In zijn nieuwjaarsrede memoreert burgemeester Blok de vele activiteiten in de gemeente gedurende het afgelopen jaar. Begonnen werd met de bouw van 20 arbeiderswoningen in de Molenpolder (nu het Tuindorp). De aanleg van riolering en de vernieuwing van de straten werden met kracht voortgezet. Er werd een wijkverpleegster door het Groene Kruis aangesteld.
De bevolking vermeerderde iets. Er werden in 1919 62 kinderen geboren; er overleden 31 inwoners. Er vestigden zich 134 en er vertrokken 168 personen. 28 huwelijken werden voltrokken. De gezondheidstoestand van de inwoners was goed. Ook de economische situatie gaf geen reden tot klagen.
In februari besluit de gemeenteraad vergunning te verlenen aan de PZEM voor de aanleg van een electrische kabel van de grens van de gemeente met Nieuwland tot aan de smederij van C. de Jager op de hoek van de Langstraat/Nieuwlandseweg. Met dit besluit wordt de eerste stap gezet voor de electrische verlichting in de gemeente.
In maart wordt vergunning verleend aan de N.V. Zeeuwsche Garnalen- en Conservenhandel te Vlissingen voor het oprichten en in werking brengen van een inrichting voor het malen van granen, peulvruchten en veevoeder in haar bestaande fabriek tussen de Nieuwlandseweg, de Zuidwal en het Schorretje. Kennelijk schakelt de N.V. over van de garnalenpellerij op de verwerking van landbouwproducten in verband met het toenemende thuis garnalen pellen.
De in 1919 gebouwde drogerij en zouterij aan de Keetdijk naast de molen brandt op 16 december om 11 uur ’s avonds af. De ruïne wordt in 1921 gesloopt en de ondergrond verkocht.
Bij de bestratingswerkzaamheden wordt de straat bij de werf van Meerman op de Zuidwal cirka 1 meter verbreed met oude keien. Geklaagd wordt over ‘de rommel op de weg als gevolg van het turf verladen’.
De gemeente-geneesheer doet een beroep op de onderhoudsplichtigen van sloten (vooral de Nederlandse Spoorwegen wat betreft de sloot langs de spoorbaan) om de plantengroei daarin tegen te gaan. Deze sloten zijn namelijk broedplaatsen van malariamuggen, veroorzakers van de beruchte Zeeuwse koorts. Ook het onhygiënische drinkwater leidde tot 1920 tot allerlei buik-, darm- en maagziekten. De grote kindersterfte was o.a. aan de onhygiënische toestand van het water te wijten. De mensen waren afhankelijk van een slechte kwaliteit water uit putten en sloten en water dat op de daken werd opgevangen.

Bij de gemeenteraad komt de vraag in discussie of positief gereageerd dient te worden op het voorstel van Gedeputeerde Staten over het samenvoegen van gemeenten op Walcheren of het wijzigen van de gemeentegrenzen. Men voelt hier niets voor.
Ook wordt beraadslaagd over een verzoek van caféhouder M.J. Lagendijk tot het houden van kermis op derde pinksterdag. Na uitvoerige discussie wordt besloten om, evenals dat vroeger gebruikelijk was, op de derde pinksterdag slechts gelegenheid te geven tot ringrijden.
Er wordt een Verordening op het venten in de gemeente vastgesteld, ‘zulks ter voorkoming van zogenaamde verkapte bedelarij’. Voortaan dient elke koopman, marskramer of handelaar in negotie een ventvergunning aan te vragen alvorens met zijn waar langs de huizen te gaan.
Tot bode/schrijver wordt benoemd de heer Abraham Buijs Jzn. Bij het vertrek van de oude gemeentebode H. Kraamer zal Buijs hem opvolgen. Een aardig raadsbesluit is ook om over te gaan ‘tot de aankoop van een schrijfmachine voor de secretarie’.
Een kapitein der Artillerie uit Kampen vraagt om de eiken tafel en de lichtkroon uit de raadszaal te mogen kopen voor ƒ 1.750. Ondanks het geboden hoge bedrag verklaart de gemeenteraad zich hier vierkant tegen.
In 1920 vertrekt de onderwijzeres van de christelijke bewaarschool juffrouw Wouterse naar Dinteloord. Vanaf 1905 was ze aan de school verbonden. Ze wordt opgevolgd door mejuffrouw Smallegange uit Goes. Vanaf 1 december 1921 komt juffrouw Wouterse weer terug in de plaats van juffrouw Smallegange.
De vissersvloot telt in 1920 31 schepen. Het aantal bemanningsleden is 124. De Vlissingse vloot is toegenomen tot 35 schuiten, waaronder 29 voor de garnalenvangst. De Zeeuwse garnalenvloot telt 119 schepen (tegen 125 in 1919).
Er is deze jaren een zeer drukke ruilhandel met schepen tussen de Zeeuwse vissersplaatsen. Zo neemt Adriaan Siereveld dit jaar een Vlissingse hoogaars over en brengt deze in de vaart als ARM 8 (De drie Gebroeders), Jan de Nooijer vertrekt waarschijnlijk naar Vlissingen want z’n hoogaars ARM 15 wordt vanaf 1920 de VLI 49. Joost van Belzen neemt de Vlissingse hoogaars VLI 37 over en brengt deze in de vaart als ARM 16. L. van de Ketterij doet zijn ARM 30 over aan een Vlissinger en neemt zelf een groter schip uit Vlissingen als nieuwe ARM 30 in gebruik. Cornelis van de Ketterij doet zijn ARM 36 over naar Vlissingen. Marinus van Belzen neemt weer een Vlissingse hoogaars over als ARM 36. Abraham van Belzen verkoopt zijn schuit ARM 38 naar Vlissingen.
Vanuit Vlissingen (er liggen in de twintiger jaren wel zestig scheepjes in Vlissingen) varen 26 Arnemuidse garnalenvissers. Er worden goede vangsten gedaan en de prijzen zijn hoog. De bijvangst van schar en schol is dit jaar gering. Ook schardijn wordt nauwelijks gevangen. Wel is de markt in Engeland dikwijls overvoerd. De verdiensten lopen zeer uiteen: de een verdient niets, de ander heeft een goed weekgeld. Het komt dit jaar voor dat vissersgezinnen bij de eerste vorst zonder enige inkomsten zitten en geen eten in huis hebben. Niettemin zijn de totale vangst en verdiensten van de gehele Zeeuwse garnalenvloot dit jaar veel beter dan in 1919. Er wordt 3.245.294 kg garnalen gevangen met een opbrengst van ƒ 661.950 (tegen 1.766.102 kg in 1919 met een opbrengst van ƒ 437.466).
Vermeldenswaard is nog dat de garnalenpellerij in Arnemuiden dit jaar niet meer in werking is. Vermoedelijk houdt dit verband met de eerder genoemde omschakeling van het bedrijf op de verwerking van landbouwproducten.
De kerkenraad van de Hervormde Gemeente brengt dit jaar - zij het tevergeefs - beroepen uit op ds. J. Ronge te Hoogblokland, kandidaat J. Enkelaar te Ter Aar, ds. J.G.R. Langhout te Mijdrecht en ds. J.J. van Oosterzee te Sluipwijk.
In januari wordt ds. Van Empel uit Middelburg consulent. In juli wordt het consulentschap al weer overgenomen door de nieuwe predikant van Kleverskerke ds. Wouters. Deze maakt bezwaar tegen het ’s avonds catechiseren. Hij krijgt toestemming om ‘op woensdag te catechiseren tot het donker valt’. Degenen die op deze tijd niet kunnen worden op zondagmiddag in Kleverskerke op de catechisatie verwacht. Vermoedelijk vindt ds. Wouters het te bezwaarlijk om in de wintermaanden ’s avonds van Kleverskerke naar Arnemuiden te gaan.
Jan van Belzen Dan.zn bedankt in januari als diaken, na een 15-jarige ambtsperiode. Z’n opvolger wordt L. de Nooijer Bzn. Vergeefs wordt getracht in de vacature van ouderling, ontstaan door het overlijden van Cornelis Meijers in 1919, te voorzien. Achtereenvolgens worden in deze vacature gekozen W. Wiskerke, C. van Waarde en L. Marteijn, maar allen bedanken. Opnieuw worden dit jaar negen leden uit het register afgevoerd, omdat ‘ze met woord en daad getoond hebben te breken met de Hervormde Kerk’.
Boekhouder P.J. Kousemaker doet in januari verslag van de diaconale inkomsten en uitgaven over 1919. Ook in 1919 waren de inkomsten hoog (ƒ 3.863,95). De uitgaven waren ƒ 2.237,56, zodat er een zeer ruim batig saldo is van ƒ 1.625,39. Vermoedelijk zijn de goede verdiensten van de vissers in 1919 hieraan niet vreemd.
Burgemeester Blok blikt in de nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeenteraad terug op het afgelopen jaar. Onze gemeente werd voor grote werkloosheid gespaard. De gezondheidstoestand was bevredigend. Besmettelijke ziekten kwamen niet voor.
De bevolking bedroeg per 1 januari 2150 zielen. Geboren werden 78 kinderen, terwijl 33 inwoners overleden. In de gemeente vestigden zich 116 personen; 204 vertrokken. 24 huwelijken werden voltrokken.
De grote woningnood werd door het gereed komen van 30 woningen in de Molenpolder vrijwel opgelost. Ook werd de laatste hand gelegd aan de bestrating en riolering, zodat met grote voldoening op deze verbeteringen teruggezien kan worden.
In de raadsvergadering van 12 augustus wijdt burgemeester Blok een enkel woord aan de nagedachtenis van het overleden raadslid Hubrecht van Eenennaam. Hij spreekt zijn erkentelijkheid uit voor hetgeen door hem gedurende zijn langdurige zittingsperiode is gedaan. De 83-jarige bakker Van Eenennaam had vanaf 1881 bijna 40 jaar onafgebroken zitting in de gemeenteraad, waarvan een aantal jaren als wethouder. In de beschrijving van de voorafgaande jaren komen we zijn naam vele malen tegen. In de vacature wordt tot raadslid gekozen Jan Joost Boone.
In mei legt de Commissaris van de Koningin mr. H.J. Dijckmeester zijn ambt neer. Benoemd wordt Jhr. mr. J.W. Quarles van Ufford, die dit tot in de Tweede Wereldoorlog zal blijven.
Eén van de eerste burgemeestersbenoemingen van de nieuwe commissaris is die van de Arnemuidse burgemeester F. Blok per 16 april tot burgemeester van Axel. In de raadsvergadering van 13 december neemt burgemeester Blok afscheid en wordt hem hartelijk dank gezegd voor hetgeen hij voor de gemeente heeft gedaan. Begonnen als klerk ter secretarie in 1912 was hij vanaf 1913 gemeentesecretaris en sinds 1918 burgemeester van Arnemuiden. Wethouder B. Franse treedt op als waarnemend burgemeester. Dokter Van der Bijl wordt - nadat de raadsleden Pouwer en Schuit hiervoor bedanken - benoemd als tijdelijk wethouder.
Dit jaar wordt de garnalenpellerij achter de Nieuwlandseweg onderhands verkocht. Het eerstgebouwde kleine gebouw wordt van J.D. Kousemaker en verbouwd tot 2 woningen. Het grote gebouw wordt in gebruik genomen door de firma Polak uit Middelburg voor voddenmagazijn en sorteerderij. Er wordt een verdieping opgebouwd. In de vijftiger jaren bestaat dit gebouw nog en staat dan bekend als het ‘voddenpakuus’.
In het voorjaar wordt de ruïne van de afgebrande drogerij en zouterij aan de Molenstraat verkocht aan een sloper. De grond, groot 160 roeden, wordt weer aan een andere koper overgedaan. Het gemeentebestuur koopt 8500 klinkers uit de oprit naar de drogerij voor ƒ 125.
Begin van de twintiger jaren is het zeer slecht in de visserij. De vissers zijn blij met 3 à 4 gld verdienste per week. Het is een buitengewoon mooie en langdurige zomer. Gedurende de gehele zomer is de vangst slecht. De vissers hebben grote uitgaven aan manden, kolen, zout en transportkosten. Over het algemeen wordt er veel geklaagd over de opbrengsten. Vooral door degenen die voor de afzet van hun garnalen enkel op uitvoer naar Engeland zijn aangewezen. De prijzen in Engeland zijn zeer laag en veel garnalen worden afgekeurd in verband met bederf. Dat er in Engeland thans zo weinig vraag naar garnalen is komt door de grote aanvoer van haring aldaar. Degenen die hun garnalen afzetten naar Frankrijk en België verdienen meer en profiteren van de staking onder de garnalenvissers van Zeebrugge.
De Zeeuwse garnalenvloot vangt dit jaar 1.409.800 kg met een totaalopbrengst van ƒ 331.556 (tegen 3.245.294 kg in 1920 met een opbrengst van ƒ 661.950). De schardijnvangst is dit jaar matig. Een enkele visser uit Arnemuiden en Vlissingen levert wat schardijn aan opkopers uit Duitsland.
De Arnemuidse vissersvloot bestaat dit jaar uit 31 schepen voor de garnalenvangst. De Vlissingse vloot telt er 34, waaronder 25 voor de garnalenvangst. De Zeeuwse garnalenvloot is teruggelopen naar 93 schepen (tegen 119 in 1920). Vanuit Vlissingen vissen 27 schuiten uit Arnemuiden.
Dit jaar doen zich de volgende wijzigingen in de vloot voor. Joh. Jobse doet zijn schuitje ARM 25 over naar Vlissingen. De ARM 30 van L. van de Ketterij wordt overgenomen door Laurens Koppejan en wordt daardoor ARM 38. C. van de Ketterij neemt een nieuwe ARM 30, een schuit uit Vlissingen, in gebruik. De ARM 40 van J. Jasperse wordt verkocht naar Middelburg en wordt daar niet meer voor de visserij gebruikt.

Dit jaar wordt de christelijke lagere school aan de Roomsche (School)straat met twee lokalen en een overdekte speelplaats uitgebreid aan de achterzijde (richting Markt). De zijmuur komt tot aan de pastorietuin. De eerste steen voor de uitbreiding wordt gelegd op 31 oktober door de oudste zoon van bovenmeester Van der Graaff. Het schoolbestuur bestaat uit voorzitter Iz. Cornelisse, secretaris J.J. Boone, penningmeester C.A. Cornelisse en de leden P. van Belzen, C. de Jager, A. Mesu en A. de Visser.
Personeelsleden zijn bovenmeester Van der Graaff (geboren op 17 mei 1878 te Gouda en overleden op 16 januari 1959 te Arnemuiden), juffrouw Brouwer uit Goes (zij komt elke dag met de trein uit Goes), meester Van der Louw en meester Florisse. Zowel meester Van der Graaff als juffrouw Brouwer nemen een grote plaats in gedurende de eerste helft van deze eeuw. Met grote achting werd steeds over hen gesproken.
Wat de openbare school betreft neemt de onderwijzer A. Brakman per 1 mei ontslag na bijna 38 jaar (vanaf 1883) aan de school verbonden te zijn geweest. In zijn plaats wordt benoemd de heer A. Bosdijk uit Houten. Ook de onderwijzeres juffrouw Jeanne Monté vertrekt; in haar plaats wordt benoemd mejuffrouw M. van der Harst uit Serooskerke. Als ook de onderwijzeres juffrouw E. Lagaay ontslag neemt, rijzen er vraagtekens bij de gemeenteraad wat toch wel de oorzaak van hun vertrek is en of de harmonie tussen hoofd en personeel wel goed is. Benoemd wordt tot onderwijzeres mejuffrouw J.A. Wielandt uit Middelburg.
Ook de oude getrouwe Hubrecht Kraamer vraagt ‘in verband met het overlijden van zijn echtgenote’ per 1 maart 1922 ontslag als gemeentebode, deurwaarder van de plaatselijke belastingen, schatter voor het vergunningsrecht voor sterke drank en bode bij de brandweer. H. Kraamer heeft ook diverse functies op kerkelijk gebied (koster, voorzanger/voorlezer en secretaris van de kerkvoogdij). In verband met zijn grote verdiensten voor de gemeente wordt hem naast zijn pensioen een jaarlijkse persoonlijke toelage toegekend.
Ook P.J. Kraamer bedankt voor zijn functie van lijkdienaar, terwijl de grafdelver P. Boone eveneens ontslag vraagt per 1 januari 1922.
Ook nu wordt weer veel geklaagd over de baldadigheid en vernielzucht van de straatjeugd. De gemeenteraad vindt het politietoezicht zeer matig, niettegenstaande betoogd wordt dat er dit jaar al vijftig procesverbalen zijn opgemaakt. De raad is van mening dat Arnemuiden te schande is gezet door een geruchtmakend artikel in De Zeeuw van enkele dagen geleden over de Arnemuidse straatjeugd. Algemeen worden de problemen geweten aan de aard van een vissersplaats: de vaders de hele week op zee, de moeders moeten meestal bijverdienen door te leuren en de kinderen groeien daardoor op straat op.
De gemeenteraad wijdt dit jaar een aparte vergadering aan de drinkwatervoorziening. Het drinkwater wordt doorgaans per spoor aangevoerd en per emmer verkocht voor 3 cent. In verband met de waterschaarste wordt de zogenaamde houwerput bij de molen schoongemaakt. De burgemeester heeft van de militaire autoriteiten ook de beschikking gekregen over ‘de pomp bij het Oude Gat’. De raad wil graag dat deze pomp beschikbaar wordt gesteld ten behoeve van alle inwoners, omdat uit de pomp enigszins gefiltreerd drinkwater wordt verkregen. Besloten wordt deze pomp van gemeentewege te exploiteren.
Overigens vraagt dokter Van der Bijl te verbieden ‘dat in het Oude Gat beerbakken worden schoongemaakt’ (!!). Vanuit de raad wordt aangedrongen op bespoediging van de aansluiting op het waterleidingnet.
Tenslotte nog enkele vermeldenswaardige besluiten.
Het blijkt dringend nodig ingrijpende herstelwerkzaamheden aan de toren te verrichten. De houten balustrade moet vervangen worden. De gemeenteraad acht dit ‘een gevolg van verkeerde spaarzaamheid van vroeger’. Arne’s Genoegen krijgt een renteloos voorschot van ƒ 400 voor de aanschaf van nieuwe muziekinstrumenten. Raadslid dokter Van der Bijl vraagt of ‘het niet mogelijk zou zijn om voor de oude lui, die op ’t hoekje bij ’t Hoofd staan, een eenvoudige bank te plaatsen’. De raad vindt dit echter niet nodig.
Het veer over het Arnekanaal wordt opnieuw verpacht aan J. la Soe voor ƒ 450 per jaar. Hij krijgt geen vergunning meer voor verkoop van sterke drank in het veerhuis.
Ook dit jaar worden in het kader van de werkverschaffing voor werklozen enkele werken uitgevoerd zoals het opruimen van slijk op de kaai en het rooien en klein maken van tronken langs de Nieuwlandseweg.
In de Hervormde Kerk duurt de predikantsvacature voort. Ook dit jaar worden (vergeefse) beroepen uitgebracht, te weten op ds. J.W. Verschoor te Poortvliet en kandidaat Schimmel. De kerkenraad bezint zich terloops wel eens op de oorzaken waarom het zo moeilijk is de vacature vervuld te krijgen. Eén oorzaak is dat de pastorie aan de Markt zeer ondoelmatig schijnt (pas in 1940 zal de nieuwe pastorie worden gebouwd). Het traktement wordt verhoogd tot ƒ 2.500 per jaar. Ook besluit de kerkenraad voortaan de reiskosten van beroepen predikanten te vergoeden.
Uit het verslag van de diaconie over 1920 blijkt dat de collecten ƒ 5.062,54 bedroegen, de uitgaven waren ƒ 3.486,50, zodat het batig saldo ƒ 1.576,03 is.
Begin dit jaar vindt de 10-jaarlijkse stemming plaats over de wijze waarop de kerkenraadsleden gekozen en de predikanten beroepen zullen worden: door een kiescollege of door de kerkenraad. Met 62 tegen 22 stemmen wordt gekozen voor voortzetting van de verkiezing door de kerkenraad.
Dit jaar bedankt Jan van Belzen Kzn als ouderling; sedert 1913 was hij ambtsdrager. De kerkenraad bestaat eind 1921 uit de ouderlingen Robbert Schroevers en Albert Goverse en de diakenen Cornelis van Waarde, Cornelis Crucq, Joost van Belzen Janzn. en L. de Nooijer Bzn. Er zijn twee vacatures van ouderling (in verband met het overlijden van Cornelis Meijers en het bedanken van Jan van Belzen Kzn).
Op 6 maart 1922 wordt de 28-jarige Herman Gerard Horninge, geboren op 25 mei 1893 te Batavia, geïnstalleerd als burgemeester. Hij volgt de naar Axel vertrokken burgemeester F. Blok op. Van zijn installatie dateert onderstaande foto. Hierop zijn van links naar rechts achter de tafel te zien: raadslid dokter W.F.Th. van der Bijl, wethouder I. Boone, wethouder B. Franse, het burgemeesterspaar, gemeentesecretaris J.J. Huijssen, raadslid J. Pouwer, raadslid A. van de Gruiter en raadslid A. Schuit.
Na zijn installatie is de burgemeester tengevolge van een hem overkomen ongeval met z’n motorfiets enige tijd uitgeschakeld. Pas in 1925 komt burgemeester Horninge in de gemeente wonen en komt aan zijn zwervend bestaan een einde.

In dit jaar ondergaat de toren een gedaanteverwisseling. Het aanvankelijk door gemeente-bouwmeester Neugebauer getoonde ontwerp tot gehele ombouw van de toren keurt de gemeenteraad af. De meerderheid is voor herstel in de tegenwoordige vorm. Neugebauer krijgt opdracht een nieuw plan te maken. Dit krijgt algemene instemming. De sierlijke houten omtuining van de balustrade wordt vervangen door een stenen trans. De restauratie en versterking wordt aanbesteed op 19 juni. Inschrijvers zijn J.K. Crucq en S. de Hamer. Het werk wordt gegund aan J.K. Crucq voor ƒ 1.893. De werkzaamheden bestaan uit de versterking van de vier poten en het vervangen van de houten omtuining door metselwerk. Inplaats van 4 x 4 meter wordt de trans nu 3 x 3 meter. Het werk wordt op 7 oktober voltooid.
De Geneeskundig Inspecteur van de Volksgezondheid deelt het gemeentebestuur in januari mee dat het rijk geld heeft uitgetrokken voor de bestrijding van de malariamuggen. Deze muggen gelden als belangrijke veroorzakers van darm- en maagziekten (o.a. de Zeeuwse koorts). Het ligt in de bedoeling spoedig een begin te maken met de verdelging van deze muggen, die vooral in de sloten voorkomen.
In de raadsvergadering van september geeft de directeur van de PZEM een toelichting op de aansluiting van de gemeente op het electriciteitsnet. De PZEM krijgt opdracht een berekening te maken van de kosten van aansluiting en exploitatie.
In november komt de exploitatierekening ‘van een geprojecteerd plan tot electrificatie van de gemeente’ ter tafel. De gemeenteraad betreurt het zeer dat Kleverskerke niet in het plan is meegenomen, juist omdat vooral van de zijde van de landbouwers de meeste afname is te verwachten. Besloten wordt dan ook niet op het plan in te gaan als geen gunstiger aanbieding door de PZEM wordt gedaan.
De bewoners van het Schuttershof dienen een verzoek in om de gemeentelijke mestvaalt te verplaatsen wegens stankoverlast. De gemeenteraad benadert dit probleem nogal laconiek: de mestvaalt is daar toch altijd geweest en pas later is daar gebouwd. Dus men wist van te voren wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Verplaatsing zou ook veel te veel kosten.
Dit jaar wordt de christelijke lagere school met twee lokalen uitgebreid voor een bedrag van ƒ 16.500. Ook worden de op de oude begraafplaats staande 30 olmenbomen gerooid en bij opbod verkocht. Met de hoge opbrengst van het olmenhout wordt de oude begraafplaats opnieuw beplant en een gedeelte van de bestrating in de bebouwde kom vernieuwd.
Er wordt een nieuwe vuilniskar besteld bij de firma P. de Kraker te Nieuw- en Sint Joosland voor ƒ 295. De plaatselijke wagenmaker is hierover ontstemd, maar - zo oordeelt de gemeenteraad - dan had hij maar lager in moeten schrijven.
Het Roomsche straatje (nu de Schoolstraat) wordt bestraat met keien. Aan het Schorretje worden nieuwe meerpalen in het kanaal geplaatst. Omdat de kaai zelfs voor kleine schepen nauwelijks meer bereikbaar is om aan wal te komen wordt in overleg met de Waterstaat baggerwerk verricht.
Aan de Rijksbelastingen wordt gratis een lokaal van de openbare school afgestaan voor de inning van de rijks- en plaatselijke belasting.
Voor de aanschaf van portefeuilles, het bindwerk, e.d. voor het oud archief, dat door bemiddeling van het Rijksarchief wordt geordend, wordt ƒ 300 beschikbaar gesteld.
Per 16 april krijgt de gemeenteontvanger Jan Buijs Azn op zijn verzoek eervol ontslag. Met algemene stemmen wordt in deze functie zijn zoon Abraham Buijs, geboren 31 juli 1885, benoemd. De bij de oudere generatie nu nog bekende Bram Buijs wordt tevens benoemd tot gemeentebode en tot secretaris van de brandweer in de plaats van H. Kraamer.
Tot conciërge van het gemeentehuis wordt Adriaan Meeuwse aangesteld. Tot plaatsvervangend lijkdienaar wordt benoemd Frans Bliek, zodat hij te zijner tijd lijkdienaar H. Kraamer op kan volgen.
Wegens de aansluiting van de gemeente bij de Vleeskeuringsdienst wordt ontslag verleend aan N. Kievit als keurmeester en F. Joosse als assistent-keurmeester.
Wegens langdurige ziekte krijgt ook de onderwijzer P. le Grand eervol ontslag. In de vacature wordt de 19-jarige J.P. Israël uit Groede tot onderwijzer benoemd.
Op zaterdag 21 oktober ontstaat brand in de wagenmakerschuur en woning van J. Scheele tegenover het Stadhuis. In de gemeenteraad wordt flink gemopperd over de wanorde bij de brandweer zoals bij de blussing van deze brand bleek. Er was een brandmeester te weinig, de regeling liet veel te wensen over, er had veel eerder gespoten kunnen worden, er bleek helemaal geen regel te zijn bij de bediening van de spuit, er waren slangen te kort om vanaf het kanaal de brand te bereiken. Ook uit een van de raadsleden ernstige grieven tegen de handelwijze van burgemeester en wethouders ‘om het personeel der spuiten in de kroegen jenever te laten toedienen’. Door de burgemeester en de wethouders wordt opgemerkt ‘dat het nog altijd gebruikelijk is het personeel een glas bier en een sigaar te presenteren wat dan ook onder toezicht heeft plaats gehad’. Het college zegt toe met een plan te komen voor de reorganisatie van de brandweer.
In de gemeenteraad wordt gevraagd of in het vervolg bij buitengewoon drukke bietenaanvoer de paaltjes bij winkelier J.J. Crucq niet kunnen worden opgeruimd. De Westwal zou daardoor heel wat gespaard kunnen worden. Het college antwoordt ‘dat de Westwal niet zozeer van de ledige bietenwagens heeft geleden, maar dat de ergste schade is toegebracht met het thuisbrengen van de erwten’.

Een groot aantal vissers heeft zich bij de gemeente gemeld om steun. De gemeenteraad besluit een commissie van advies in te stellen voor de beoordeling van de steunverzoeken. De commissie bestaat uit drie vertegenwoordigers van de gemeenteraad (raadsleden/vissers A. van de Gruiter en A. Schuit en als vertrouwensman W. van Belzen) en drie vertegenwoordigers van de vissers. Wethouder Franse is voorzitter.
In februari wordt besloten ‘in verband met het gebrek dat in sommige vissersgezinnen heerst overeenkomstig de nieuwe rijksregeling steun te verlenen’.
De vloot bestaat in 1922 uit 29 schepen voor de garnalenvangst met 124 bemanningsleden. Die van Vlissingen telt 34 schepen, waaronder 26 voor de garnalenvisserij. De totale Zeeuwse garnalenvloot telt nu weer 116 schepen (tegen 93 in 1921).
In 1922 veranderen nogal wat vissersschepen van eigenaar. Zo gaat de hoogaars ARM 5, de Vrouw de Ridder, van L. Meulmeester verder als ARM 2. Uit Vlissingen neemt Cornelis de Ridder een schip in gebruik als ARM 13, de Nooit Gedacht. J.J. Jansen neemt een nieuw gebouwd schuitje, de ARM 15, (van 20 m3) in gebruik. Jacob van Belzen neemt een schip uit Breskens over als ARM 40. Lieven van de Ketterij doet zijn ARM 50 over naar Vlissingen. Jan Schroevers neemt weer een schuit uit Vlissingen over en brengt deze in de vaart als ARM 50.
De visserij is dit jaar over het algemeen slecht door de lage valuta. Tot de nazomer zijn de vangsten matig. De prijzen zijn laag, vooral voor hen die de garnalen naar Engeland verzenden. De zogenaamde 'buitenvloot’, die vist buiten de monding van de Westerschelde, bestaat uit 73 vaartuigen uit Arnemuiden, Breskens en Vlissingen. De vangst van de Zeeuwse garnalenvloot bedraagt dit jaar 1.394.669 kg. met een opbrengst van ƒ 300,568 (tegen 1.409.800 kg. in 1921 met een opbrengst van ƒ 331,556).
In de Hervormde Kerk wordt het gemis aan een predikant pijnlijk gevoeld. Verscheidene kerkenraadsleden bedanken. De vacatures zijn zeer moeilijk te vervullen. Met kracht wordt het beroepingswerk voortgezet. Zo worden in 1922 beroepen uitgebracht op ds. J.C.C. Trillaard te Zwijndrecht, ds. A. Prins te Giessendam, ds. B. Moorrees te Heteren, ds. J. van Amstel te Zeist en ds. Japchen te Den Bommel. Het consulentschap wordt per 1 juli overgenomen door ds. Van Garderen te Nieuw- en Sint Joosland. Ouderling A. Goverse en diaken L. de Nooijer bedanken na hun herverkiezing. Persoonlijke bezwaren zijn hiervan de oorzaak. De vergadering verzoekt de broeders na langdurige bespreking om nog acht dagen de zaak in beraad te willen nemen. ‘Na overdenking’ neemt ouderling Goverse zijn verkiezing toch aan. Echter, in september bedankt hij wegens vertrek uit de gemeente na een ambtsperiode van veertien jaar. In de vacatures (een van diaken en drie van ouderling) worden tot diaken gekozen Jan van Belzen Dzn. (hij was van 1905 tot 1920 ook diaken) en tot ouderlingen B. Marteijn, A. van de Gruijter en Joz. Joosse. Laatstgenoemde bedankt. Voorlezer en voorzanger P.C. Schoonenboom bedankt eveneens per 1 april. Besloten wordt geen opvolger te zoeken. Voortaan zullen de ouderlingen om de beurt voorlezen.

In zijn nieuwjaarstoespraak tijdens de raadsvergadering van 12 januari memoreert burgemeester Horninge de belangrijkste gebeurtenissen in het afgelopen jaar. De gemeente moest grote offers brengen voor de steunverlening aan de werklozen en de bestrijding van de armoede onder de vissersgezinnen. Zo kostte de steunverlening aan de vissersgezinnen de gemeente ƒ 1300 en die aan de werklozen ƒ 560. Ook aan de rechtstreekse werkverschaffing aan de werklozen waren nogal wat kosten verbonden. De organisatie van de vissers ter verzekering van een werklozenuitkering vergde ƒ 900.

De uitbreiding van het schoolgebouw van de christelijke lagere school met twee lokalen kwam gereed. Aan de toren werd belangrijk herstelwerk verricht.
De gemeente werd voor ernstige ziekten of rampen gespaard. Er werden 62 kinderen geboren en er vestigden zich 87 personen. 26 inwoners overleden en 107 vertrokken er naar elders. Er werden 29 huwelijken voltrokken. Het aantal inwoners nam met 17 toe tot 2143.
Eervol ontslag werd verleend aan twee oude getrouwen in gemeentedienst: bode H. Kraamer en gemeenteontvanger J. Buijs. In hun plaats werden benoemd A. Meeuwse en A. Buijs Jzn.
Dokter Van der Bijl bedankt in mei als lid van de gemeenteraad. In zijn plaats wordt gekozen L. Puijpe, landbouwer op de hofstede ‘de Kruitmolen’, die voorheen ook al vele jaren raadslid was. In de raadsvergadering van juli wordt ‘waardig afscheid genomen’ van dokter Van der Bijl. Uit de notulenboeken blijkt welke grote en belangrijke bijdrage hij leverde aan de besluitvorming in de gemeenteraad gedurende de achterliggende jaren.
Bij de aanvang van de nieuwe zittingsperiode 1923-1927 van de gemeenteraad keren vier raadsleden niet meer terug, te weten A. van de Gruiter (‘zijn optreden was steeds eenvoudig doch oprecht’), Iz. Boone (‘een eresaluut wordt gebracht voor zijn betrokkenheid bij het oplossen van de moeilijke werkloosheidsproblemen’), A. Schuit en P. Boone. Als nieuwe raadsleden treden aan J.K. Crucq (de aannemer), C.S. van Eenennaam, J. Janse (uit Kleverskerke) en C. van Waarde (de smid). Tot le wethouder wordt gekozen L. Puijpe en tot 2e wethouder J. Pouwer. Benjamin Franse wordt dus als wethouder gepasseerd. Het nieuwe raadslid Van Eenennaam noemt het ‘een politieke fout iemand als de heer Franse van zijn wethouderszetel te verdrijven. Het gaat niet op om iemand van verdienste als de heer Franse te negeren’.
Het oplossen van de werkloosheidsproblemen vraagt dit jaar zeer veel aandacht. In februari brengt dokter Van der Bijl het college hulde voor de buitengewone ijver waarmee het werkloosheidsprobleem wordt aangepakt. In verband met de werkverschaffing voor de werklozen wordt besloten het achterste gedeelte van de oude begraafplaats te effenen door bespitting en met graszaad te bezaaien. Uitdrukkelijk wordt daarbij bepaald dat de pachter van het grasland hierop geen paarden of vee mag toelaten, ook niet om het gras of hooi er af te rijden. Dit werk wordt uitgevoerd door werkloze gezinshoofden voorzover deze geen werkloosheidsuitkering hebben. Als loon verdient men ƒ 0,25 per vierkante roede.
Als werkverschaffingsmaatregel wordt ook de ‘leiding’ vanaf het station tot voorbij de werkplaats van De Hamer (aan het eind van de Noordstraat) gedolven. Ook worden de herbestratingswerkzaamheden met hulp van de werklozen uitgevoerd.
Het college wijst de gemeenteraad erop dat er thans absoluut niet meer werkverschaffingsobjecten voorhanden zijn. Wel zou het overige gedeelte van de oude begraafplaats nog gespit en geëffend kunnen worden. Verscheidene raadsleden betogen dat velen in de gemeente er tegen zijn juist de begraafplaats als werkverschaffingsobject te kiezen. Het college wijst er echter op dat het in het geheel niet gaat om het ruimen van de graven; alleen wordt de begraafplaats geëffend en opnieuw ingezaaid. De gemeenteraad stemt er uiteindelijk aarzelend mee in.
Ook wordt besloten tot steunverlening aan vissersknechts van de vloot vanaf 60 jaar die buiten de werklozenkas vallen.
De gemeenteraad stelt in februari een Verordening ter voorkoming van brandgevaar en tot regeling van de dienst der brandweer vast. De organisatie van de brandweer zal voortaan bestaan uit: 1 brandmeester, 1 plv. brandmeester, 1 onderbrandmeester, 1 plv. onderbrandmeester, 1 secretaris/bode, 1 plv. secretaris/bode en verder uit zoveel dienstplichtige brandweerlieden als het college nodig oordeelt.
In juli ontstaat brand in de schuur van de hofstede in de Oranjepolder, terwijl in augustus brand uitbreekt bij J.D. Kousemaker aan de Westdijkstraat. Op de plaats van de vorig jaar afgebrande schuur van J. Scheele aan de Langstraat tegenover het Stadhuis wordt thans een nieuwe gebouwd.
Mede dankzij de grote betekenis van de wijkverpleging blijft de gemeente dit jaar voor ernstige ziekten gespaard. Wel wordt er nog een geldelijke bijdrage uitgetrokken voor de bestrijding van de malariamuggen, die nogal eens voor de beruchte Zeeuwse koorts zorgen.
In februari wordt een belangrijk besluit genomen over het herstel van de straten. Een gedeelte van de klinkerbestrating van de Langstraat wordt vernieuwd. De uit de Langstraat komende bruikbare klinkers worden verwerkt in de Nieuwstraat. De uit de Nieuwstraat komende keien worden gebruikt voor de verharding van het toegangswegje naar het Schorretje vanaf de Zuidwal. Ook wordt in juli een partij oude keien, liggende aan de rijksweg, gekocht voor ƒ 25. Ook de riolering van woningen vindt geleidelijke voortgang.
Per 1 april verzoekt de oude gemeentebode H. Kraamer ontslag als gemeente-omroeper en gemeentelijk lijkdienaar. In beide functies wordt de 45-jarige Frans Bliek benoemd. Bliek is vorig jaar al tot plaatsvervangend lijkdienaar aangesteld.
Ter gelegenheid van het 25-jarig ambtsjubileum van Hare Majesteit de Koningin wordt de schoolkinderen een gedenkplaat geschonken.
In verband met de geringe belangstelling voor het vervolgonderwijs voor volwassenen wordt besloten dit af te schaffen, tenzij er minstens 36 deelnemers zich zouden aanmelden.
Ook dit jaar wordt weer geklaagd over de vernielzucht en baldadigheid van de straatjeugd. In de gemeenteraad wordt verzocht de politie strenge maatregelen te laten nemen tegen het beschadigen van de aangeplante boompjes op de Markt. De burgemeester zegt dat gemeenteveldwachter Kievit opdracht heeft streng tegen de jeugd op te treden. Dokter Van der Bijl vindt het optreden van de straatjeugd verschrikkelijk. Hij klaagt er over ‘hoe de jeugd zijn tuin vernield heeft; ook is het ergerlijk hoe de jeugd op zondagavond langs de rijksweg de voorbijgangers lastig valt met het werpen van sinaasappelschillen en dergelijke’.
Er wordt in de gemeenteraad ook gesproken over het verzoek van de voetbalvereniging A.S.C. om een geschikt voetbalterrein. Na langdurige discussie wordt besloten een bijdrage te verlenen van ƒ 10 in de kosten van de huur van een terrein. De gemeente zal proberen een geschikt terrein te vinden.
Op 1 maart wordt de Coöperatieve Boerenleenbank opgericht. Bij het opmaken van de notariële akte treden als getuigen op: Iz. Cornelisse (landbouwer), H.G. Horninge (burgemeester), C.A. Cornelisse (landbouwer), J.J.C. v.d. Graaff (hoofd Chr. school), M. den Hollander (landbouwer), C. de Jager (smid), A. Cornelisse (landbouwer), C. Mesu (landbouwer te Nieuwland), L. Scheele (landbouwer), J. Langebeeke (melkslijter), C. Cornelisse (melkslijter), B. Franse (wethouder) en Iz. Boone (metselaar).

Op 2 augustus wordt de nieuw gebouwde hoogaars VLI 26 op de werf van Meerman te water gelaten. Hiervan is een ansichtkaart door de firma Gebroeders Meerman uitgegeven. Op de foto is de verbouwde trans van de toren te zien.
Uit de raadsnotulen blijkt dat de garnalenpellerij dit jaar definitief gesloten is. In de volksmond wordt nu gesproken over ‘de voormalige pellerij’. Winkelier J.D. Kousemaker heeft het kleine gebouw van de pellerij gekocht. Hij verzoekt in april ‘om een strookje gemeentegrond ten zuiden van het nog aanwezige gebouw van de voormalige garnalenpellerij voor de bouw van 4 woningen’. De gemeenteraad wil de grond wel aan hem verkopen, maar op voorwaarde dat de omlegging van de weg ten zuiden van de voormalige pellerij door en op kosten van Kousemaker plaatsvindt. Ook mogen de woningen slechts dienen voor hoogstens 4 gezinnen (Kousemaker wil er 8 gezinnen in huisvesten).
De toestand van de visserij is dit jaar beter dan in 1922. De vloot telt 29 schepen voor de garnalenvangst en 124 bemanningsleden. Die van vlissingen telt er ook 29, waarvan 23 voor de garnalenvisserij. De Zeeuwse garnalenvloot heeft dit jaar 120 schepen (tegen 116 in 1922).
De garnalenvangst is dit jaar in het algemeen bevredigend. De prijs varieert van 11 tot 40 cent per kilo. Weliswaar betaalt Engeland dit jaar veel minder dan in vorige jaren. Ook krijgen de vissers te maken met grote uitgaven in verband met de brandstof voor de motoren.
De Zeeuwse vissers vangen dit jaar 1.452.885 kg garnalen met een opbrengst van ƒ 284,775 (tegen 1.178.209 kg in 1922 met een opbrengst van ƒ 253.624). Begin 1923 wordt buitengewoon veel schardijn gevangen, wat een goede bijverdienste oplevert.
Opvallend veel wijzigingen treden op in de vissersvloot. Niet minder dan 12 schuiten wisselen van eigenaar.
Willem van Belzen doet z’n ARM 4 over naar Vlissingen. Hij neemt een schip uit Vlissingen over als ARM 4. Jan de Nooijer neemt een schuitje uit Goedereede over als ARM 5, maar dit wordt in 1924 al gesloopt. Ook de ARM 21 van Blaas van de Ketterij wordt gesloopt. Hetzelfde gebeurt met de hoogaars ARM 13 van Cornelis de Ridder; hij neemt een Vlissingse hoogaars over als nieuwe ARM 13. Joost van Belzen doet zijn ARM 16 over naar Vlissingen en neemt de ARM 50 over als opvolgende ARM 16.
Marinus van de Gruiter neemt een schuit uit Vlissingen in gebruik als ARM 21. Marinus Blaasse neemt een schip uit Breskens over als ARM 23. Jacob van de Ketterij neemt uit Vlissingen een hoogaars over als ARM 25, de Vrouw Grietje.
Joost Schroevers doet z’n ARM 32 over naar Vlissingen. Adriaan Theune neemt een hoogaars uit Vlissingen als ARM 34 in gebruik, de Vrouw Jannetje. Jan Blaasse doet zijn ARM 35 over naar Vlissingen. Ook Lieven van de Ketterij neemt een hoogaars uit Vlissingen over als ARM 44. Abraham Meerman tenslotte neemt uit Vlissingen een hoogaars over; dit wordt de ARM 49.
In 1923 wordt door de kerkenraad van de Hervormde Gemeente een zestal beroepen uitgebracht, te weten op ds. G. Lans (zendingsdirecteur van de Gereformeerde Zendingsbond te Zeist), ds. W.J. Kolkert te Eemnes-Buiten, ds. E.V.J. Japchen te Hei- en Boeicop, kandidaat Schlemper te Utrecht, ds. P. Zandt te Delft en ds. O.J. van Rootselaar te Bergschenhoek.
In de kerkenraadsvergadering van 3 maart komt een brief ter tafel van N. Kievit (de gemeenteveldwachter), waarin deze verklaart ‘verkeerd gehandeld te hebben met zich indertijd te hebben afgescheiden van de Nederlands Hervormde Kerk’. Hij wordt gaarne weer toegelaten als lidmaat.
Uit het verslag van de diaconie over 1922 blijkt dat de inkomsten ƒ 3689,27 en de uitgaven ƒ 2325,95 bedroegen, zodat het batig saldo ƒ 1363,32 is.
Nadat er in 1919 al een ander klavier op gezet is, ondergaat het kerkorgel in juni dit jaar opnieuw een grote reparatie. In de kosten (ƒ 1040,50) schenkt ambachtsheer Jhr. Radermacher Schorer een bijdrage van ƒ 300. Op 11 mei 1924 wodt het orgel ingewijd met als slotzang Psalm 150 vers 2.

Vrijdag 18 juli 1924 is een droevige dag in de visserijgeschiedenis van Arnemuiden. Op deze dag omstreeks vier uur vaart de vissersvloot vanuit Vlissingen uit zoals elke doordeweekse dag. Het weer is goed; er staat een zuidelijke wind. Rond half acht wordt de vloot in de buurt van Domburg overvallen door een plotseling opstekende storm, die aanwakkert tot een orkaan. Er blijft de bemanning niets over dan het uitstaande tuig te kappen. Helaas mag dat voor vier hoogaarzen niet meer baten. Twee Arnemuidse (de ARM 17 en de ARM 27) en twee Vlissingse (de VLI 2 en de VLI 20) vergaan in de storm. 10 vissers uit Vlissingen en 5 uit Arnemuiden komen om in de golven. Slechts één opvarende wordt gered door de loodsboot no. 1 die ter plaatse is.
In de Vlissingse Courant van maandag 21 juli 1924 is het trieste relaas opgetekend van de door de loodsboot geredde matroos van de ARM 27, Kees Meerman. Bij de ramp verdrinken de vissers:
schipper Klaas Blaasse, Adriaan de Nooijer, Leonardus de Nooijer en Klaas Huiszoon van de VLI 2;
schipper Gerard Jasperse, zijn zwager Jan Grootjans en zijn zoons Pieter en Lieven Jasperse van de VLI 20;
schipper Jan Siereveld, Daniël van Belzen, Cornelis Ventevogel en Jozias Siereveld van de ARM 17;
schipper Arie Meerman uit Arnemuiden, Willem Vogel en Gillis de Nooijer uit Vlissingen van de ARM 27.
Alle verdronken vissers kunnen later aan wal gebracht worden. Die van Arnemuiden zijn alle op de algemene begraafplaats op een rij begraven. Ter nagedachtenis wordt een monument geschonken, vermeldend de namen van de verdronken vissers. Dit wordt in 1925 op het graf geplaatst.
Als gevolg van een misverstand wordt het publiek bij de begrafenis van de vissers geweerd van de begraafplaats. Het was enkel de bedoeling van de burgemeester om de kinderen te weren.
De ramp maakt grote indruk tot ver buiten onze landsgrenzen. Binnen een half jaar is een bedrag van ruim ƒ 50.000 voor de getroffen gezinnen bijeengebracht. Weduwen en wezen krijgen een wekelijkse vergoeding. Bovendien wordt een bedrag uitgekeerd (een derde van de werkelijke waarde) voor de verloren gegane schepen.

In de vergadering van de gemeenteraad van 4 augustus herdenkt burgemeester Horninge de ramp en spreekt de volgende woorden:
Op de 18e juli werd de, bij zeer kalm weer uitgevaren vissersvloot plotseling door een orkaan overvallen. De bemanning van alle vaartuigen had het te druk met zich zelf om voor hun leven te worstelen, dan dat zij elkander hulp konden bieden. Zo zagen zij verschillende familieleden en vrienden met de dood kampen. Machteloos moesten zij dat aanzien. Vijf ingezetenen dezer gemeente verloren het leven en lieten 4 weduwen en 11 wezen achter.
Toen ik op de dag van de ramp in Vlissingen kwam kijken en deze of gene visser sprak, kreeg ik van deze dit te horen en van een ander weer wat anders. Zij allen waren erg overstuur, wat wel te begrijpen was en konden daardoor geen juiste mededelingen doen.
De eerste indruk die ik kreeg was dat Arnemuiden een zeer grote ramp was over komen. Later bleek dat 5 personen uit Arnemuiden werden vermist. Hoewel dit reeds een zeer grote en ernstige ramp was, mogen wij nog van geluk spreken dat de storm niet een uur later was opgekomen. Dan was het aantal mensenlevens dat dan te betreuren zou zijn geweest, nog veel groter. De lijken van de 5 omgekomen vissers zijn alle aangespoeld. Geldelijke hulp wordt van alle kanten aangeboden. De in deze gemeente gehouden collecte bracht f 1.029,20 op.
Koningin Wilhelmina brengt op 8 augustus, vrijdagsavonds omstreeks 7 uur, een bezoek aan Arnemuiden en aan Vlissingen. Na aankomst van de ‘koninklijke trein’ wandelt Hare Majesteit door de gemeente en brengt elk van de nagelaten weduwen van de ramp een bezoek om haar deelneming te betuigen.
In de nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeenteraad op 9 februari 1925 brengt raadslid Benjamin Franse dit koninklijk bezoek in herinnering. Het notulenboek meldt hierover het volgende:
De heer Franse brengt een stille hulde aan die stoere vissers die gevallen zijn als slachtoffers van hun beroep. Met dankbaarheid memoreert hij de in deze ook buiten onze gemeente zo spontaan verleende hulp aan de nagelaten betrekkingen. Verder herinnert hij aan het koninklijk bezoek in deze gemeente, hoe toen onze zo robuuste jeugd als ’t ware in aanbidding stond aaneen geschaard en hoe in menig oog een traan blonk toen bij het vertrek van de hoge gasten de bekende zegenbede werd gezongen.

Gerard Jasperse geeft een uitvoerig verslag van de ramp in zijn boekje ‘Ter garnalenvangst omstreeks 1920’. Bij deze ramp verdronk ook zijn grootvader en twee ooms, allen opvarenden van de VLI 20.
Ook Marien Siereveld geeft in het boek ‘Vissers verhalen...’ een treffend ooggetuigenverslag van deze ramp, die hem ruim zestig jaar later nog scherp in het geheugen staat gegrift.
De hier boven vermelde gegevens zijn grotendeels ontleend aan de aantekeningen van tijdgenoot Adriaan Joosse.
Het bekende lied over ‘De klok van Arnemuiden’ van Kees Pruis is gemaakt naar aanleiding van het droevige gebeuren in 1924.
In april neemt raadslid, tevens wethouder, J. Pouwer ontslag wegens vertrek uit de gemeente. Tot nieuw raadslid namens de rechtse fractie wordt benoemd A. Schuit, geboren in 1882. Tot wethouder wordt C. van Waarde gekozen. Van Waarde heeft een smederij op de hoek van de Langstraat/Nieuwlandseweg.
Een rumoerige periode breekt nu aan in de gemeenteraad. Oud-wethouder Franse maakt het de nieuwe wethouders niet gemakkelijk. Er ontstaat een scherpe controverse tussen de diverse fracties in de raad. Steeds worden besluiten aangenomen of verworpen met 4 tegen 3 stemmen. Doorgaans staan de raadsleden Franse en Puijpe als kemphanen tegenover elkaar. De gemeente komt door deze onenigheid voortdurend in opspraak.
Als eerste oppert raadslid Franse het idee om het Christiaanpoldertje (tussen de Langstraat en het Schorretje) te bebouwen. In 1925 is hieraan gevolg gegeven.
Een viertal herbergiers verzoekt om verlenging van het sluitingsuur op zaterdagen. Het college stelt de gemeenteraad voor hierop afwijzend te beslissen. Met 4 tegen 3 (Van Eenennaam, Franse en Janse) stemmen volgt de gemeenteraad dit voorstel. Raadslid Schuit maakt in augustus de burgemeester er opmerkzaam op, dat vooral ’s zondags de kinderen de begraafplaats bezigen als speelplaats. De burgemeester zegt toe dit zoveel mogelijk te zullen tegengaan.
In de gemeenteraad wordt ook gesproken over het al of niet opheffen van de openbare lagere school te Kleverskerke. De school wordt slechts bezocht door 11 kinderen. De inwoners van Kleverskerke protesteren tegen dit voornemen. Met 4 tegen 3 (Van Eenennaam, Franse en Janse) stemmen besluit de gemeenteraad tot opheffing. Als reden wordt aangevoerd dat de school gedurende de laatste drie jaren door slechts 11 leerlingen werd bezocht, dat dit aantal in de komende jaren niet zal stijgen en dat de kosten van deze school voor de gemeente per jaar ƒ 599 bedragen. Gedeputeerde Staten onthouden echter goedkeuring aan het opheffingsbesluit. De gemeenteraad besluit hiertegen hoger beroep in te stellen bij de Kroon.
In december overlijdt de oude gemeentebode Hubrecht Kraamer. In de nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeenteraad op 9 februari herdenkt raadslid Franse de oude Kraamer met de volgende woorden: ‘Ook herdenkt hij nog onze ouwe getrouwe oud-gemeentebode wiens leven steeds in het teken van gemeente en kerk stond’. Kraamer vervulde tal van functies op zowel gemeentelijk als kerkelijk gebied (o.a. gemeentebode, klokkenist, omroeper, lijkdienaar, secretaris brandweer, koster, voorlezer/voorzanger, secretaris van de kerkvoogdij). In de plaats van Kraamer wordt per 1 januari 1925 benoemd tot klokkenist zijn kleinzoon Anthonie Hubrecht de Kam, geboren 26 september 1903, van beroep hulpbrievenbesteller. Tot de zeventiger jaren zal ‘Toon’ de Kam een bekende verschijning in Arnemuiden zijn als beheerder van het postkantoor en tevens als klokkenist van de torenklokken.
In de raadsvergadering van december wordt de rijksarchivaris dank betuigd ‘voor de zorgvuldige en nette ordening van het oud archief, dat thans weer van het rijksarchief is terugontvangen’.
In het voorjaar en de zomer zijn de garnalenvangsten in de Westerschelde zeer matig. Het gevolg hiervan is, dat veel Arnemuidenenaars inplaats vanuit Vlissingen voortaan vanuit Veere ter visvangst gaan. In het algemeen zijn de prijzen in Engeland voor de garnalen laag. De Arnemuidse vloot bestaat dit jaar weer uit 38 schepen voor de garnalenvangst met 152 bemanningsleden. De vloot van Vlissingen telt 29 schuiten.
Ook dit jaar zijn er weer vele wijzigingen in de vloot. De ARM 5 van Jan de Nooijer wordt gesloopt. Cornelis de Ridder neemt een kotter met motor uit Urk over als ARM 13. De ARM 17 van Jan Siereveld vergaat in de storm op 18 juli. Door de Gebroeders Meerman van de scheepswerf wordt een schuit opgeknapt wat de nieuwe ARM 17 wordt. Ary Meerman neemt uit Vlissingen een schip over, de ARM 27. Ook dit vergaat in de storm op 18 juli.
Jacob de Nooijer neemt een schuitje uit Vlissingen over als ARM 18. Jacob van de Ketterij doet z’n ARM 25 over naar Vlissingen. Hij neemt een nieuwe hoogaars met motor in gebruik als ARM 25, genoemd naar zijn vrouw De Vrouwe Grietje. Ook Bas Mulder neemt een nieuw vaartuig in gebruik, de ARM 31.

In 1924 brengt de kerkenraad van de Hervormde Gemeente beroepen uit op ds. De Nie te Rijnsaterwoude, ds. Japchen te Burgh-Haamstede en kandidaat Kruishoop te Kampen. Na vele jaren vacant te zijn geweest en talloze beroepen te hebben uitgebracht, neemt kandidaat J.C.W. Kruishoop het beroep aan.

Het gelukt dit jaar niet de al enkele jaren bestaande vacature van ouderling vervuld te krijgen.
De kerkenraad doet het gemeentebestuur een verzoek ‘tot wering van de caroussel op de pinksterdagen’. Ook wordt besloten terug te komen op een destijds genomen besluit dat gehuwde catechisanten slechts één jaar de catechisatie dienen te bezoeken om te worden toegelaten tot het doen van belijdenis des geloofs. De praktijk heeft geleerd ‘dat deze bepaling niet medewerkt tot die ernstige voorbereiding welke beslist nodig geacht wordt’. Voortaan geldt de regel dat ieder minstens 2 jaar getrouw de catechisatie dient te bezoeken.
