. Hierdoor lijden 75 aandeelhouders van elk ƒ 100 verlies. Dankzij het ingrijpen van burgemeester Lantsheer, die het gebouw koopt voor ƒ 8.000, gaat het bedrijf niet failliet. Eén dag voordat het faillissement zou worden uitgesproken wordt dit bedrag als bedrijfskapitaal op de bank gestort.
In deze pellerijen en inmakerijen vindt de verwerking voornamelijk plaats in de maanden september en oktober. De garnalen zijn deze maanden het talrijkst en het grootst. In de pelloodsen wordt het werk zittend aan lange tafels verricht. De gepelde garnalen worden in vaatjes ingemaakt. Volgens de Arbeidsinspectie leverde dit inmaken, ondanks het toepassen van conserveermiddelen, nogal eens teleurstellingen op.
Door de garnalen thuis te pellen zou volgens de Arbeidsinspectie dit bezwaar niet bestaan, omdat de garnalen dan na het pellen gekookt worden. Nadat de garnalen ruim tien jaar in de pelloodsen werden gepeld en ingemaakt, schakelt men in 1911 volledig over op het thuis pellen. De Arnemuidse garnaleninmakerijen worden in 1911 opgeheven.

In 1910 brengen de vissers van Arnemuiden in Veere een walvis binnen. De vis wordt in de haven op een stel blokken gezet. Via een advertentie in de krant wordt bekend gemaakt dat de walvis voor een dubbeltje te bezichtigen is. De vis wordt daarna naar Vrouwenpolder gesleept. Daar wordt het spek er uitgesneden, waarvan traan wordt gemaakt. Het geraamte gaat later naar een museum in Groningen.
Vermeldenswaard is dat gedurende de eerste helft van de 20e eeuw alleen al in Middelburg dertig leursters uit Arnemuiden met vis leuren. De vis wordt in de beginjaren van deze eeuw de avond tevoren al aangevoerd. Vrachtrijder De Buck uit Veere staat dikwijls al vroeg in de avond met een wagen vis bij het station. Een tijdlang brengt ook de goederentrein van tien uur ’s avonds vis mee van de afslag te IJmuiden. De leursters zijn dan present om de vis onder elkaar te verdelen. Daardoor zijn ze pas om kwart voor elf weer thuis, terwijl ze de volgende morgen al om vijf uur moeten opstaan om te voet de vijf km over het jaagpad langs de Arne naar Middelburg te gaan met zo’n 40 à 50 kilo vis in beide manden aan het juk.
Omstreeks deze tijd worden ook in nogal wat huisgezinnen als bijverdienste tijdens de avonduren erwten 'gelezen' ofwel de slechte erwten er uit gezocht. Een vrachtwagen van een erwtenpakhuis uit Middelburg rijdt dan door Arnemuiden en overal worden de muddenzakken erwten rondgedeeld. Men verdient zestig cent per mud.
Over de Hervormde Kerk kan het volgende worden vermeld. Ds. Bron Verkerk neemt op 29 oktober afscheid wegens vertrek naar Tholen. Hij diende de gemeente nog geen drie jaar. Op 24 oktober, ’s morgens om acht uur, wordt het kerkelijk archief overgedragen aan consulent H.J. Visser te Kleverskerke. De lijst van de preekbeurten wordt in de consistoriekamer opgehangen. De kerkvoogdij wordt dringend verzocht de persoonlijke toelage voor de predikant te verhogen. In verband met het vertrek van ds. Bron Verkerk worden beroepen kandidaat A.C. Enkelaar en ds. J.P. Paauwe te Bennekom, die bedanken.
Herkozen worden de aftredende ouderling Robbert Schroevers en diaken Jozias Joosse. Diaken Joosse wenst niet meer in aanmerking te komen. Diaken Vogel bedankt eveneens. In deze vacatures worden gekozen Joos van Belzen Jzn en Dingenis Kousemaker.
In een kerkenraadsvergadering wordt ter sprake gebracht ‘het vaak onstichtelijk geschreeuw bij het zingen in de kerk’. Geopperd wordt of daartegen de hulp van de kerkvoogdij dient te worden ingeroepen. ‘Daar het echter de laatste weken weer verminderd is’, wordt besloten voorlopig daarin nog een afwachtende houding aan te nemen.

Ook 1911 staat bekend als een goed jaar voor de visserij. De Arnemuidse vissersvloot bestaat thans uit 47 schuiten voor de garnalenvangst met in totaal 188 bemanningsleden. De Vlissingse vloot telt 19 schuiten, waarvan 17 voor de garnalenvangst. Veere heeft 3 schuiten. De Arnemuidse vloot is zich weer duidelijk aan het herstellen. Ook het totaal aantal schepen van de Zeeuwse vissersvloot groeit weer (142 schuiten; in 1909 135).
Drie nieuwe ARM-hoogaarzen worden in de vaart genomen. Eén is gebouwd op de werf van Meerman, één (een jachthoogaars voor de gebroeders Grootjans) op de werf van De Klerk te Kruispolder en één op een werf te Tholen.
De hoogaars ARM 31 (van 25 m3) van Joost Meerman wordt verkocht naar Vlissingen. Uit Brouwershaven wordt een hoogaars gekocht door een Arnemuidse visser.
Op 7 september vergaat als gevolg van een aanvaring door een Franse stoomboot de hoogaars ARM 27 van R. Schroevers. Het schip gaat verloren; de bemanning wordt gered. De schipper krijgt een schadevergoeding van ƒ 2.200.
De garnalenvissers van Arnemuiden vangen dit jaar als bijvangst meer schar dan vorige jaren, soms wel 20 à 30 kilo per dag. Deze wordt dan in de haven verkocht aan opkopers. Dit levert een goede bijverdienste op. De schardijnvangst levert dit jaar niets op.

De garnalenvangst is dit jaar alleszins redelijk. Wel is de lage Engelse marktprijs ook nu zeer nadelig voor de vissers. Niettegenstaande dat is de verdienste per bemanningslid van de ongeveer 11 in Veere liggende schuiten ƒ 6 per week en die voor de in Vlissingen liggende 36 schuiten ƒ 8,25 per week. Vanaf half november liggen de garnalenvissers aan de wal, omdat de garnalen dan weggetrokken zijn. Getracht wordt de garnalen ook af te zetten aan vaste afnemers in België, die 15 cent per kilo geven.
In de Staatscourant van 20 juli zijn de Statuten opgenomen van de N.V. Zeeuwsche Garnalen- en Vischhandel te Arnemuiden. Het doel van de N.V. is ‘de uitoefening der zeevisserij in haar volle omvang, te kweken, te conserveren en de in- en verkoop van vis, week- en schaaldieren, het kopen, huren, doen bouwen, verhuren en in exploitatie brengen van voer- en vaartuigen en inrichtingen ten dienste van de visserij...’. Het kapitaal van de N.V. is ƒ 12.000, verdeeld in aandelen van ƒ 500.
Tot directeur wordt benoemd de heer W.A. Pelle uit Vlissingen. Het bedrijf is gevestigd in het gebouw, staande aan het oosteinde van het Schorretje. Al na enkele maanden, in december, wordt het bedrijf voor de tweede keer opgeheven. In 1913 wordt er toch weer opnieuw een start mee gemaakt.
Op de vismarkt te Vlissingen wachten de visleursters op de aankomst van de visschuiten om de bijvangst op te kopen.
In zijn nieuwjaarstoespraak tijdens de eerste raadsvergadering op 7 februari merkt burgemeester Lantsheer op dat wethouder D. Davidse vanwege ernstige ziekte afwezig is en door een ongeneeslijke kwaal is aangetast. Hij ‘heeft Davidse leren kennen als een rechtschapen man en prijst in hem de onbevangenheid waarmee hij was bezield, waar het gold de behartiging van de belangen van de gemeente en de ingezetenen’. Raadslid H. van Eenennaam wordt benoemd tot tijdelijk wethouder. Kort daarop, in maart, overlijdt wethouder Davidse. Tot nieuw raadslid wordt gekozen Jacob Pouwer, geboren in 1871 te Grijpskerke (hij is ook diaken van de Gereformeerde Kerk). Tot wethouder wordt gekozen de 73-jarige Hubrecht van Eenennaam.
Verder gedenkt de voorzitter de geleden ernstige verliezen door twee leden van de raad in het begin van het jaar.
De voorzitter wordt dank gebracht ‘voor zijn goede leiding en dat de huishoudelijke geest van vroeger niet uit de raadsvergaderingen is geweken’.
Op 1 oktober vertrekt gemeentesecretaris L. Wabeke naar Terneuzen. Hij is daar benoemd tot gemeentesecretaris. De gemeenteraad wenst hem geluk met deze eervolle promotie en roemt Wabeke om zijn steun en samenwerking.
Naar het secretarisambt solliciteren twintig personen. Op de aanbeveling worden geplaatst: 1. mr. H.F. Lantsheer, burgemeester, en 2. H. de Haas van Dorssen, 1e ambtenaar ter secretarie van Boskoop. Mr. Lantsheer wordt per 1 december - naast zijn burgemeestersambt - benoemd tot secretaris. De indruk wordt gewekt dat de burgemeester deze dubbelfunctie ambieert om enerzijds ervaring op te doen in de gemeenteadministratie en anderzijds om de weg te effenen voor de veelbelovende klerk ter secretarie F. Blok. Blok zal later secretaris en zelfs burgemeester van Arnemuiden worden.
In september zijn beide wethouders (H. van Eenennaam en B. Franse) periodiek aftredend. H. van Eenennaam wordt met 7 stemmen herbenoemd. B. Franse wordt echter gepasseerd. In zijn plaats wordt tot wethouder gekozen J. Wisse. Franse merkt op te hopen ‘op de gevoerde actie geen reactie te doen volgen’.
De burgemeester meldt dat er binnenkort behoefte zal zijn aan grafruimte. Hij stelt voor het achterste deel van de begraafplaats te roeren inplaats van over te gaan tot uitbreiding. Het college wordt gemachtigd om op het achterste deel één kindergraf te roeren. De raadsleden worden in de gelegenheid gesteld zich persoonlijk te overtuigen of het roeren verantwoord is.
Begin dit jaar wordt de aandacht gevestigd op de onbruikbaarheid van de pomp op de Markt. Tijdens de grote droogte deze zomer wordt de wenselijkheid uitgesproken de pomp iedere maandagmorgen een paar uur voor het publiek open te stellen. Dit idee vindt echter geen bijval.
De burgemeester weet de gemeenteraad eindelijk te overtuigen van de dringende noodzaak tot het aanleggen van deugdelijke bestrating in de gemeente. De meeste straten zijn onverhard of voorzien van keien. Er wordt nu met algemene stemmen besloten geld uit te trekken voor straatverharding en de aanleg van trottoirs in gedeelten van de Langstraat en de Nieuwstraat.
Ook wordt besloten tot het verbeteren en uitbreiden van de riolering in de Molenstraat. Op verzoek van enige ingezetenen wordt de straatverlichting op de Westwal uitgebreid.
Frans Bliek en anderen vragen om verbetering van de waterafvoer van ‘de zogenaamde drogerij’ in het Christiaanpoldertje. Besloten wordt ter plaatse riolering te leggen.
In augustus vraagt dokter Van der Bijl of hij een nieuw doktershuis mag laten bouwen aan het Stationsplein. Hij wil zelf hier ƒ 2.000 aan bijdragen. De gemeenteraad besluit op 13 oktober voor ƒ 4.000, de helft van de bouwkosten, bij te dragen.
In verband met de bouw van het doktershuis wordt aan de Staatsspoorwegen een subsidie verleend voor ‘het dempen van het gat in het Stationsplein voor ƒ 300’. Vermoedelijk is dit een overblijfsel van de oude veste.
De gemeente-veldwachter Kievit krijgt een bijdrage van ƒ 5 per jaar voor het onderhoud van z’n rijwiel. Raadslid S. van Eenennaam ‘kan zeer goed met het voorstel medegaan, maar zou gaarne zien dat het rijwiel niet door de zoon van de veldwachter werd bereden’. Aandacht wordt besteed aan de toegang tot het Oude Gat ten behoeve van het waterhalen. In dit verband wordt ook geïnformeerd naar de voorziening in de behoefte aan drinkwater, dit vanwege de grote droogte deze zomer. De burgemeester antwoordt dat thans 10.000 liter drinkwater is besteld bij de waterleidingmaatschappij te Bergen op Zoom. De verkoop daarvan zal geschieden tegen twee cent per emmer. Vanuit de gemeenteraad wordt gevraagd of het mogelijk kan zijn dat het Oude Gat besmet is doordat A. Vader water geschept heeft met emmers, gebruikt bij de behandeling van aan mond- en klauwzeer lijdende koeien.
Uit het notulenboek van de kerkenraad van de Hervormde kerk vermelden we nog de volgende bijzonderheden. Na het bedanken voor het op hem uitgebrachte beroep door ds. J.P. Paauwe te Bennekom worden dit jaar achtereenvolgens beroepen uitgebracht op ds. N.C. Bakker te Kesteren, ds. F. de Gidts te Goedereede, ds. A. van der Sluis te Huizen, ds. J.C. Trillaard te Aalburg, Wijk en Heesbeen, kandidaat A.H.J.G. van Voorthuizen te Ede en ds. L.G. Bolkestein te Kortgene.
De kerkenraad bestaat aan het einde van 1911 uit de ouderlingen Robbert Schroevers, Aart van de Gruiter, Albert Goverse en Cornelis Meijers en de diakenen Joos van Belzen Janzn, Jan van Belzen Danzn, Cornelis van Waarde en Dingenis Kousemaker.
De kerkenraad verzoekt de consulent ds. Van Empel te Middelburg op Goede Vrijdag te komen preken.
Vermeldenswaard is hetgeen in de notulen wordt vermeld aan het einde van de kerkenraadsvergadering op zaterdagavond 30 september: ‘Niets meer aan de orde zijnde sluit de voorzitter de vergadering met dankzegging en de bede om bewaring voor allen, die in deze stormachtige nacht in nood verkeren’.
In de vergadering van 28 januari opent ouderling Robbert Schroevers een bespreking ‘over de boze geruchten die in de gemeente rondgaan naar aanleiding van de lichtbeeldenavond in de christelijke bewaarschool en stelt voor aan de voorzitter van het bestuur der bewaarschool een ernstig schrijven te richten, indien deze geruchten waar blijken te zijn, hetgeen wordt goedgevonden’.
In het voorjaar vindt weer de 10-jaarlijkse stemming plaats over het recht van benoeming van kerkenraadsleden en het beroepen van een predikant: door de kerkenraad of door een kiescollege. Er worden 146 stemmen uitgebracht: 108 vóór verkiezing door de kerkenraad en 38 door een kiescollege.
In zijn jaarverslag tijdens de eerste raadsvergadering van het nieuwe jaar memoreert burgemeester Lantsheer de goede geest tijdens de vorig jaar gehouden vijftien raadsvergaderingen. De gemeente is voor grote rampen gespaard. De toestand in de landbouw en visserij was gunstig. Het aantal inwoners bleef gelijk. Er werden belangrijke besluiten genomen o.a. voor de bouw van de nieuwe dokterswoning.
Per 1 januari treedt burgemeester mr. M.F. Lantsheer in functie als gemeentesecretaris. Tot klerk ter secretarie wordt benoemd de heer F. Blok. Blok zal het secretarisambt begin 1913 van de burgemeester overnemen. In 1918 volgt hij mr. Lantsheer op als burgemeester van Arnemuiden.
Op het in 1889 gedempte stuk vest wordt in 1912 de nieuwe dokterswoning aan het Stationsplein gebouwd. Aan het profiel van de achtertuin van de dokterswoning is lange tijd te zien geweest dat hier voorheen een gedeelte van de Arnemuidse vest lag. In oktober gaat de gemeenteraad op uitnodiging van dokter Van der Bijl de nieuwe dokterswoning bezichtigen.

De gemeenteraad besluit de oude dokterswoning aan de Langstraat publiek te verkopen. Met de opbrengst van het oude doktershuis wordt het plafond in de raadszaal gerestaureerd en een vloer op de zolder van het gemeentehuis gelegd.
In de raadsvergadering van maart wordt besloten de oude begraafplaats (deze lag tussen de huidige ‘oude’ begraafplaats en de openbare school) uit te breiden. De burgemeester zou liever zien dat een gedeelte van de oude begraafplaats geruimd werd, zodat deze weer opnieuw in gebruik kan worden genomen.
Raadslid Salomon van Eenennaam is er tegen om in de oude begraafplaats te roeren. Hij gelooft dat het merendeel van de bevolking daar ook bezwaar tegen zou hebben. Raadslid Franse wijst er echter op ‘dat de bevolking wel eigenaardig is, maar men moet toch ook aan de toekomst denken. De inwoners zullen de financiële kant van een nieuwe begraafplaats wel voelen. Waar in de oude begraafplaats gedeelten aanwezig zijn waar vóór 80 jaar is begraven, heeft hij geen bezwaar deze weer voor dit doel te bestemmen’. Met de stemmen van de raadsleden Franse en Crucq tegen wordt niettemin besloten om toch tot uitbreiding (en dus niet tot ruiming van de graven op de oude begraafplaats) over te gaan. Deze uitbreiding betreft dus de huidige ‘oude’ begraafplaats aan de Nieuwlandseweg. Gedeputeerde Staten geven toestemming voor het afgraven van het als nieuwe begraafplaats te gebruiken gedeelte van de dijk tussen de Clasinapolder en de voormalige Arnemuidse haven.
In de raadsvergadering van april wordt het belangrijke besluit genomen om de gemeente aan te sluiten op het gasnet. Met algemene stemmen wordt besloten aan de Imperial Continental Gas Association te Londen concessie te verlenen tot het leggen van buizen voor gas in de gemeente en de straatverlichting op het gasnet aan te sluiten. In november en december wordt in de gemeente het gas aangelegd. Het wordt vanuit Vlissingen aangevoerd. Het is een historische gebeurtenis als met kerstdag voor het eerst de gasverlichting brandt.
Tot nu toe stonden er slechts enkele lantaarns met petroleumverlichting in de straten. Bij het vallen van de avond werden deze door de gemeentewerkman aangestoken. Bij de aanleg van de gasverlichting wordt het aantal straatlantaarns uitgebreid (o.a. in het Roomsche straatje, op de weg naar Middelburg en op de Veersche dijk).

In oktober heeft de burgemeester voldoende geldmiddelen bij elkaar weten te brengen voor de restauratie van de schilderijen in de raadszaal. Deze zullen nu naar het Rijksmuseum te Amsterdam worden gebracht om daar gerestaureerd te worden. Melding wordt gemaakt dat ook Jhr. F.H. Schorer te Utrecht een bedrag van ƒ 40 voor dit doel heeft geschonken. De helft van de restauratiekosten (ƒ 75) kan daardoor gedekt worden uit particuliere giften; de andere helft legt de gemeenteraad ernaast. De gemeenteraad brengt hulde aan de burgemeester voor zijn bemoeienissen om het geld bijeen te krijgen.
In de raadsvergadering van november zegt de voorzitter dat het hem genoegen doet de raad voor de eerste maal vergaderd te zien in de zo mooi gerestaureerde raadszaal. Hij spreekt zijn tevredenheid uit over de uitvoering. De gemeenteraad is het daar roerend mee eens en besluit om ook een krediet beschikbaar te stellen voor het herstel van alle stoelen in het gemeentehuis, de aanschaf van een nieuw tafelkleed voor de tafel in de raadszaal en een loper voor onder deze tafel.
Aan het einde van het jaar vraagt burgemeester Lantsheer ontslag als gemeentesecretaris met ingang van 1 februari 1913. Hij dankt de gemeenteraad dat men hem een jaar geleden benoemde. Daardoor is hij op de hoogte gekomen van vele zaken betreffende de gemeenteadministratie. Wegens persoonlijke redenen kan hij de gecombineerde functie van burgemeester en secretaris niet langer waarnemen. Op voorstel van het college wordt nu de heer Frans Blok benoemd tot gemeentesecretaris.
Vermeldenswaard zijn nog de volgende raadsbesluiten in het belang van de ontwikkeling van de gemeente. Ingestemd wordt met de bouw van een ambtswoning voor het nieuwe hoofd van de christelijke lagere school aan de Roomsche (School) straat. De verbetering van de straten wordt met kracht voortgezet. Besloten wordt om de keibestrating uit de Nieuwstraat te verwijderen en daarmee de Zuidwal te bestraten. De Nieuwstraat zal worden voorzien van een nieuwe klinkerbestrating. Het algemene gevoelen van de gemeenteraad is dat dit een zeer grote verbetering zal zijn. Tevens wordt een bedrag van ƒ 7.000 uitgetrokken voor een betere verbindingsweg tussen Arnemuiden en Kleverskerke.
Uit de raad wordt gewezen op de slechte toestand van de straten, die door de aanleg van de gasverlichting lange tijd opgebroken hebben gelegen, terwijl de herbestrating zeer langzaam gaat. Burgemeester Lantsheer wijt dit aan het gebrek aan werklieden en zand. Hoe slecht de straten en wegen erbij liggen blijkt wel uit de klacht van raadslid Jobse over de toestand van de weg op de wal. De burgemeester zegt dat dit komt ‘omdat de voorraad koolas beperkt is’ (de verharding vindt plaats door het storten van as uit de haarden en kachels op deze weg).
De onderwijzer Th.A. Overtveld van de openbare school neemt per 1 januari 1913 ontslag. Na verscheidene vruchteloze pogingen kan per 1 april 1913 de heer J.P. Bode uit Lekkerkerk worden benoemd.
Het aantal vissersschepen voor de garnalenvangst is nu 43. De ARM 19 van Joost Dingemanse wordt verkocht.
Een nieuwe ARM 19 wordt in gebruik genomen door C. van de Ketterij. Ook een ARM 27 wordt in de vaart genomen door Adriaan Brunke. Joh. Kusse neemt een ARM 37 in gebruik, een platbodem, waarmee enkel op bot gevist wordt. De Vlissingse vloot bestaat uit 17 schuiten voor de garnalenvangst en 2 voor de platvisvangst. Veere telt 3 garnalenschuiten en 9 schepen voor de mosselvangst. De Zeeuwse garnalenvloot telt dit jaar 137 schuiten (in 1903 was dit aantal nog 157).
In het algemeen is de visserij dit jaar niet zo gunstig als in 1911. Als oorzaak kan o.a. de koude zomer worden genoemd. De schardijn biedt nauwelijks een bijverdienste. Ook is (in tegenstelling tot 1911) de scharvangst gering. In de maanden mei, juni en juli vangt men gemiddeld 20 kilo schar per dag.
Vanuit Veere gaan zo’n 9 schuiten uit Arnemuiden en Veere op de garnalenvangst in de Roompot en het Veergat. Men vangt gemiddeld 1 á 2 manden per dag tegen een prijs van ƒ 5,50 á ƒ 6,—. Vanuit Vlissingen varen zo’n 50 schuiten buitengaats, waaronder 32 uit Arnemuiden en 14 uit Vlissingen. Later in het jaar groeit deze vloot aan tot 36 Arnemuidenaars, 15 Vlissingers en 14 Bressiaanders. Dit jaar worden er veel garnalen door Frankrijk gekocht. Daardoor worden de prijzen uit Engeland ook weer hoger. In 1912 wordt 858.805 kg (in 1911 was dit 1.079.404 kg) garnalen naar Engeland verzonden.
Wat betreft de Hervormde Kerk kunnen de volgende bijzonderheden worden vermeld.
In de kerkenraadsvergadering van 23 januari wordt beroepen kandidaat G.A. Pott. Deze neemt het beroep aan.
Op 2 juni doet de 28-jarige kandidaat Gerrit Andries Pott uit Zetten intrede. Hij is geboren 8 september 1886 te Valburg. Hij vertrekt reeds op 6 september 1914 naar Leerbroek en van daar in 1917 naar Oud Beijerland, in 1924 naar Bodegraven en in 1929 naar Kralingen. Zijn zoon is jarenlang burgemeester van Opheusden en Kesteren geweest. Op 3 juni wordt het kerkelijk archief door de consulent aan ds. Pott overgedragen.
Door de kerkenraad wordt gesproken over het instellen van een bid- en dankdag voor het gewas. Er wordt nog geen besluit over genomen. Ook wordt gehandeld over de inrichting van een eventueel aan te kopen huis als diaconie-armhuis voor de verpleging van oude armen, die geheel ten laste van de armbesturen komen. In beginsel zijn allen het er mee eens. Men acht het eerstdaags leegkomende doktershuis van dokter Van der Bijl aan de Langstraat geschikt. Echter dit zal veel geld kosten, wat boven de krachten van de diaconie uitgaat.
Aan het gemeentebestuur wordt een brief geschreven met vermelding ‘van de goede wil van de kerkenraad en het verzoek om voorlichting en hulp hierbij en de krachtige steun van het burgerlijk armbestuur’.
De gemeenteraad is echter van oordeel dat de woning niet beneden de waarde verkocht dient te worden. Men vindt dat de diaconie zelf wel kan kopen. Ook vindt de raad de oude dokterswoning ongeschikt voor het door de kerkenraad beoogde doel.
In de kerkenraadsvergadering van 15 juni komt de brief van het gemeentebestuur ter tafel met zeer bezwarende bepalingen voor de diaconie bij mogelijke aankoop van het voormalige doktershuis. De kerkenraad besluit daarop enigszins verstoord van aankoop af te zien.
In september besluit de kerkvoogdij het orgel te laten nazien en stemmen, de frontpijpen te polijsten en de kast te vernissen door de firma Wagenaar uit Middelburg voor ƒ 175. Hiervoor wordt een royale gift ontvangen van ambachtsheer Jhr. mr. Radermacher Schorer.
Bij het schoonmaken van de orgelkast treft men een reep papier aan waarop geschreven is: ‘fesit par Lovis de Baecker tot Middelburg anno 1778’.
In de eerste raadsvergadering van 1913 geeft burgemeester Lantsheer een overzicht van de belangrijkste gebeurtenissen gedurende het afgelopen jaar. De toestand van de visserij en de landbouw stemde tot tevredenheid en dankbaarheid. Het aantal inwoners is echter teruggelopen tot 2099. De gestadige nieuwbouw in de gemeente doet echter verwachten dat de teruggang maar tijdelijk is. Als belangrijkste besluiten tijdens de twaalf gehouden vergaderingen van de gemeenteraad noemt hij de aansluiting op het gasnet, de ingebruikname van de nieuwe dokterswoning, de verkoop van het oude doktershuis aan de Langstraat, de vele verbeteringen aan de riolering, de restauratie van de ‘gemeentekamer’ (de raadszaal) en de restauratie van de schilderijen in het gemeentehuis.
Dit jaar worden herbenoemd tot leden van de gemeenteraad de 74-jarige Salomon van Eenennaam (voorheen burgemeester gedurende achttien 18 jaren) en de 74-jarige Hubrecht van Eenennaam (thans wethouder).
1913 staat weer in het teken van de grondige aanpak van het straatherstel. Zo wordt de Zuidwal vanaf het punt waar hij aansluit op de Nieuwlandse weg met cirka ½ meter verlaagd en met de uitkomende grond verbreed en ter breedte van drie meter bestraat met keien, die afkomstig zijn uit de Nieuwstraat, de Langstraat en de Markt. Ook worden de beste uit de Langstraat komende keien verwerkt in het gedeelte tussen de Molenstraat en de Westdijk bij de herberg van Lagendijk.
De Nieuwstraat, de Langstraat en de Markt worden beklinkerd met nieuwe Waalklinkers. Burgemeester en wethouders willen gefaseerd over enkele jaren het straatherstel uitvoeren, maar de gemeenteraad is zo enthousiast geraakt door de grote straatverbeteringen, dat men alles ineens en goed wil aanpakken. Eerst wil de raad nog de kwalitatief betere keien uit de Noordstraat voor de Zuidwal gebruiken, maar de burgemeester betoogt dat ‘de Noordstraat geen verbetering van node heeft’.

Ook wordt besloten het gedeelte tussen de Westdijk en de Westdijkstraat bij winkelier J.J. Crucq geheel te bestraten met oude, uit de Nieuwstraat en de Langstraat komende keien. Het college wordt gemachtigd om de steiger aan het hoofd in goede staat te brengen. De aanleg van de nieuwe begraafplaats wordt in de raadsvergadering van 23 december gegund aan aannemer J.A. Duine. In 1914 zal met de aanleg worden begonnen.
De onlangs benoemde onderwijzer aan de openbare school J.P. Bode vertrekt reeds per 1 november. In zijn plaats wordt benoemd W.B. van der Linden uit Rotterdam.
In de raadsvergadering van november worden de jaarwedden van het gemeentepersoneel vastgesteld: de burgemeester ƒ 750, de gemeentesecretaris ƒ 750, de gemeenteontvanger ƒ 325, de gemeentebode ƒ 205, de ambtenaar van de burgerlijke stand ƒ 135, de gemeente-geneesheer ƒ 660, de gemeente-veldwachter ƒ 575, de gemeente-bouwmeester ƒ 60, de keurmeester ƒ 30, de assistent- keurmeester ƒ 15, de havenmeester ƒ 35 en de klokluider ƒ 40.
In 1913 wordt opnieuw een start gemaakt met de garnalenpellerij (gelegen tussen de Zuidwal en het Schorretje). Deze werd in 1911 gesloten.

De vissersvloot telt in 1913 46 schuiten, die van Vlissingen 19. Dit jaar worden drie nieuwe hoogaarzen (ARM 11, 16 en 36) door Arnemuidse schippers in de vaart genomen, één gebouwd te Kruispolder (de ARM 11 van H. van de Gruiter voor ƒ 1.800) en twee te Tholen (de ARM 16 van Lieven van Belzen en de ARM 36 van Cornelis van de Ketterij).
Opvallend is het aantal mutaties in de vissersvloot in 1913. Zo gaat de ARM 2 van Grietje Cornelisse verder als ARM 15 van Jan de Nooijer. Een nieuwe ARM 16 van Lieven van Belzen wordt in de vaart genomen. Zijn oude schuit gaat verder als ARM 2. Ook komt de eveneens nieuwgebouwde hoogaars ARM 11 van de weduwe Grietje van Belzen in de vaart. Cornelis van de Ketterij neemt eveneens z’n nieuwe hoogaars ARM 36 in gebruik.
In verband met de koude, gure zomer is de garnalenvisserij dit jaar over het algemeen niet zo gunstig. Schardijn wordt in het geheel niet op de kust gezien. Wel is het opmerkelijk dat vooral in januari buitengewoon veel schar wordt gevangen. Zelfs zo dat de garnalenvangst een tijdlang bijzaak is. De oudste vissers kunnen zich niet herinneren, dat er ooit zoveel schar gevangen is. Door deze bijzonder goede bijvangst wordt het voor de garnalenvissers toch een zeer goed jaar. De schar wordt door de visleursters tot diep in Brabant uitgeleurd.
De garnalenvisserij wordt dit jaar door de gehele vloot uit Arnemuiden, Vlissingen en Breskens, samen 65 vaartuigen, bedreven in de monding van de Westerschelde. Als visplaats geldt hoofdzakelijk de Steenbank, waar goede vangsten worden gedaan. De vissers die het meeste wagen hebben ook de grootste verdienste. Gemiddeld wordt 30 tot 60 kilo per tij per vaartuig gevangen. Deze wordt verkocht voor 18 à 23 cent per kilo aan opkopers uit Frankrijk en België en aan de Engelse markt. In 1913 worden naar Engeland 1.059.069 kg garnalen verzonden (in 1912 was dit 858.805 kg). De totale vangst van de Zeeuwse garnalenvloot is in 1913 1.762.779 kg met een opbrengst van ƒ 213.134. In 1912 was dit 2.685.642 kg met een opbrengst van ƒ 253.139.
De Hervormde kerkenraad vergadert dit jaar slechts driemaal, namelijk op 17 januari, 1 februari en 14 maart, onder leiding van ds. G.A. Pott. Uit de rekening van de diaconie over 1912 blijkt dat de inkomsten ƒ 2.418,95 en de uitgaven ƒ 1.408,93 bedroegen, zodat het batig saldo ƒ 1.010,02 is. De aftredende ouderling Aart van de Gruiter wordt herkozen, maar bedankt evenwel. In zijn plaats wordt gekozen J. van Belzen Kzn. Van de Gruiter wordt kort hierna lid van de gemeenteraad.

Uit de nieuwjaarsrede van burgemeester mr. H.F. Lantsheer blijkt dat het afgelopen jaar 1913 voor de visserij in liet algemeen gunstig genoemd wordt. Voor de landbouw was het minder. De bevolking nam met 26 inwoners toe, dankzij het hoge geboortecijfer. In de elf gehouden raadsvergaderingen werden belangrijke besluiten genomen over o.a. de vernieuwing van het straatwerk, de verharding van de verbindingsweg van Arnemuiden naar Kleverskerke en de volledige aanleg van de gasverlichting.
Dit jaar bedankt raadslid Jobse. In zijn plaats wordt gekozen Aart van de Gruiter, geboren 13 augustus 1859 te Arnemuiden. Van de Gruiter, een rasechte Arnemuidse visser, kan beschouwd worden als één van de eerste vertegenwoordigers van de vissers in de gemeenteraad. Bij zijn beëdiging op 16 december wijst de burgemeester er op ‘dat dit de eerste keer is dat een raadslid zonder stemming zitting kan nemen en dat inzonderheid van hem verwacht wordt dat hij de vissersstand zal vertegenwoordigen, ook daar waar het geldt de rechten en plichten der vissers’.
1914 staat in het teken van de woningbouwplannen. Even voordat de Eerste Wereldoorlog uitbreekt wordt door enige inwoners besloten een vereniging op te richten met het doel de woningtoestand te verbeteren en zonodig nieuwe huizen te doen bouwen. De vereniging krijgt bij Koninklijk Besluit van 18 juli 1914 goedkeuring van de statuten onder de naam ‘Vereniging Woningverbetering’.
Het aannemersbedrijf Gebroeders J.K. en J.J. Crucq komt met een plan om de Molenpolder (het huidige Tuindorp) te bebouwen. De gemeenteraad besluit daarop de gehele Molenpolder voor woningbouw in erfpacht uit te geven. De firma Crucq wordt hulde gebracht voor hun ondernemingsgeest.
Ook P.J. Kousemaker maakt kenbaar dertien woningen te willen laten bouwen op de Westwal. De gemeenteraad besluit ook het Christiaanpoldertje (gelegen tussen de Zuidwal en het Schorretje) publiek te verpachten voor zes jaar, ook met het doel hier woningbouw te realiseren.
De gemeenteraad besluit ook de Westdijkstraat te herbestraten.

M. Vader krijgt toestemming een groot gedeelte van de nieuw aangelegde begraafplaats in gebruik te nemen als bouwland, omdat dit gedeelte voorlopig toch nog niet nodig zal zijn. Akkoord wordt gegaan met verder onderzoek naar de mogelijkheid van een afdoende drinkwatervoorziening op Walcheren.
De onderwijzer W.B. van der Linden van de openbare school verzoekt al per 1 juni ontslag.
Bij het doornemen van de notulenboeken valt het op dat gemeentesecretaris F. Blok - in tegenstelling tot zijn voorganger Wabeke - in een keurig en goed leesbaar handschrift notuleert.
In 1914 bestaat de vissersvloot uit 46 schuiten, alle voor de garnalenvangst. De Vlissingse vloot is toegenomen tot 24, die van Breskens tot 16 en die van Veere tot 14 vaartuigen. De Zeeuwse garnalenvloot bestaat in totaal uit 135 schepen.
Dit jaar worden voor Arnemuidse schippers twee nieuwe schuiten op de werf van Meerman en een op de werf te Kruispolder gebouwd (o.a. de ARM 28 van Cornelis Marijs en de ARM 35 van Jan Blaasse).
Vanwege de oorlogsomstandigheden is de visserij over het algemeen zeer matig. De landen (Engeland en Frankrijk), waar de garnalen gewoonlijk worden afgezet, zijn thans in oorlog. De schardijnvangst is dit jaar gering. Wel vangt een Arnemuidse visser in het najaar in één getij 45 emmers schardijn, die te Vlissingen ƒ 25 opbrengen.

Omdat men wegens het mijnengevaar in het donker niet kan varen, moeten de vissers dikwijls blijven liggen, vooral in de korte dagen als het getij overdag niet gunstig is. Vooral in de Wielingen liggen veel mijnen, ’s Nachts mag niet op de Westerschelde worden gevaren, waardoor menigmaal het getij verloopt. Het is - volgens het Jaarverslag der Visscherijen - in geen jaren voorgekomen, dat er zo weinig Arnemuidse vissers ter visvangst uitzeilden, wat ook op het eindresultaat een duidelijk nadelige invloed heeft. Alles bijeen hebben de vissers dit jaar veel tegenslag door de buitenlandse crisis. De prijzen dalen tot drie cent per kilo. Soms moet zelfs op de garnalen worden toegelegd vanwege de onkosten. Dikwijls vormt de bijvangst aan schol en tong nu de hoofdverdienste.
In totaal wordt door de Zeeuwse garnalenvloot dit jaar gevangen 1.873.310 kg met een opbrengst van ƒ 162.252 (in 1913 was dit 1.762.779 kg met een opbrengst van ƒ 213.134). Naar Engeland wordt dit jaar uitgevoerd 964.822 kg (tegen 1.059.069 kg in 1913).
Ook van 1914 noteren we de mutaties in de vissersvloot. Bekende namen komen we daarbij tegen van hen, die in de vijftiger en zestiger jaren behoorden tot de ‘ouden van dagen’. De ARM 16 van Lieven van Belzen wordt overgedaan aan een visser uit Breskens. Van Belzen neemt een andere ARM 16 in gebruik, de Rehoboth, afkomstig uit Breskens. De ARM 22 van Cornelis de Nooijer gaat verder als VLI 26. De ARM 28 van Hendrik Marijs wordt in april opgelegd. In mei komt de nieuwgebouwde ARM 28 van Cornelis Marijs in de vaart. De ARM 35 van Jan Blaasse gaat over naar Vlissingen. Jan Blaasse neemt daarna een nieuwgebouwde ARM 35 in gebruik.
Ds. Boeijenga, sinds 1899 predikant van de Gereformeerde Kerk, neemt een beroep aan naar Werkendam. Hij ‘had het daar heel wat minder naar z’n zin; daar was geen geestesharmonie’. De oude pastorie van de Gereformeerde Kerk in de Langstraat (voorheen was dit de pastorie van de Hervormde gemeente) wordt grondig verbouwd door aannemer L. de Hamer voor ƒ 700.
Ook de Hervormde predikant ds. G.A. Pott neemt op 30 augustus afscheid wegens het aannemen van een beroep naar Leerbroek. Ds. Pott draagt de kerkelijke boeken over aan de consulent ds. Semmelinck. Beroepen worden achtereenvolgens ds. Ronde te Hoogblokland, ds. J.H. Gunning te Schoonrewoerd en ds. H.W.F. Jansen te Werkhoven, die allen bedanken.
De eindafrekening van de diaconie over 1913 laat een batig saldo zien van ƒ 968,98 (inkomsten ƒ 2.740,28 en uitgaven ƒ 1.771,30). Aan het gemeentebestuur wordt opnieuw verzocht de dranklokaliteiten op zondag te sluiten.
