De visserij is dit jaar voor de garnalenvissers van Arnemuiden zeer gunstig. Over het algemeen vissen de Arnemuidse en Vlissingse vissers buitengaats, dus buiten de mond van de Westerschelde. De prijzen per mand garnalen variëren tussen de ƒ 2 en de ƒ 21. De schardijn vertoont zich dit jaar niet op de kust, zodat de bijverdienste door de bijvangst van deze vis te verwaarlozen is.
Het aantal ARM-vissersschuiten neemt dit jaar verder toe tot 53. De Vlissingse vloot bestaat uit 10 en die van Veere uit 4 schepen. Er is dus nog geen sprake van een opvallende verhuizing van Arnemuidse vissers naar Vlissingen zoals in latere jaren.

Op de scheepswerf van Meerman worden dit jaar nieuwe hoogaarzen gebouwd voor de Arnemuidse schippers Cornelis van de Ketterij voor ƒ 1.520 en Aart van de Gruijter voor ƒ 1.470 (’gelijk aan die van Blaas Blaasse’). Begonnen wordt met de bouw van een nieuwe hoogaars voor eigen rekening; deze wordt later verkocht aan Karel van de Gruijter uit Arnemuiden. Ook wordt een roeiboot voor F. de Kamp uit Hoofdplaat gebouwd. En op 10 november wordt aangetekend: ‘10 november 1891: op dinsdag vertrokken de Nieuwe Veerboot van de gemeente Arnemuiden’.
In maart woont de gemeenteraad een oefening van de brandspuit bij. Het blijkt daarbij duidelijk dat de spuit niet meer voldoet. De waterstraal bereikt nauwelijks een hoogte van 4 meter en een lengte van 10 meter. Op 9 maart wordt dan ook besloten tot de aanschaf van een nieuwe brandspuit voor ƒ 900.
Op 29 juni brandt ’s avonds het zaagselkot op de hoek Langstraat/Westdijkstraat van bakker (tevens wethouder) Salomon van Eenennaam af. Door spoedig ingrijpen van de brandweer kan de brand binnen korte tijd worden geblust.
De gemeenteraad besluit het karrenhok op de mestverzamelplaats wegens bouwvallige staat te vernieuwen. Ook gaat de raad ermee akkoord ‘dat de aanwezige oude stenen, liggende in de tuin van het gemeentehuis, aan de gemeenteveldwachter Dronkers worden afgestaan voor het bouwen van een varkenshok achter zijn woning, mits het hok eigendom van de gemeente blijft’.
De pachtster van het overzetveer over het Arnekanaal Neeltje Molhoek verzoekt om vermindering van de pacht ‘als gevolg van de achteruitgang van de grootvisserij en de aanleg van de spoorweghalte, waardoor niet meer zoveel passagiers van het veer gebruik maken als vroeger en tegenwoordig met de strenge vorst velen hun weg over het ijs nemen’. De gemeenteraad vindt het verzoek wat overdreven en wil het eerst eens even aanzien.
Wel wordt op 13 juli besloten een nieuwe boot voor het veer over het kanaal te laten bouwen, dit ter vervanging van de oude, in 1872 gebouwde veerboot. De scheepswerf van de Gebr. Meerman krijgt de opdracht een veerboot te bouwen voor ƒ 210.
Besloten wordt ook om van de heer Gobets te Middelburg, handelaar in oude materialen, 3000 à 5000 straatkeien te kopen voor het herstel van de straten.
Een raadsbesluit van geheel andere aard is ‘om 10 of 12 paar kinderkousjes, vervaardigd op de openbare school, uit te delen aan de armste kinderen van de school’.
Ook wordt voor de duiker, die het water van de sloot van het eiland (hierop stonden vroeger de zoutketen) in het kanaal afvoert, een schuif of wal aangebracht.
Besloten wordt verder 24 olmenbomen, staande op de Zuidwal, te rooien.
De geneeskundig inspecteur wijst het gemeentebestuur op de noodzakelijkheid om in Arnemuiden een vroedvrouw aan te stellen omdat er ’noch geneesheer noch verloskundige is gevestigd’. Hij beveelt voor benoeming aan een zekere mejuffrouw Dekker uit Breda. Burgemeester Crucq verklaart in de raadsvergadering van 17 augustus ‘dat het hem zeer veel genoegen doet, dat er op het gebied van verloskunde, dat sedert geruime tijd veel te wensen overlaat, thans uitkomst is komen opdagen’. De raadsleden aarzelen echter. Ze zijn van oordeel dat de aanstelling van een vroedvrouw de benoeming van een geneesheer in de weg zal staan. Er wordt langdurig over gesproken. Uiteindelijk weet burgemeester Crucq de bezwaren weg te nemen. Besloten wordt dan ook Johanna Helena Dekker als vroedvrouw te benoemen op een jaarsalaris van ƒ 150 ‘op voorwaarde dat zij alle armen gratis verloskundige hulp zal bieden’. Wel behoudt de gemeenteraad zich het recht voor haar te ontslaan als er een geneesheer aangetrokken kan worden.
Merkwaardig is de volgende overweging van de gemeenteraad hierbij: ‘Al de leden zijn het eens, dat, zolang de heer Walraven in de praktijk blijft, het bezwaarlijk zal gaan in de tegenwoordige schaarste van geneesheren, een geneesheer voor deze gemeente te krijgen’. Het gaat hier om de 71-jarige dokter A. Walraven, sinds 1873 arts te Nieuw- en Sint Joosland, de zoon van de voormalige burgemeester van die gemeente. Deze dokter Walraven hield zich ook bezig met geologie, botanie en muziek en deed praktische waarnemingen in zijn artsenpraktijk, waarover hij publiceerde. Hij gold als de beste kenner van wilde planten op Walcheren. Ook had hij als geneeskundige een zekere vermaardheid. Vermoedelijk maakten nogal wat Arnemuidenaars gebruik van zijn diensten.
In 1891 wordt het overige gedeelte van het Oude Havenkanaal van Arnemuiden ingedijkt. De ingedijkte grond krijgt de naam Elisabethpolder.
Ook dit jaar blijft de Hervormde Gemeente vacant. Beroepen worden er niet uitgebracht. Vier kerkenraadsleden bedanken, vermoedelijk om redenen van onvrede over de prediking van de oefenaar P. ’t Hart, namelijk de ouderlingen Salomon van Eenennaam en Hubrecht van Eenennaam en de diakenen R. Schroevers en D. Huijssoon. In de vacatures worden gekozen tot ouderlingen Gillis de Nooijer en Laurens Meerman en tot diakenen Aart Marteijn en Jacob de Ridder.
Het batig saldo van de diaconie over 1890 is ƒ 357,12.
Ds. Gobius du Sart houdt het notulenboek van de kerkenraad bij. Zijn handschrift is nauwelijks te ontcijferen, zodat de gegevens vanuit de Hervormde Kerk over deze jaren slechts summier weergegeven kunnen worden.
De kerkvoogdij wordt dit jaar gevormd door D. Davidse, H. Kasteleijn, D. Kousemaker (voorzitter), L. Meijers en W. Meulmeester. Notabelen zijn J. Buijs, A. van Eenennaam, Jacob Joosse, A. Meerman, B. de Nooijer, C. Roelse en R. Schroevers. De kerkvoogdij besluit ‘met het oog op de strenge winter die wij nu beleven, om uit de kerkekas enig geld (ƒ 60) af te staan voor de armen’.
Op 10 maart wordt in Arnemuiden geboren Pieter Gillis Meijers, de zoon van Cornelis Meijers die jarenlang kerkvoogd en ouderling in de Hervormde Kerk was. Deze studeerde te Wageningen af als landbouwkundig ingenieur. Hij wordt bijgenaamd de ’Zeeuwse Groninger’. In de provincie Groningen, waar hij z’n leven lang werkte, was hij landbouwleraar (1914-1932), directeur van de Landbouwkundige Afdeling van het Rijkslandbouwproefstation (1932-1939) en rijkslandbouwconsulent van Noord Groningen (1939-1956). Als kenner van de plantenteelt publiceerde hij diverse wetenschappelijke werken.