1903 is een rampjaar in de visserijgeschiedenis van Arnemuiden. In een zware storm vanuit het noordwesten vergaan op vrijdag 11 september drie hoogaarzen (de ARM 19, de ARM 22 en de ARM 25) met alle 13 opvarenden aan boord op de Oosterschelde. 9 vrouwen en 25 kinderen worden daardoor in rouw gedompeld.
Een ramp - zo tekent het Jaarverslag der Visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche Stromen aan - ‘zoals de Zeeuwse vissersvloot nog nooit heeft getroffen’. Bij de ramp komt ook ouderling Blaas de Nooijer van de Hervormde Kerk om het leven.

De verongelukte hoogaars ARM 25.
De verongelukte hoogaars ARM 25.

1903 is een zeer slecht jaar voor bijna alle visserijtakken, zeker ook voor de Arnemuidse garnalenvissers. Vanwege de vorst kunnen de vissers in januari en februari niet uitvaren. In maart en april komen de vangsten niet hoger dan ongeveer een mandje garnalen per dag. In mei loopt de vangst weliswaar op tot 3 mandjes per dag, maar de prijs per mand is dan zeer laag (circa f 1,20 en zelfs soms f 0,75).

Het hele jaar door zijn over het algemeen de vangsten slecht en de prijzen laag. De gemiddelde besomming per vaartuig per week is ƒ 21, welk bedrag door vijven gedeeld moet worden, zodat elk bemanningslid slechts een weekloon van zo’n ƒ 4 mee naar huis brengt (ter vergelijking: in 1901 was de gemiddelde opbrengst ƒ 24,50 en in 1902 ƒ 37,-). Dit jaar is er geen schardijn op de kust te bespeuren, zodat er ook daardoor geen bijverdienste is.
De Arnemuidse vloot bestaat dit jaar uit 47 schuiten voor de garnalenvangst met in totaal 188 bemanningsleden. In Vlissingen zijn er 14 schuiten voor de garnalenvangst en 2 voor andere visserijen met in totaal 60 bemanningsleden.

Het werfboek van de scheepswerf van Cornelis Meerman Jzn eindigt in 1903. Over dit jaar is enkel te lezen dat er een nieuwe boot gemaakt wordt voor schipper Jacob Vermeulen uit Middelburg, geheel van eikenhout. Helaas zijn de werfboeken van na die tijd verloren gegaan. Wel dateert van 1902/1903 de onderstaande foto van de werf.

De scheepswerf van Meerman in 1903.
De scheepswerf van Meerman in 1903.

In oktober 1903 wordt de eerste steen gelegd voor de bouw van de School met de Bijbel met twee lokalen. De opening vindt plaats op 31 oktober 1905. Hoofdonderwijzer wordt de heer C. Steketee, tot dan onderwijzer aan de openbare school van Arnemuiden. Het schoolbestuur bestaat uit voorzitter J. Wisse, secretaris ds. J. Boeijenga, penningmeester C. Klaasse en de bestuursleden L. Baaijens, G. van Belzen, P. Boone en A. Dingemanse. Voor de bouw van de school wordt ƒ 4.000 geleend met een hypotheek op de kerk en de pastorie van de Gereformeerde Kerk. Aan de bouw zijn ruim tien jaren van voorbereiding voorafgegaan. Welke opofferingen hebben de mannen van het eerste uur, in de volksmond ‘de dolerenden’ genoemd, zich getroost om Christelijk onderwijs mogelijk te maken. Immers, alles moest zelf bekostigd worden. Eerst met ingang van 1920 zou de Lager-onderwijswet de financiële gelijkstelling met het openbaar onderwijs en de bekostiging door de overheid mogelijk maken.

Uit de kerkenraadsnotulen van de Hervormde Kerk blijkt dat er vergaderd is op 15 januari, 20 januari, 3 februari en 13 mei. Uit de jaarrekening van de diaconie blijkt wederom een zeer hoog batig saldo, namelijk ƒ 966,21 (inkomsten ƒ 2.364,90 en uitgaven ƒ 1.398,68). Vanwege het hoge batig saldo wordt besloten de bedeling van de armen en behoeftigen opnieuw hoger te stellen, namelijk met een kwartje per week.
In de nog steeds bestaande vacature, ontstaan door het overlijden van ouderling Willem Meulmeester, wordt gekozen Robbert Schroevers. Vele jaren (tot 1933) zal Robbert Schroevers als ouderling de gemeente dienen en op zijn post blijven temidden van zoveel zorgen en verwikkelingen. In de storm op 11 september komt ook ouderling Blaas de Nooijer om door de verdrinkingsdood.
Hubrecht Kraamer neemt - na in 1902 al bedankt te hebben als koster - afscheid als secretaris van het college van kerkvoogden en notabelen. Het college besluit hem - volgens het notulenboek - ‘een percent of coudauw’ te geven tot aandenken voor 25 jaar trouwe dienst als secretaris van het kerkbestuur.
Jozias de Rijke bedankt dit jaar reeds als stokman en wordt opgevolgd door Klaas de Ridder.

De nieuwe Gereformeerde Kerk aan de Lionstraat wordt in gebruik genomen. Het oude houten kerkje aan de Molenweg wordt verkocht voor ƒ 785. De grond voor de nieuwe kerk wordt aangekocht voor ƒ 800. De totale bouwkosten bedragen ƒ 8.028,36.

De nieuwe Gereformeerde Kerk aan de Lionstraat.
De nieuwe Gereformeerde Kerk aan de Lionstraat.

De gemeenteraad besluit tot het plaatsen van een nieuwe pomp op de Markt wegens onbruikbaarheid van de oude. J. Jobse bedankt als havenmeester; in zijn plaats wordt benoemd C. Boone. Het onderhoud van de op petroleum brandende straatlantaarns wordt gegund aan Frans Bliek. Tot keurmeester wordt benoemd Hendrik Kasteleijn in de plaats van L. Maartense.
Ook wordt besloten een groot aantal bomen (± 90), staande op het Schuttershof, aan de Westwal en in Kleverskerke, te rooien en openbaar te verkopen wegens het loslaten van de schors. De verkoop hiervan brengt bijna ƒ 1.000 op.

Burgemeester S. van Eenennaam krijgt toestemming een strookje grond aan de Markt te kopen voor de  bouw van een woning. In dit huis (nu Markt 7) woonden vele jaren Jacob en Grietje van de Ketterij.

Evenals de Hervormde Kerk wordt de gemeenteraad lid van de Vereniging Het Groene Kruis voor ƒ 25 per jaar.

Raadslid Wisse houdt een pleidooi voor het in orde brengen van de wallen. Deze verkeren ‘in een erbarmelijke staat’. De gemeenteraad besluit in principe om de wallen op te knappen. Door leden van de Gereformeerde Kerk wordt 35 voer grond uit het Schuttershof afgegraven, vermoedelijk voor de nieuwbouw van de christelijke school en de kerk. 

Voor het snoepwinkeltje.
Voor het snoepwinkeltje.