De garnalenvisserij is dit jaar over het algemeen ongunstig. Ook is er geen bijverdienste door de schardijnvangst. De vangst is in februari 1/2 tot 2 manden per dag zeer kleine garnalen. In maart is dit nog slechts 1 à 1½ mand; in mei/juni is dit opgelopen tot 2 à 3 manden per dag. Tot laat in november blijven de vissers doorvissen, ondanks de lage marktprijs. Deze is in maart hoog (ƒ 13 per mand); in april ƒ 7 per mand en daarna over het algemeen ƒ 4 per mand. Soms daalt de prijs zelfs tot ƒ 0,60 à ƒ 1,00 per mand.
Het aantal Arnemuidse vissersschepen is dit jaar - ondanks de schamele verdiensten - opgelopen tot 56.
Op de scheepswerf van Kornelis Meerman wordt in januari begonnen met de bouw van een nieuwe hoogaars voor Gillis Meerman uit Arnemuiden voor ƒ 1.500 ’gelijk aan die van Kees Sierevelt’. In september wordt aangenomen de bouw van een nieuwe hoogaars voor de Arnemuidse schipper Jan de Nooijer Fzn ’gelijk aan die van Blaas Blaasse’ voor ƒ 1.435 (dit wordt de ARM 58). Begonnen wordt met een nieuwe hoogaars voor Aart Marteijn uit Arnemuiden (de ARM 60).
Van het gemeentebestuur is het volgende te vermelden. In de raadsvergadering van januari wordt geklaagd over het slechte branden van de straatlantaarns. De lantaarnopsteker Krijger wordt uitdrukkelijk op zijn verplichtingen gewezen. Voortaan zal hier scherper op toegezien worden. Ook het slechte politietoezicht in de kom van de gemeente komt ter sprake. De gemeenteveldwachter Dronkers ‘is te weinig in de kom en teveel daar buiten’. Met hem ‘zal worden gesproken’.
De in 1892 aan de openbare school benoemde onderwijzer P. Breel wordt per 16 mei reeds benoemd aan de school met de Bijbel te Middelburg. In de gemeenteraad wordt opgemerkt: ’Breel toch is reeds bij zijn komst in de gemeente met tegenzin zijn werk begonnen. Het was te verwachten, dat hij niet lang zijn functie hier zou uitoefenen’. Opnieuw kost het grote moeite in de vacature te voorzien. Besloten wordt de jaarwedde te verhogen van ƒ 675 tot ƒ 700. In de raadsvergadering van september kan tot onderwijzer met hoofdakte benoemd worden de heer Jacob van Houte. Ook de hulponderwijzer G.Geertse vraagt ontslag per 1 oktober wegens een benoeming te Middelburg. Voor hulponderwijzer meldt zich niemand. Besloten wordt de jaarwedde node te verhogen tot ƒ 525 ‘in het belang van het onderwijs aan de kinderen’.
In december wordt medegedeeld dat opnieuw zich niemand voor hulponderwijzer heeft gemeld. De toestand op de school wordt onhoudbaar. De onderwijzer Van Houte staat voor een klas van meer dan 100 kinderen. Dit is aanleiding om de jaarwedde van hulponderwijzer verder te verhogen en wel tot ƒ 550.
De stichting van een Christelijke lagere school krijgt dit jaar duidelijker vorm. Allerlei initiatieven worden vanuit de Gereformeerde Kerk genomen om dit doel te verwezenlijken.
Het veer over het Arnekanaal wordt opnieuw verpacht aan de weduwe Neeltje de Munck-Molhoek voor 7 jaar tegen een pachtsom van ƒ 400 per jaar. Dit ’onder voorwaarde dat het huisgezin van Johannis Crucq benevens de postbode, de gemeentebode en de veldwachter kosteloos van het veer gebruik kunnen maken’. Opgemerkt wordt ‘dat het veer al ruim 20 jaar door haar en wijlen haar overleden man bediend is zonder klachten’. De reden waarom (raadslid en later wethouder) Johannis Crucq en zijn gezin kosteloos van het veer gebruik mogen maken is, dat zij de hofstede aan de overzijde van het kanaal bewonen.

De vroedvrouw J.H. Bliek-Dekker verzoekt per 16 juni ontslag wegens vertrek naar elders. De gemeenteraad ziet haar node vertrekken (‘allen zagen haar liever blijven’). Besloten wordt nu (met 4 tegen 3 stemmen) opnieuw een dokter op te roepen. De tegenstemmers vinden dat het tijdstip niet gelukkig is, ’omdat vervulling van de vacature toch niet zal lukken en omdat dokter Walraven nog alhier werkzaam is’. De nu 73-jarige dokter Walraven is arts te Nieuw- en Sint Joosland.
Het gelukt echter op 24 april tot geneesheer, heel- en verloskundige te benoemen de heer Frederik Marinus Westfaal Quadekker uit Kolhorn. Dokter Westfaal Quadekker was tot 1876 ook jaren arts te Arnemuiden. Besloten wordt tot het opknappen van het oude doktershuis voor ƒ 350 (’omdat dhr. Quadekker geen hoge eisen stelt’) en voorlopig nog geen nieuwe dokterswoning te bouwen.
In de raadsvergadering van juni komt een brief van J.L. Buijs en J. Joosse ter tafel waarin zij hun bezwaren meedelen omtrent de aanwezigheid van de zinkputten voor en naast hun woningen. Hierover wordt aannemer J.K. Crucq geraadpleegd. Volgens hem is het praktisch onuitvoerbaar de stank weg te nemen welke de zinkputten verspreiden. De gemeenteveldwachter wordt verzocht streng op te letten op het neerwerpen van vuil daar ter plaatse. De zinkputten worden overigens niet verplaatst. Wel wordt aannemer J.K. Crucq opdracht gegeven een riool met zinkput te leggen aan de grintweg naar Middelburg.
In de raadsvergadering van augustus wordt gemeld dat herkozen zijn tot leden van de gemeenteraad Johannis Crucq (geboren in 1827 te Arnemuiden), Jacobus Franse (geboren in 1838 te Hoek) en Andries Boogert (geboren in 1828 te Arnemuiden).
In deze raadsvergadering komt het tot een heftige woordenwisseling tussen de wethouders Born en Boogert. Wethouder Born beticht wethouder Boogert en raadslid H. van Eenennaam van laakbaar optreden. Hij zegt dat wethouder Boogert ‘een laag en laf karakter heeft’ en van raadslid Van Eenennaam ‘ik zie meer kans om mijn koeien het praten te leren dan het raadslid Van Eenennaam te overtuigen’.
Ook neemt wethouder Born het op voor secretaris Dootjes, die door wethouder Boogert beledigd schijnt te zijn. Met ’algemene stemmen’ wordt daarop een motie van vertrouwen voor de gemeentesecretaris aangenomen.
Mogelijk is dit ook de aanleiding dat in de raadsvergadering van september inplaats van wethouder Boogert tot wethouder wordt benoemd Johannis Crucq. Wethouder Born wordt wèl herkozen als wethouder.
Het blijkt in oktober dat de kerk ten onrechte in het kadaster als eigendom van de gemeente staat, terwijl sedert onheuglijke tijden deze als eigendom van de Hervormde Kerk is aangemerkt. Besloten wordt het verzoek van het kerkbestuur in te willigen en de percelen over te boeken naar de Hervormde Kerk.
In de raadsvergadering van december merkt raadslid H. van Eenennaam op dat het ‘de laatste tijd meer dan erg is met het rumoer dat des zaterdags en zondags op de straat gemaakt wordt. Ook anderen heeft dat rumoer en die baldadigheid gehinderd’. Gemopperd wordt over de taakuitoefening door de veldwachter. Er wordt aangedrongen op straffer optreden en meer bekeuren. Ook wordt geklaagd over de slechte verlichting van de wal en het schorretje. Besloten wordt daar een lantaarn te plaatsen.
De raad besluit ook een stukje grond van 45 m2 op de hoek Markt/Langstraat te verkopen aan J.K. Crucq voor bouwgrond. Ook wordt besloten niet tot oprichting van ‘een telefoonkantoor’ over te gaan.
Over het jaar 1893 kunnen uit de notulen van de Hervormde Gemeente de volgende gegevens ontrafeld (vanwege het bijna onleesbare handschrift) worden. In de vacature van diaken wordt gekozen A. Boogert. Besloten wordt in de vacature van ouderling ‘een visscher te benoemen’. Als zodanig wordt gekozen Bastiaan Mulder, die echter bedankt. Later dit jaar wordt gekozen Willem Meulmeester.
De kerkenraad besluit de door de diaconie bedeelden te verplichten hun kinderen naar de catechisatie te laten gaan. Zo niet, dan zal onthouding van de bedeling worden overwogen. De ouderlingen Van Belzen en Jobse ’zullen de armlastigen hiervan verwittigen’.
Met 4 tegen 3 stemmen weigert de kerkenraad het voorstel van de consulent te volgen om een collecte in de kerk te houden voor de Christelijke Bewaarschool.
Het college van kerkvoogden en notabelen behandelt in januari een verzoek van twee personen (geen lidmaten) om de te Arnemuiden wonende oefenaar P. ’t Hart ook in de week te laten preken. Besloten wordt niet op dit verzoek in te gaan ‘daar de meesten uit het kerkbestuur en de kerkenraad en ook uit de gemeente kunnen bewijzen, dat er zelfs zondagsavonds bijna geen behoefte is om de kerk waar te nemen, wat wekelijks blijkt uit de weinige opkomsten ’s avonds in de kerk’.
In juni roept de kerkvoogdij de gemeente op om te stemmen over de vraag of de oude pastorie aan de Langstraat afgebroken en hiervoor in de plaats een nieuwe gebouwd dient te worden. Met grote meerderheid wordt gekozen voor de bouw van een nieuwe pastorie. Voor de nieuwbouw wordt een commissie gevormd, bestaande uit D. Kousemaker, D. Davidse en J. Buijs. De commissie bezoekt elders in de omgeving nieuwgebouwde pastorieën. Als architect wordt de heer Kuiler uit Middelburg aangetrokken. Naderhand wordt echter besloten om de heer M.L. Westfaal Quadekker, een zoon van de dokter die zich dit jaar in de gemeente heeft gevestigd als bouwkundige, op zijn verzoek een plan te laten maken. Westfaal Quadekker is ook lidmaat van de Hervormde Kerk.
Uit de gemeente gaan stemmen op om de nieuwe pastorie naast de kerk aan de Markt te bouwen. Het kerkbestuur stemt hiermee in. Aan bakker Adriaan Joosse wordt met het oog op de bouw van de nieuwe pastorie naast zijn woning grond verkocht op zij van zijn woning voor een uitweg. De bouw van de nieuwe pastorie wordt gegund aan timmermansbaas Jan Buijs voor ƒ 4.490. De oude pastorie aan de Langstraat wordt via notaris Tak publiek verkocht en wel aan de Gereformeerde Kerk voor pastorie.
In de kerkenraadsvergadering van 20 december komt een schrijven van het Classicaal bestuur aan de orde, waarin de kerkenraad gewezen wordt op haar roeping om te trachten in de predikantsvacature te voorzien. De kerkenraad besluit dispensatie voor het beroepen van een predikant voor één jaar aan te vragen. Daarbij overweegt de kerkenraad: ’Daar de tegenwoordige pastorie te Arnemuiden (dit was de oude pastorie aan de Langstraat) voor een predikantsgezin onbewoonbaar is, daar er wel tot de bouw van een nieuwe pastorie is besloten, ook wel met de bouw is begonnen, maar toch vóór het a.s. najaar het gebouw niet gereed is....’. Het classicaal bestuur wordt beloofd dat na een jaar het beroepingswerk zal worden aangevangen.
Op het verzoek van de voormalige wethouder A. Boogert om een andere zitplaats in de kerk ’omdat hij niet meer naast de burgemeester (S. van Eenennaam) wil zitten’ wordt door de kerkvoogdij in oktober afwijzend beslist. Vermoedelijk is dit verzoek een gevolg van het feit dat Boogert niet meer herkozen is als wethouder.
