Vanwege de gevechtshandelingen bij en rond de Sloedam zijn vooral de oorlogsjaren 1940 en 1944 van betekenis geweest voor Arnemuiden. De gebeurtenissen in dit jaar staan dan ook geheel in het teken van de oorlogsdreigingen.

Burgemeester Horninge opent de eerste raadsvergadering op 15 januari met een somber beeld te schetsen van de internationale toestand. In 1939 is de mobilisatie van kracht geworden. Mede door de mobilisatie is de in 1939 beroepen predikant van de Hervormde Kerk eerst dit jaar in de gemeente kunnen komen, wat hij als een heuglijk feit memoreert.

Op 13 januari wordt van de Opperbevelhebber van de Land- en Zeemacht bericht ontvangen, dat door hem op 19 december 1939 een verordening is vastgesteld waarbij van de burgers hulp kan worden gevorderd bij uitvoering van militaire werkzaamheden.

Tijdens de uitvoering van de werkzaamheden in het gemeentehuis voor de bouw van de archiefkluis met commandopost onder de vloer van de secretarie komt een oude kelder tevoorschijn van het vorige, uit de 17e eeuw daterende stadhuis. Besloten wordt de kelder te ontruimen en de nodige versterkingen onder het gewelf door middel van een betonvloer aan te brengen.

Aan de vooravond van het uitbreken van de oorlog (op 19 april) worden door de gemeenteraad enkele opmerkelijke besluiten genomen. Op voorstel van raadslid Johannis van Belzen wordt met 4 (Joh. van Belzen, Jac. van Belzen, A. Cornelisse en A. Schuit) tegen 3 stemmen besloten de café’s op zondag te sluiten. In verband hiermee wordt de Algemene Politieverordening aangevuld met een artikel 110a: ’Herbergen,  tapperijen en slijterijen moeten des zondags gesloten zijn’.
Ook wordt de volgende wijziging in de Politieverordening aangebracht: ‘Het is verboden door middel van radiotoestellen of andere instrumenten muziek of de menselijke stem hoorbaar te maken op zodanige wijze, dat zulks op de openbare weg hoorbaar of voor anderen hinderlijk is’.

Dokter De Haas deelt mee dat er veel klachten zijn over de mosselkokerij in de conservenfabriek in het Tuindorp. De toestand is voor de omwonenden onhoudbaar. De burgemeester zegt toe dat er maatregelen getroffen zullen worden. Raadslid Schuit geeft in overweging niet te ver te gaan met het treffen van maatregelen, ‘daar de inrichting wekelijks meer dan ƒ 1.000 arbeidsloon in de gemeente brengt’.

Voor vele vrouwen levert de mosselfabriek in deze jaren een goede bijverdienste op.
Voor vele vrouwen levert de mosselfabriek in deze jaren een goede bijverdienste op.

 

Dan breekt de 5e mei de oorlog uit ................
In mei is er sprake van een zeer bijzondere toestand op Walcheren. Noord- en oost- Nederland zijn onder de voet gelopen door de Duitsers. Holland is gecapituleerd. Zeeland is het laatste bolwerk geworden van de regering, die inmiddels uitgeweken is naar Londen. Alleen de aanwezigheid van Franse troepen in Zeeland noodzaakt tot het voortzetten van de strijd.

Geducht weren de Franse troepen zich, eerst bij de Kreekrakdam, daarna achter de inundaties in oostelijk Zuid-Beveland en vervolgens bij het kanaal door Zuid-Beveland. Op 16 mei valt Goes en nog dezelfde dag beginnen de gevechten om de Sloedam.
Het gaat nu al lang niet meer om de verdediging van de noordelijke Scheldeoevers, maar om het dekken van de aftocht. Vergeefs wordt getracht de Fransen te bewegen tot het staken van de ongelijke strijd. Duizenden inwoners van Middelburg verlaten daarop, bepakt en bezakt, met handkarren, fietsen en kinderwagens, de stad en zoeken te voet een goed heenkomen naar het Walcherse platteland. En terwijl ze Middelburg verlaten forceren de Duitse troepen de Sloedam en dringen Walcheren binnen.

Na het forceren van de Sloedam storten de soldaten van de SS-Standarte zich op Arnemuiden. In felle straatgevechten schakelen zij de Franse verdedigers uit. Een gemotoriseerde verkenningsgroep volgt van de Sloedam de zuidoostelijke kustrand van Walcheren. Zij treft hier Fransen noch Nederlanders aan. Bij het vallen van de avond bereiken de verkenners het fort Rammekens. De grondtroepen van de vijand hebben alleen aandacht voor Vlissingen. Op dezelfde dag wordt de binnenstad van Middelburg plat gebombardeerd.

De Franse terugtocht aan de Sloedam ontaardt in een wilde vlucht. Bij het Duitse commando aan de Sloedam wordt de capitulatie van Middelburg aangeboden. Geleidelijk keren daarna de vluchtelingen van het Walcherse platteland naar Middelburg terug. Uit heel Nederland stromen weldra geld en goederen naar Walcheren om de ergste nood te lenigen. Ook Arnemuiden en Oost-Souburg en verschillende Zuid- Bevelandse gemeenten hebben belangrijke schade geleden. Ook hier moet geholpen worden, al is de ramp van veel geringer omvang dan in Middelburg.

Bij de aanvang van de eerste vergadering van de gemeenteraad na het uitbreken van de oorlog op 17 juni houdt burgemeester Horninge de volgende toespraak:

Het is mij een behoefte bij de aanvang van deze eerste raadsvergadering, welke na de geweldige gebeurtenissen dezer maand gehouden wordt, uiting te geven aan gevoelens welke zeker leven in ons aller hart. De gesel van de oorlog heeft gewoed over ons dierbaar vaderland en daarover onherstelbaar leed gebracht.
Hoewel onze gemeente ook getroffen is, is zij in verhouding tot andere gemeenten in Zeeland voor grotere rampen gespaard gebleven. Hoewel van alle kanten materiële hulp is verleend, betekent dit nog weinig bij het nameloos leed, dat over zovele gezinnen is gebracht en waarvoor wij geen balsem hebben, dan ons persoonlijk medeleven en ons persoonlijk offer.
Gelukkig zijn alle jongens van Arnemuiden weer terug op één na. Van ganser harte delen wij in de smart van zijn vrouw en kinderen. Ik gevoel mij voorts gedrongen een woord van hartgrondige dank uit te spreken voor de grote hulpvaardigheid welke ik de afgelopen weken allerwege heb mogen ondervinden bij het volbrengen van mijn taak. Die dank geldt in de eerste plaats U, mijne heren wethouders, secretaris, de heer Buijs en het overige secretariepersoneel, die dag en nacht mede op uw post hebt gestaan, waardoor een onverstoorbare samenwerking van maximale intensiteit werd bereikt. Ook de politie, de Luchtbeschermingsdienst, e.d.
Met name ook voor de vele blijken van burgerzin die de inwoners van Arnemuiden mochten ondervinden bij hun verblijf elders op Walcheren. Hiervoor dank ik allereerst de bevolking van Kleverskerke en verder de burgemeesters en inwoners van de verschillende Walcherse gemeenten.
En tenslotte gebiedt de eerlijkheid nog te erkennen dat de houding van de Duitsche bezettingsautoriteiten zeer correct is geweest en van begrip heeft getuigd voor de pijnlijke situatie, welke over ons was ontstaan.
De loyale medewerking, welke van de zijde van ons werd verlangd tot wederopbouw van het zo zeer geschokte bedrijfsleven kan daardoor geredelijk van onze kant worden verleend met overwinning van innerlijke weerstanden, die in het belang van de burgerij dienden te worden terzijde gesteld.
Het verheugt mij te mogen constateren dat onze burgerij tot heden een bewonderenswaardige zelfbeheersing, ook tegenover de bezetters, aan de dag heeft gelegd. Aan het verkrijgen van dergelijke verhoudingen is dit zeer ten goede gekomen. Ik doe daarom met vertrouwen een dringend beroep op al onze ingezetenen om bij die houding te volharden, ook als omstandigheden geleidelijk moeilijker mochten worden.

De burgemeester eindigt zijn toespraak met een oproep aan de gemeenteraad de onderlinge geschillen te vergeten en zelfbeheersing te betrachten.

In deze vergadering komt een ingekomen brief van 31 mei van de Commissaris der Koningin aan de orde, waarin ’vertrouwen wordt uitgesproken dat de toon en inhoud van de beraadslagingen bij het houden van raadsvergaderingen zodanig zullen zijn, dat zij geen aanleiding tot aanstoot kunnen geven’. De burgemeester stelt voor de rondvraag af te schaffen, vooral met het oog op mogelijke uitlatingen die niet wenselijk zijn en aanstoot zouden geven aan het Duitse gezag. Voortaan dienen zaken die de gemeenteraad aangaan en die men behandeld wenst te zien minstens twee x 24 uur van tevoren schriftelijk ingezonden te worden. Raadslid Schuit vertolkt het gevoelen van de raadsmeerderheid ‘dat de omstandigheden en de ernst van de tijd er toe nopen dat zoveel mogelijk steun aan het dagelijks bestuur behoort te worden gegeven en dat burgemeester en wethouders zo weinig mogelijk behoren te worden lastig gevallen’. Meegedeeld wordt dat binnen enkele dagen een collecte zal worden gehouden ten behoeve van de oorlogsslachtoffers. Ook zal geprobeerd worden gedaan te krijgen dat de alhier achtergebleven Franse militaire schoenen en dekens voor de werklozen worden beschikbaar gesteld.

Dit jaar wordt slechts een enkel besluit van enige betekenis genomen. Zo wordt voor de verharding van de Kraayenholseweg een krediet beschikbaar gesteld van ƒ 8.200.

Het verenigingsgebouw wordt van de Vereniging De Arne gehuurd voor het geven van het vak lichamelijke oefening aan de beide lagere scholen gedurende 3 à 4 dagen per week.
De pacht voor de vishal aan het Stationsplein wordt aanmerkelijk verlaagd nu er onder de thans heersende omstandigheden geen vis wordt aangevoerd en Marteijn niet in staat is de volledige pachtsom op te brengen.

Buurpraatje .....
Buurpraatje .....

Aan Vlamings Mossel Industrie N.V. wordt het gevraagde terrein van 12.000 m2 aan de keetdijk ten westen van de gemeente ten behoeve van de bouw van een fabriek in erfpacht gegeven. Algemeen is de gemeenteraad van oordeel ‘dat uitbreiding van deze industrie in de hand moet worden gewerkt door een zoveel mogelijk tegemoetkomende houding aan te nemen’.

In de eerste oorlogsjaren 1940/1941 wordt de Arnemuidse visserij redelijk met rust gelaten. De vloot bestaat thans nog uit 37 schuiten met 153 bemanningsleden. Wel doen zich dit jaar nogal wat mutaties voor.
Cornelis de Ridder neemt de van 1912 daterende hoogaars ARM 37 over van Joh. Kusse voor de botvisserij en brengt deze in de vaart als ARM 13. Eind 1940 doet hij deze al weer over naar Yerseke. De door de Gebroeders Meerman in 1936 overgenomen hoogaars ARM 14 wordt in november gesloopt. Op 2 november wordt de ARM 44, een in 1932 gebouwde hoogaars van schipper G. Meerman, gevorderd door de Duitse Weermacht. Op 15 juli 1942 wordt dit schip teruggegeven aan Meerman.
Op 19 augustus verbrandt de ARM 49 van schipper A. Meerman tengevolge van oorlogshandelingen.

De garnalenvisserij ligt tot eind maart stil vanwege de vorst.
Daarna is er in verband met het mijnengevaar toch niet veel animo om uit te varen. Het is opmerkelijk dat niet meer schepen vergaan zijn door de zeemijnen. De vissers beperken zich tot het vissen in en voor de zeegaten. Dit brengt zo’n 60 tot 100 kilo garnalen per tij op.

Na het uitbreken van de oorlog in mei 1940 dreigt de vissers eerst nog een groot onheil te treffen. Alle schepen te Vlissingen en Breskens moeten tot zinken worden gebracht. Gelukkig wordt geen van de schuiten in brand gestoken, maar moeten alleen de buitenboordkranen worden opengezet om de schepen snel te laten zinken. Met vereende krachten worden ze enige tijd later weer boven water gebracht. Als begin september de schepen weer schoongemaakt zijn en men op het punt staat te gaan vissen, moeten ze alle op last van de Duitse marineautoriteiten naar Rotterdam worden gebracht. Daar worden alle schepen uit Arnemuiden, Vlissingen en Breskens tot grote opluchting van de vissers afgekeurd. Minder gelukkig zijn de vissers van Ouddorp, van wie 15 vaartuigen worden gevorderd.

De garnalenvissers kampen dit jaar dus met grote moeilijkheden: in het voorjaar weinig vangst, van mei tot augustus niet kunnen vissen in verband met de oorlog en, als er genoeg te vangen is, worden de schepen gevorderd. Gelukkig maakt het najaar veel goed. Dan doet zich de zeldzame omstandigheid voor dat in de zeegaten van de Westerschelde zeer veel garnalen te vangen zijn. Ook in de Oosterschelde worden 200 tot 400 kilo garnalen per dag per schuit gevangen, terwijl de prijs goed is (17 à 36 cent per kg). In het najaar vissen in de Roompot 20 vissers van Arnemuiden, die de garnalen te Zierikzee brengen. Vandaar worden ze vervoerd naar Brouwershaven, waar de opbrengst 18 cent per kg, later zelfs 20 cent per kg is.

In het najaar, vooral in december, komt er zeer veel schardijn op de kust. Heel de vloot gaat achter de schardijn aan. De Duitsers geven er een gulden per kilo voor. In het boek ’Vissers verhalen’ is van oud-schipper Minneboo uit Veere te lezen dat de ARM 53 net een nieuwe motor gekocht had voor ƒ 4.500 en in één week de motor eruit had door de enorme winsten vanwege de schardijnvangst. Deze grote vangst maakt veel goed voor de vissers voor het niet buitengaats mogen gaan. Wel wordt daardoor weinig schar en tong gevangen.

Aanvoer van schardijn bij de vismijn te Vlissingen. Duitse soldaten regelen de afvoer naar Duitsland.
Aanvoer van schardijn bij de vismijn te Vlissingen. Duitse soldaten regelen de afvoer naar Duitsland.

Nog op andere wijze is de oorlog merkbaar in Arnemuiden.
In mei moeten alle banken uit de kerk gesleept worden, omdat er een Rode Kruishospitaal in ondergebracht wordt. In de oorlog wordt er vaak in de consistorie en zelfs in het kerkgebouw van de Gereformeerde kerk school gehouden, omdat de Duitse Weermacht de christelijke school bezet houdt. Eén klas krijgt les in de consistorie, de andere in gedeelten van het kerkgebouw. In het speelkwartier lopen de kinderen een blokje om door Arnemuiden.

In deze tijd zijn er nogal wat vissers die lid worden van de NSB. Voor de vissers werd het beter bij de komst van de Duitsers. Vooral de enorme schardijnvangsten leveren grote winsten op. De garnalenvissers van Arnemuiden, Vlissingen, Veere en Breskens brengen hun vis in Vlissingen aan de wal. Soms gaat de vis direct in wagons naar Duitsland. De Duitsers betalen best en veel vissers zijn er eigenlijk goed mee.

In café Spoorzicht wordt een vergadering gehouden van de NSB. De vissers die daar naar toe gaan wordt alles prachtig voorgespiegeld. Er zijn er toen een aantal ‘uit dommigheid lid geworden. Echte NSB-ers waren het niet, welnee ..... , daar hadden ze ’t verstand niet voor!’, vertelt Marien Siereveld in het boek ’Vissers verhalen’. Na de grote armoe in de dertiger jaren zullen ongetwijfeld de goede verdiensten vanwege de afzet aan de Duitsers hieraan meegewerkt hebben. Overigens blijkt uit het NSB-archief dat het in het wereldje van de ’kameraden’ ook niet boterde. De groepsleider van Arnemuiden brengt zes van zijn dorpsgenoten aan als ’felle ophitsers en zwarthandelaars’.

De leerkrachten van de School met de Bijbel: v.l.n.r. juffrouw J.P. Brouwer, meester J.P. de Jonge, het hoofd J..J.C. van der Graaff, meester C. Geervliet en meester G. van der Louw.
De leerkrachten van de School met de Bijbel.
V.l.n.r. juffrouw J.P. Brouwer, meester J.P. de Jonge, het hoofd J..J.C. van der Graaff, meester C. Geervliet en meester G. van der Louw.

Wat betreft de Hervormde Kerk tijdens het eerste oorlogsjaar is het volgende vermeldenswaard. Op 8 januari houdt de kerkenraad van de Hervormde gemeente haar eerste vergadering met de nieuwe predikant ds. H.K. van Wingerden. Ds. Van Wingerden toont zich een doortastend en bezielend pastor. Gelijk al in januari maakt hij kenbaar nieuwe catechisatieboekjes te willen aanschaffen. Ook wil hij graag de beschikking hebben over gedrukte preken om die ter lezing te geven aan zieken en ouden van dagen. De kerkenraad besluit zich te abonneren op de uitgave ’Genade voor Genade’.
De predikant verzoekt de broeders inplaats van te collecteren aan het einde van de dienst bij de deuren van de kerk, voortaan tijdens de kerkdienst te collecteren. De kerkenraad heeft hier nogal wat bezwaren tegen en de diakenen willen het liever maar bij het oude laten.

Tijdens de kerkenraadsvergadering van 11 juni wordt ‘na ernstige besprekingen gedacht aan de oorlogstoestand waar kerk en consistoriekamer nog de gevolgen van dragen, hoewel toch in de kerk dienst kan worden gedaan’. Tijdens deze vergadering wordt ook het overlijden van diaken Lieven van de Ketterij herdacht. Vanaf 1925 diende Van de Ketterij de gemeente in het ambt. In de ontstane vacature wordt gekozen de ’vroegere en nog steeds gewaardeerde’ diaken C. van de Ketterij (1933-1938). Deze bedankt echter. Daarna wordt gekozen tot diaken P. Boone.

Ds. Van Wingerden opent de kerkenraadsvergadering van 26 juni met het lezen van Psalm 33 ’naar aanleiding van welke psalm een gesprek ontstaat over de zware tijden die we beleven en nog ten opzichte van de beginselen beleven zullen’. Bij de rondvraag ‘uit br. Joosse zijn hart in de innige begeerte bij het huisbezoek toch vooral alle leden der kerk te bezoeken’.
In de op 30 september gehouden kerkenraadsvergadering stelt ds. Van Wingerden voor ’elke maand te vergaderen en de ervaring bij de bearbeiding van de gemeente onder het oog te zien. De ouderlingen wordt op het hart gebonden zo veel mogelijk mede te werken bij het bezoeken van zieken en andere leden van deze grote en in het kerkgaan veelszins verslapte gemeente, opdat de tucht meer blijke en de saamhorigheid in deze benarde tijd meer worde gevonden’. De tijdsomstandigheden zijn ook af te lezen uit de diaconale inkomsten (ƒ 3.026,90) en uitgaven (ƒ 2.546,22), waardoor het batig saldo slechts ƒ 480,68 bedraagt.

Ds. H.K. van Wingerden met z'n gezin te Arnemuiden.
Ds. H.K. van Wingerden met z'n gezin te Arnemuiden.