Uit de nieuwjaarsrede van burgemeester mr. H.F. Lantsheer blijkt dat het afgelopen jaar 1913 voor de visserij in liet algemeen gunstig genoemd wordt. Voor de landbouw was het minder. De bevolking nam met 26 inwoners toe, dankzij het hoge geboortecijfer. In de elf gehouden raadsvergaderingen werden belangrijke besluiten genomen over o.a. de vernieuwing van het straatwerk, de verharding van de verbindingsweg van Arnemuiden naar Kleverskerke en de volledige aanleg van de gasverlichting.
Dit jaar bedankt raadslid Jobse. In zijn plaats wordt gekozen Aart van de Gruiter, geboren 13 augustus 1859 te Arnemuiden. Van de Gruiter, een rasechte Arnemuidse visser, kan beschouwd worden als één van de eerste vertegenwoordigers van de vissers in de gemeenteraad. Bij zijn beëdiging op 16 december wijst de burgemeester er op ‘dat dit de eerste keer is dat een raadslid zonder stemming zitting kan nemen en dat inzonderheid van hem verwacht wordt dat hij de vissersstand zal vertegenwoordigen, ook daar waar het geldt de rechten en plichten der vissers’.
1914 staat in het teken van de woningbouwplannen. Even voordat de Eerste Wereldoorlog uitbreekt wordt door enige inwoners besloten een vereniging op te richten met het doel de woningtoestand te verbeteren en zonodig nieuwe huizen te doen bouwen. De vereniging krijgt bij Koninklijk Besluit van 18 juli 1914 goedkeuring van de statuten onder de naam ‘Vereniging Woningverbetering’.
Het aannemersbedrijf Gebroeders J.K. en J.J. Crucq komt met een plan om de Molenpolder (het huidige Tuindorp) te bebouwen. De gemeenteraad besluit daarop de gehele Molenpolder voor woningbouw in erfpacht uit te geven. De firma Crucq wordt hulde gebracht voor hun ondernemingsgeest.
Ook P.J. Kousemaker maakt kenbaar dertien woningen te willen laten bouwen op de Westwal. De gemeenteraad besluit ook het Christiaanpoldertje (gelegen tussen de Zuidwal en het Schorretje) publiek te verpachten voor zes jaar, ook met het doel hier woningbouw te realiseren.
De gemeenteraad besluit ook de Westdijkstraat te herbestraten.

M. Vader krijgt toestemming een groot gedeelte van de nieuw aangelegde begraafplaats in gebruik te nemen als bouwland, omdat dit gedeelte voorlopig toch nog niet nodig zal zijn. Akkoord wordt gegaan met verder onderzoek naar de mogelijkheid van een afdoende drinkwatervoorziening op Walcheren.
De onderwijzer W.B. van der Linden van de openbare school verzoekt al per 1 juni ontslag.
Bij het doornemen van de notulenboeken valt het op dat gemeentesecretaris F. Blok - in tegenstelling tot zijn voorganger Wabeke - in een keurig en goed leesbaar handschrift notuleert.
In 1914 bestaat de vissersvloot uit 46 schuiten, alle voor de garnalenvangst. De Vlissingse vloot is toegenomen tot 24, die van Breskens tot 16 en die van Veere tot 14 vaartuigen. De Zeeuwse garnalenvloot bestaat in totaal uit 135 schepen.
Dit jaar worden voor Arnemuidse schippers twee nieuwe schuiten op de werf van Meerman en een op de werf te Kruispolder gebouwd (o.a. de ARM 28 van Cornelis Marijs en de ARM 35 van Jan Blaasse).
Vanwege de oorlogsomstandigheden is de visserij over het algemeen zeer matig. De landen (Engeland en Frankrijk), waar de garnalen gewoonlijk worden afgezet, zijn thans in oorlog. De schardijnvangst is dit jaar gering. Wel vangt een Arnemuidse visser in het najaar in één getij 45 emmers schardijn, die te Vlissingen ƒ 25 opbrengen.

Omdat men wegens het mijnengevaar in het donker niet kan varen, moeten de vissers dikwijls blijven liggen, vooral in de korte dagen als het getij overdag niet gunstig is. Vooral in de Wielingen liggen veel mijnen, ’s Nachts mag niet op de Westerschelde worden gevaren, waardoor menigmaal het getij verloopt. Het is - volgens het Jaarverslag der Visscherijen - in geen jaren voorgekomen, dat er zo weinig Arnemuidse vissers ter visvangst uitzeilden, wat ook op het eindresultaat een duidelijk nadelige invloed heeft. Alles bijeen hebben de vissers dit jaar veel tegenslag door de buitenlandse crisis. De prijzen dalen tot drie cent per kilo. Soms moet zelfs op de garnalen worden toegelegd vanwege de onkosten. Dikwijls vormt de bijvangst aan schol en tong nu de hoofdverdienste.
In totaal wordt door de Zeeuwse garnalenvloot dit jaar gevangen 1.873.310 kg met een opbrengst van ƒ 162.252 (in 1913 was dit 1.762.779 kg met een opbrengst van ƒ 213.134). Naar Engeland wordt dit jaar uitgevoerd 964.822 kg (tegen 1.059.069 kg in 1913).
Ook van 1914 noteren we de mutaties in de vissersvloot. Bekende namen komen we daarbij tegen van hen, die in de vijftiger en zestiger jaren behoorden tot de ‘ouden van dagen’. De ARM 16 van Lieven van Belzen wordt overgedaan aan een visser uit Breskens. Van Belzen neemt een andere ARM 16 in gebruik, de Rehoboth, afkomstig uit Breskens. De ARM 22 van Cornelis de Nooijer gaat verder als VLI 26. De ARM 28 van Hendrik Marijs wordt in april opgelegd. In mei komt de nieuwgebouwde ARM 28 van Cornelis Marijs in de vaart. De ARM 35 van Jan Blaasse gaat over naar Vlissingen. Jan Blaasse neemt daarna een nieuwgebouwde ARM 35 in gebruik.
Ds. Boeijenga, sinds 1899 predikant van de Gereformeerde Kerk, neemt een beroep aan naar Werkendam. Hij ‘had het daar heel wat minder naar z’n zin; daar was geen geestesharmonie’. De oude pastorie van de Gereformeerde Kerk in de Langstraat (voorheen was dit de pastorie van de Hervormde gemeente) wordt grondig verbouwd door aannemer L. de Hamer voor ƒ 700.
Ook de Hervormde predikant ds. G.A. Pott neemt op 30 augustus afscheid wegens het aannemen van een beroep naar Leerbroek. Ds. Pott draagt de kerkelijke boeken over aan de consulent ds. Semmelinck. Beroepen worden achtereenvolgens ds. Ronde te Hoogblokland, ds. J.H. Gunning te Schoonrewoerd en ds. H.W.F. Jansen te Werkhoven, die allen bedanken.
De eindafrekening van de diaconie over 1913 laat een batig saldo zien van ƒ 968,98 (inkomsten ƒ 2.740,28 en uitgaven ƒ 1.771,30). Aan het gemeentebestuur wordt opnieuw verzocht de dranklokaliteiten op zondag te sluiten.
