Arnemuiden telt dit jaar 2129 inwoners. Het inwonertal blijft stabiel. In 1900 was dit 2133. Geboren worden 84 kinderen, terwijl het opmerkelijk grote aantal van 56 inwoners overlijdt, waaronder 16 kinderen in hun eerste levensjaar.
De ambtstermijn van de 72-jarige burgemeester Salomon van Eenennaam loopt dit jaar af. Hijzelf wil nog wel voor een nieuwe ambtsperiode van zes jaar bijtekenen. Maar het is in het geheel niet zeker of de Commissaris van de Koningin daar ook zo over denkt.
In de raadsvergadering van 17 januari memoreert wethouder Davidse dit feit. Hij vraagt voorzichtig aan Van Eenennaam hoe hij denkt over de toekomst. De burgemeester merkt op dat hij er nog niet uit is. Sommigen dringen - volgens hem - aan op zijn aanblijven en ‘hij betwijfelt of het wel goed zal gaan in de gemeente indien zijn opvolger de puntjes op de i zette’.
Merkwaardig en pijnlijk is het wanneer op 20 juni wethouder Franse de raadsvergadering voorzit ‘omdat S. van Eenennaam nog geen herbenoeming als burgemeester mocht ontvangen’. Hij hoopt dat Van Eenennaam, al is het dan wellicht van een andere plaats, nog lang zijn krachten aan de gemeente zal geven.
Van Eenennaam spreekt een dankwoord tot de gemeenteraad. Graag had hij - na de gemeente achttien jaar als burgemeester gediend te hebben - een herbenoeming ontvangen. Deze is echter niet afgekomen. Wethouder Davidse treedt daarna op als waarnemend burgemeester. Raadslid Hubrecht van Eenennaam wordt tijdelijk wethouder.
Nog een merkwaardige gebeurtenis is dat de gemeenteraad besluit een brief aan Hare Majesteit de Koningin te schrijven waarin gemeentesecretaris Wabeke voor benoeming tot burgemeester wordt aanbevolen, omdat ‘hij algemeen geacht en bemind is en op grond van zijn uitgebreide en grondige kennis van het bestuur en de administratie’. Een opmerkelijke overweging daarbij is ook dat ‘de garnalenvissers bij voorkeur hun aangelegenheden, waartoe medewerking van het gemeentebestuur nodig is, ’s zaterdagsavonds voorbereiden in overleg met het hoofd der gemeente, dit om gemis van loon te voorkomen’.
Dan komt in augustus het Koninklijk Besluit af tot benoeming van mr. H.F. Lantsheer tot burgemeester. Bij zijn installatie op 12 augustus betuigt waarnemend burgemeester Davidse zijn spijt aan gemeentesecretaris Wabeke dat hij niet benoemd is. Hij kan zich zijn gevoel van teleurstelling indenken. Vermeldenswaard zijn ook de volgende woorden van wethouder Davidse: ‘Enerzijds heeft ons te lang de voortstuwende kracht en de doortastende hand ontbroken. Gelukkig zien wij nu aan het hoofd van de gemeente geplaatst een jonge kracht, wetenschappelijk onderlegd, lid ener achtenswaardige familie. Dat doet hopen voor de toekomst’.
Van de installatie van burgemeester Lantsheer zijn nog enkele foto’s bewaard gebleven. Per 1 september 1918 vertrekt hij in verband met zijn benoeming tot voorzitter van het bestuur van de Polder Walcheren.


In de komende jaren blijkt inderdaad heel duidelijk de frisse wind die door het bestuur van de gemeente waait. Talrijke verbeteringen worden in een snel tempo doorgevoerd. In schril contrast staan daarbij vergeleken de achterliggende jaren, waarin betrekkelijk weinig ontwikkeld werd en tot stand kwam.
In de ambtsperiode van burgemeester Lantsheer worden tal van voorzieningen getroffen die de gemeente uit het diepe dal halen. Genoemd kunnen worden de bestratingen, de riolering, de nieuwe begraafplaats, de bouw van de dokterswoning, de aansluiting op het gas, de aanleg van de weg van Arnemuiden naar Kleverskerke enzovoorts.
De nieuwe burgemeester begint om in de raadsvergadering van 30 augustus aan de orde te stellen dat hij graag de kamer links van de ingang van het gemeentehuis te zijner beschikking zou hebben. Hij wil deze kamer dan voor eigen rekening in orde laten brengen. Een deel van de raadsleden vindt dit maar bedenkelijk: de burgemeester kan toch wel in de archiefkamer blijven zitten!
De eerste tijd worden nogal wat voorstellen van de nieuwe burgemeester door een meerderheid van de raad afgestemd. Zo verzoekt de burgemeester ontheffing van de plicht om in de gemeente te komen wonen. De raad vindt dit zeer bezwaarlijk, ook al omdat de beide wethouders op grote afstand van de kom van de gemeente wonen. Op het door de burgemeester ingediende verzoek tot ontheffing beslist de minister afwijzend. Wat demonstratief besluit de gemeenteraad dan - juist als de burgemeester wat eerder vertrokken is - Hare Majesteit dank te zeggen voor haar besluit. De oude Salomon van Eenennaam maant ‘dat men de burgemeester niet moet tegenwerken’.
In september stelt de burgemeester voor om de Nieuwstraat te bestraten met klinkers en de daardoor vrijkomende keien te verwerken op de wallen. Na een uitvoerige discussie verklaart de gemeenteraad (behalve de beide wethouders) zich er tegen.
In de volgende maanden blijft burgemeester Lantsheer er op aandringen om een begin te maken met het verbeteren van de straten. Van herbestrating met keien (zogenaamde kinderkopjes) verwacht hij geen verbetering. Het verleggen van de keien op de Veersche dijk is immers ook nutteloos geweest. De meerderheid van de raad benadert de verbeteringsvoorstellen van de burgemeester in deze periode zeer argwanend en conservatief. Later zal dit gelukkig omslaan in een hartelijke ondersteuning.
L. Meerman neemt ontslag als klokluider. Ingaande 16 juli wordt in zijn plaats benoemd Adriaan Joosse. Hij blijft klokluider tot 1926. Adriaan Joosse woont aan de Markt naast de pastorie van de Hervormde gemeente en heeft daar zijn bakkerij en winkel. Uit zijn waardevolle aantekeningen gedurende de jaren 1870 tot 1935 wordt een belangrijk aantal historische gegevens over deze jaren geput.
Onderwijzer G.A. van Nooit van de openbare school vertrekt in april. Ook nu komen er lange tijd geen sollicitanten binnen. Uiteindelijk kan tot zijn opvolger benoemd worden de heer T.A. Overtveld uit Oosterland. Ook de onderwijzeres juffrouw C.G. Krook vraagt ontslag per 1 januari 1911 in verband met een benoeming te Zaandam. In haar plaats wordt benoemd mejuffrouw E. la Gaay uit Vlissingen.
Dit jaar overlijdt het hoofd van de christelijke school, de heer C. Steketee. Z’n opvolger is meester J.J.C. van der Graaff.
De nieuwe dokter Van der Bijl klaagt over de ongeschiktheid van het doktershuis aan de Langstraat. De gemeenteraad wijdt hier een uitvoerige bespreking aan. De burgemeester stelt voor de jaarwedde van de dokter te verhogen, zodat hij zelf een nieuwe woning kan laten bouwen aan het Stationsplein. De gemeenteraad ziet weer vele leeuwen en beren. Men vindt het tegenvallen van dokter Van der Bijl dat hij niet tevreden is met zijn vorig jaar nog opgeknapte huis. Bovendien zou men liever een blok woningen op het terrein van de gedempte vest aan het Stationsplein laten bouwen. Ook dit voorstel van de burgemeester wordt met 4 tegen 3 stemmen door de gemeenteraad verworpen.
Dezelfde raadsmeerderheid verwerpt ook het zo nuttige voorstel van het college tot het verlenen van subsidie in de kosten van aanleg van riolering voor de huishoudwaterafvoer. Ook dit zou een belangrijke verbetering op het gebied van de hygiëne en de gezondheidszorg zijn.
Hoe de situatie op hygiënisch gebied is blijkt ook enigszins uit de opmerking van raadslid Wisse, dat sommige bewoners van de Roomsche straat (de latere Schoolstraat) de inhoud van de modderputten achter hun woningen op de straat uitgooien.
Kapper Ch. Toussaint en een aantal andere bewoners van de Westdijkstraat krijgen toestemming voor het dempen van de sloot achter hun woningen en de aanleg van riolering.
In dit verband is ook het volgende opmerkelijk. In de raadsvergadering van 20 december brengt de burgemeester een brief van het provinciaal bestuur ter sprake betreffende de aanleg van waterleiding op Walcheren. Hij stelt voor de gemeente te doen aansluiten op het aan te leggen waterleidingnet. Raadslid S. van Eenennaam (dus de vorige burgemeester gedurende 18 jaren!) gelooft niet dat er behoefte is aan beter drinkwater (‘Er is immers steeds goed drinkwater in de gemeente geweest’). Burgemeester Lantsheer wijst er echter op, dat de gezondheidstoestand in deze gemeente allesbehalve rooskleurig is en dat het gebruik van goed drinkwater één van de middelen kan zijn om hierin verbetering te brengen. Met een krappe meerderheid (4 tegen 3) besluit de gemeenteraad in beginsel mee te gaan met het plan om het waterleidingnet op Zuid-Beveland uit te breiden voor de drinkwatervoorziening op Walcheren.
Nu volgen nog wat andere besluiten van uiteenlopende aard. Besloten wordt de Zuidwal te beplanten met een rij lindebomen en de toegangsweg naar het Schorretje aan de oostzijde met olmenbomen. De gemeenteraad vraagt aandacht voor de slechte toestand waarin de wallen verkeren. De raadszaal wordt beschikbaar gesteld voor de jaarlijkse uitvoeringen van Arne’s Genoegen en ook van de zangvereniging.
De burgemeester merkt op dat de heer J.A. Frederiks (bouwkundige over de Abdijgebouwen, conservator van het Zeeuws Museum en kunstkenner bij uitstek) hem heeft geattendeerd op de toestand van de schilderijen in de raadszaal. De gemeenteraad stelt ƒ 50 beschikbaar voor de zeer noodzakelijke restauratie. De burgemeester zal proberen aanvullende fondsen te vinden. Tot telegrambesteller wordt aangesteld mejuffrouw S.G. Monté. Het college wordt gemachtigd in overleg te treden met het bestuur van de christelijke lagere school voor het gelijk trekken van de toelatingsleeftijd tot beide scholen.
Daniël van Eenennaam, de timmerman, krijgt vergunning om aan de Marktstraat drie woningen te bouwen. Dit is het rijtje huizen dat in april 1992 is afgebroken. 'Daantje' van Eenennaam had op de hoek Langstraat/Marktstraat een houten schuur voor z'n timmermanswinkel; deze is in 1934 afgebroken.

De Arnemuidse vissersvloot bestaat dit jaar uit 43 schuiten voor de garnalenvangst en die van Vlissingen uit 17 vaartuigen. In totaal bestaat de Zeeuwse garnalenvloot uit 138 schuiten (in 1909 135 en in 1900 nog 162). Er wordt dit jaar één nieuwe hoogaars aan de Arnemuidse vloot toegevoegd.
Over het algemeen is de visserij dit jaar gunstig. De vangsten zijn goed en de exportprijzen hoog. In januari en december zijn er goede schardijnvangsten. De Zeeuwse garnalenvloot vangt dit jaar in totaal 2.035.205 kg garnalen met een opbrengst van ƒ 185.182 (in 1909 1.110.825 kg tegen ƒ 121.388).
Het Jaarverslag der Visscherijen vermeldt:
‘Had de oprichting van een garnalenpellerij te Arnemuiden in 1909 geen resultaat, dit jaar werd in maart het bouwen van een pellerij aanbesteed voor ƒ 3.500 om begin juni gereed te zijn. Vier vissers hadden zich verbonden gedurende het jaar te leveren voor 10 cent per kilo. De pellerij te Arnemuiden kon in oktober dagelijks 500 kilo plaatsen. Het hele voorjaar en de zomer waren er goede vangsten en prijzen’.
Aan het oostelijk gedeelte van het Schorretje, bij de nieuwe dam in het kanaal, wordt een lokaal gebouwd bestemd voor deze garnalenpellerij. Aannemer is J.K. Crucq voor ƒ 3.500. De garnalenpellerij wordt op 2 augustus in gebruik genomen. In de pellerij worden garnalen ingemaakt voor de handel.
Helaas is het resultaat slecht en wordt dit veelbelovende initiatief een teleurstelling. Spoedig blijkt dat de pellerij geen levensvatbaarheid heeft, omdat men niet voldoende met het inmaken van garnalen bekend is en niet volgens de gestelde eisen kan afleveren. Hierdoor lijden 75 aandeelhouders van elk ƒ 100 verlies. Dankzij het ingrijpen van burgemeester Lantsheer, die het gebouw koopt voor ƒ 8.000, gaat het bedrijf niet failliet. Eén dag voordat het faillissement zou worden uitgesproken wordt dit bedrag als bedrijfskapitaal op de bank gestort.
In deze pellerijen en inmakerijen vindt de verwerking voornamelijk plaats in de maanden september en oktober. De garnalen zijn deze maanden het talrijkst en het grootst. In de pelloodsen wordt het werk zittend aan lange tafels verricht. De gepelde garnalen worden in vaatjes ingemaakt. Volgens de Arbeidsinspectie leverde dit inmaken, ondanks het toepassen van conserveermiddelen, nogal eens teleurstellingen op.
Door de garnalen thuis te pellen zou volgens de Arbeidsinspectie dit bezwaar niet bestaan, omdat de garnalen dan na het pellen gekookt worden. Nadat de garnalen ruim tien jaar in de pelloodsen werden gepeld en ingemaakt, schakelt men in 1911 volledig over op het thuis pellen. De Arnemuidse garnaleninmakerijen worden in 1911 opgeheven.

In 1910 brengen de vissers van Arnemuiden in Veere een walvis binnen. De vis wordt in de haven op een stel blokken gezet. Via een advertentie in de krant wordt bekend gemaakt dat de walvis voor een dubbeltje te bezichtigen is. De vis wordt daarna naar Vrouwenpolder gesleept. Daar wordt het spek er uitgesneden, waarvan traan wordt gemaakt. Het geraamte gaat later naar een museum in Groningen.
Vermeldenswaard is dat gedurende de eerste helft van de 20e eeuw alleen al in Middelburg dertig leursters uit Arnemuiden met vis leuren. De vis wordt in de beginjaren van deze eeuw de avond tevoren al aangevoerd. Vrachtrijder De Buck uit Veere staat dikwijls al vroeg in de avond met een wagen vis bij het station. Een tijdlang brengt ook de goederentrein van tien uur ’s avonds vis mee van de afslag te IJmuiden. De leursters zijn dan present om de vis onder elkaar te verdelen. Daardoor zijn ze pas om kwart voor elf weer thuis, terwijl ze de volgende morgen al om vijf uur moeten opstaan om te voet de vijf km over het jaagpad langs de Arne naar Middelburg te gaan met zo’n 40 à 50 kilo vis in beide manden aan het juk.
Omstreeks deze tijd worden ook in nogal wat huisgezinnen als bijverdienste tijdens de avonduren erwten 'gelezen' ofwel de slechte erwten er uit gezocht. Een vrachtwagen van een erwtenpakhuis uit Middelburg rijdt dan door Arnemuiden en overal worden de muddenzakken erwten rondgedeeld. Men verdient zestig cent per mud.
Over de Hervormde Kerk kan het volgende worden vermeld. Ds. Bron Verkerk neemt op 29 oktober afscheid wegens vertrek naar Tholen. Hij diende de gemeente nog geen drie jaar. Op 24 oktober, ’s morgens om acht uur, wordt het kerkelijk archief overgedragen aan consulent H.J. Visser te Kleverskerke. De lijst van de preekbeurten wordt in de consistoriekamer opgehangen. De kerkvoogdij wordt dringend verzocht de persoonlijke toelage voor de predikant te verhogen. In verband met het vertrek van ds. Bron Verkerk worden beroepen kandidaat A.C. Enkelaar en ds. J.P. Paauwe te Bennekom, die bedanken.
Herkozen worden de aftredende ouderling Robbert Schroevers en diaken Jozias Joosse. Diaken Joosse wenst niet meer in aanmerking te komen. Diaken Vogel bedankt eveneens. In deze vacatures worden gekozen Joos van Belzen Jzn en Dingenis Kousemaker.
In een kerkenraadsvergadering wordt ter sprake gebracht ‘het vaak onstichtelijk geschreeuw bij het zingen in de kerk’. Geopperd wordt of daartegen de hulp van de kerkvoogdij dient te worden ingeroepen. ‘Daar het echter de laatste weken weer verminderd is’, wordt besloten voorlopig daarin nog een afwachtende houding aan te nemen.
