Arnemuiden telt in 1880 1787 inwoners (ter vergelijking: in 1830 1238, in 1840 1369, in 1850 1324, in 1860 1540, in 1870 1675). Dit jaar worden 75 kinderen geboren. Er overlijden 59 inwoners, waarvan 40 kinderen in hun 1e levensjaar (!).
Een historieschrijver tekent van de tijd rond 1880 aan, dat men vanwege de armoede dikwijls geen huisarts ter plaatse voldoende inkomsten kon bieden. De vissersbevolking behielp zich dan veelal met zelf gewonnen pijlstaartolie voor kneuzingen en huismiddeltjes. Ook in 1880 gelukt het niet om een huisarts aan te trekken. Een begin dit jaar geinteresseerde trekt zich uiteindelijk toch terug.
De Inspecteur van het geneeskundig staatstoezicht bezoekt in april de school aan de Lionstraat. Hij deelt de burgemeester mee dat de beide schoollokalen veel te beperkt zijn om zoveel leerlingen te huisvesten. Onlangs zijn zelfs kinderen afgewezen wegens gebrek aan plaatsruimte. Dit is voor de gemeenteraad aanleiding te besluiten de beide schoollokalen te vergroten. Aannemer Crucq wordt gevraagd een bestek en begroting te maken. Er wordt al een geldlening aangegaan van ƒ 1.700. Echter, de districts- en de arrondissements-schoolopzieners keuren - na een bezoek aan het schoolgebouw - dit plan niet goed. Door de beperkte ruimte van het terrein en de toestand van het huidige gebouw zal er nimmer iets goeds van te maken zijn. Zeker wanneer ook de voorschriften van de nieuwe Wet op het Lager Onderwijs in acht worden genomen. Zij dringen sterk aan op de bouw van een nieuwe school. De gemeenteraad besluit, ‘daar het onderwerp van grote omvang en veel gewicht is’, een beslissing naar 1881 te verschuiven.
Aannemer J.K. Crucq wil een gedeelte van de noordelijke (binnen)dijk van de Molenpolder over een lengte van 60 meter en een oppervlakte van 895 m2 kopen om dit door afgraving geschikt te maken voor woningbouw. Het gaat hier dus om de dijk tussen de molen en café Spoorzicht. Op deze dijk liep van oudsher een openbaar voetpad, deel uitmakend van het Arnemuidse voetpad naar Middelburg. Besloten wordt dit voetpad aan de publieke bestemming te onttrekken in verband met de aanleg van de beneden de dijk lopende grintweg en omdat er door het publiek bijna geen gebruik meer van wordt gemaakt. Dit voetpad liep over de keetdijk tot aan het overzetveer. Gedeputeerde Staten verbinden echter zulke voorwaarden aan de onttrekking aan de publieke bestemming van het pad dat aannemer Crucq afziet van aankoop en bebouwing van de keetdijk.
De afvalverwijdering geeft ook dit jaar weer problemen. De burgemeester deelt de raad mee dat op de ’algemene verzamelplaats’ een aanzienlijke hoeveelheid compost aanwezig is en stelt voor deze te verkopen. Dit levert nog ƒ 192 op. Zodra de mestspecie is weggevoerd, wordt de mestput opgevoerd, de onderste laag met grond van het dijkje, lopend van de wal naar het schorretje, met daarop plaatzand.
De hulponderwijzer van de openbare school J.C. Cornelis neemt ontslag wegens een benoeming te Vlissingen. Benoemd wordt J. de Meijer uit Nieuwvliet. Ook wordt besloten een hulponderwijzeres met de akte voor nuttige handwerken voor meisjes aan te stellen. Uit een provinciaal fonds wordt aan de leerlingen die gedurende 1879 ‘het minst de school hebben verzuimd’ een beloning in geld uitgereikt.
Aardig om te vermelden is dat in de Algemene politieverordening een bepaling wordt opgenomen ‘met het oog op het niet laten lopen van hoenders en eenden op de gemeentelijke mestput, die de zijkanten van de opgezette klampen telkens wegtrekken en waarover de karreman Van de Broeke gedurig klaagt’.
Ook wordt een verbod opgenomen voor het laten dekken of bespringen van paarden of ander vee op publieke plaatsen ‘bij welke gelegenheid zich altijd een aantal kinderen bevindt op wier gemoed dit niet anders dan onzedelijke indrukken kan teweegbrengen’.
Vorig jaar is besloten om, samen met de heren Radermacher Schorer van Nieuwerkerke en Tak van Poortvliet, een verbintenis aan te gaan met de Polder Walcheren voor de uitwatering van het gedeelte van de Arnemuidse haven in die polder. Inmiddels is door beide heren op eigen kosten al een begin gemaakt met het werk, maar ‘het stuit af op sommige ondiepe plaatsen in de waterleiding langs de spoorweg en op de sedert lang in verval verkerende duiker of sluis in de Veerse dijk, die in onderhoud is bij de gemeente’. Besloten wordt een bijdrage in de totale kosten (ƒ 300) te verlenen van ƒ 75.
Jhr. Radermacher Schorer geeft als grondeigenaar de gemeente ook toestemming tot het leggen van een voetpad langs ‘de parallelweg gelegen tussen de Veerse dijk en de dijk tussen de Clasina- en Houwerpolder’. De gemeente neemt de kosten van aanleg en het in goede staat houden van dit voetpad voor haar rekening, alsook de verplaatsing van het hek op de overweg ‘opdat in verband met de te verplaatsen afrastering tussen de houwer- en havendijken een onafgebroken afsluiting van de spoorweg worde verkregen’.
De garnalenvisserij laat dit jaar veel te wensen over. De prijs voor de naar Engeland uitgevoerde garnalen is slecht. De vissers die in de Westerschelde vissen verzenden hun vangst hoofdzakelijk naar Frankrijk en België.
De Arnemuidse vloot bestaat dit jaar uit 28, die van Vlissingen uit 5 en die van Veere uit 2 schuiten.
In de werfboeken van de scheepswerf van Meerman wordt dit jaar melding gemaakt van slechts enkele gebouwde schuiten. In maart komt de nieuwgebouwde hoogaars voor schipper Praat uit Clinge gereed, in augustus wordt begonnen met de bouw van een nieuwe hoogaars voor schipper S. de Graaf uit Nieuw Namen (gereed in december) en in oktober wordt begonnen met de bouw van een nieuwe roeiboot voor de dijkopzichter S. Blok van Cadzand (gereed in december).
In de Hervormde Kerk wordt ook 1880 gekenmerkt door aanhoudende wanverhoudingen tussen de kerkenraad en de kerkvoogdij enerzijds en de consulent en het classicaal bestuur anderzijds. Dit jaar worden achtereenvolgens beroepen uitgebracht op ds. C. Ynsonides te Noordeloos, ds. H.H. Veder te Valkenburg (ZH), ds. H. Groenevelt te Waarder en ds. J.A. van Boven te Bleskensgraaf.
In februari berispt het classicaal bestuur de kerkenraad wegens het houden van een godsdienstoefening door de wegens wangedrag afgezette predikant van een christelijke gereformeerde gemeente, de heer Kreulen. De kerkenraad bericht het classicaal bestuur dat niet de kerkenraad maar de kerkvoogdij deze predikant heeft uitgenodigd en derhalve aansprakelijk is. Hierop volgt een brief van het classicaal bestuur van Middelburg van 8 april met een ernstige bestraffing van de kerkenraad over zijn handelwijze, ‘waarbij bepaaldelijk de ouderlingen S.Koets en J.L.de Troye, die tevens kerkvoogden zijn, hadden meegewerkt om de schuld van hetgeen zij inzake het laten prediken van de afgezette predikant Kreulen hadden gedaan van zich als ouderling af te werpen om die weder op zich zelve als kerkvoogden te laden’. Het zich niet verzetten van de kerkenraad wordt door het classicaal bestuur als een zwijgende goedkeuring gezien. De kerkenraad neemt deze brief voor kennisgeving aan.
In de beroepbrief bij het uitbrengen van een beroep wordt tot nu toe niet gesteld dat het beroep plaats vindt met vrij gebruik van pastorie en tuin. De consulent betoogt dat het daardoor nauwelijks zal lukken om een predikant te krijgen. Hij voert ook aan dat het classicaal bestuur zal weigeren de ligger voor het predikantstraktement goed te keuren zolang deze bepaling niet in de beroepbrief wordt opgenomen.
Inderdaad komt er spoedig een brief van het classicaal bestuur waarin de kerkenaad verplicht wordt de ligger aan te vullen met deze bepaling. Gebeurt dit niet, dan zal nimmer door het classicaal bestuur goedkeuring bij aanneming van een beroep door een predikant plaatsvinden. De kerkenaad is van mening dat opneming van deze bepaling niet door haar kan geschieden, maar dat dit een zaak is van de kerkvoogdij.
Op 3 mei komen de kerkvisitatoren van de ring Middelburg op bezoek bij de kerkenraad. Tijdens dit bezoek moet de kerkenraad op vele punten kritiek van de visitatoren en van de consulent aanhoren. De consulent begint de vergadering door mee te delen dat sinds 1988 geen catechisaties meer gehouden zijn in verband met de weigering van de consistorie door de kerkvoogdij. De beide visitatoren wijzen er op dat de kerkvoogden slechts beheerders van de kerkelijke gebouwen zijn en geen eigenaars. De kerkenraad zwicht echter niet.
Gevraagd wordt naar het trouwboek. Tot verwondering van de visitatoren wordt meegedeeld dat te Arnemuiden geen kerkelijke huwelijksinzegeningen plaats hebben (!). Inderdaad bleek mij uit het Trouwboek dat er tussen 1849 en 1890 slechts zeven huwelijksbevestigingen plaats vonden, waarvan slechts een in de zeventiger jaren.
Het blijkt uit de bespreking dat het bezoek van de godsdienstoefeningen bij de orthodox geachte ringpredikanten vrij goed is, maar bij de niet-orthodoxe ringpredikanten uiterst gering. De visitatoren en de consulent uiten kritiek, dat het gezet gebruik van het Heilig Avondmaal te wensen overlaat en dat het aantal avondmaalgangers gering is. Ook bekritiseert men dat de belangstelling voor christelijke instellingen als bijbel- en zendingsgenootschappen niet merkbaar is. De visitatoren vinden dat de zondagsviering veel te wensen overlaat. Ze wijzen er op dat er naast de consulent geen wettig bevoegde godsdienstonderwijzer bij de gemeente werkzaam is. Ook vinden zij het onjuist dat geen jeugdigen en meer gevorderden in het afgelopen jaar bij de consulent godsdienstonderwijs genoten.
Tijdens de volgende kerkenraadsvergadering besluit de kerkenraad een nieuwe ‘ligger’ voor het predikantstraktement vast te stellen. Het traktement wordt bepaald op ƒ 912, verhoogd met een toelage voor kleding van ƒ 53 en vrij gebruik van pastorie en tuin. In deze vergadering bedankt J.L. de Troye als ouderling ‘wegens zeer gewichtige redenen’.
Er worden in oktober twintig nieuwe lidmaten bevestigd. Deze hebben in Vlissingen catechisatieonderwijs gevolgd, omdat de kerkvoogdij nog steeds weigert de consistorie voor dit doel aan de consulent beschikbaar te stellen. Uit de eindafrekening van de diaconie van boekhouder P. Kwekkeboom over 1879 blijkt, dat er een batig saldo is van ƒ 272,26. Uit de jaarrekening van de kerkvoogdij blijkt over dit jaar een batig saldo van ƒ 796,90.
De garnalenvisserij heeft dit jaar een zeer wisselend verloop.
Eerst laat het jaar zich ongunstig aanzien. Na het voorjaar wordt de visserij goed, terwijl het in het najaar weer slecht wordt. De Arnemuidse vissers doen dit jaar goede zaken. De vangst is ruim. Dat de vissers veel geld verdienen komt omdat ze van begin juni tot eind augustus in de Noordzee vissen inplaats van in de zeegaten. Daar vangen ze veel en grote garnalen, die te Londen voor hoge prijzen verkocht worden. Juist in deze tijd zijn onder de Engelse kust geen verkoopbare garnalen te vangen. De Arnemuidse vloot bestaat dit jaar uit 28 schepen, die van Vlissingen uit 6.

Op de scheepswerf van de Gebroeders Meerman worden dit jaar - naast al het onderhouds- en reparatiewerk van de vissersvloot - nieuwe hoogaarzen gebouwd voor schipper Johannes Maas te Bergen op Zoom en schipper Willem Maas te Bergen op Zoom, terwijl begonnen wordt met de bouw van een nieuwe peilboot voor de Vlietepolder te Kamperland.
Het gelukt dit jaar eindelijk een huisarts aan te trekken. In de raadsvergadering van 3 mei wordt benoemd tot genees-, heel- en verloskundige dokter Dirk Karei Munting uit Beekbergen. Munting biedt zich aan in een gesprek met burgemeester Crucq en vertelt hem dat hij een vriend en academiekennis van de in Arnemuiden welbekende dr. J.C. de Man uit Middelburg is. Bij deze kunnen inlichtingen ingewonnen worden. Burgemeester Crucq brengt de volgende dag reeds een bezoek aan dr. De Man om informatie over Munting in te winnen. Bij afwezigheid van de dokter zelf spreekt hij mevrouw De Man. Deze verklaart ‘dat Munting een fatsoenlijk man is op wiens gedrag ze niets weet aan te merken’.
Dit jaar wordt breedvoerig gesproken over de eventuele bouw van een nieuwe gemeenteschool. Aanvankelijk wordt door de gemeenteraad bezwaar gemaakt tegen de hoge kosten die uit nieuwbouw zullen voortvloeien. Deze worden geschat op ƒ 16.000. Besloten wordt bij de Minister van Binnenlandse Zaken pogingen aan te wenden om een subsidie uit ’s Rijks kas te verkrijgen. De Minister antwoordt dat hij een subsidieverzoek pas in overweging wil nemen als er een behoorlijk plan, bestek en begroting wordt ingediend. Aannemer J.K. Crucq krijgt nu opdracht een plan te maken. Na beraad deelt Crucq mee, dat hij het plan met het oog op de omvang van dit werk wenst op te stellen in overleg met architect L. Kuiler uit Middelburg. Het ontwerp wordt door de heer Kuiler in de raadsvergadering van 20 mei toegelicht. De kosten worden geraamd op ƒ 22.000. De plannen worden met een verzoek om subsidie ingezonden bij het ministerie.
De hulponderwijzer J. de Meijer vraagt ontslag wegens een benoeming te Aardenburg. In zijn plaats wordt benoemd C.J. Timmermans. Deze vertrekt eind 1881 reeds. Tot zijn opvolger wordt benoemd J. Noom.
Ook de gemeenteveldwachter/havenmeester F.J. Dozel neemt ontslag per 15 februari. Tot zijn opvolger in beide functies wordt per 1 maart benoemd Johannis Dronkers. Tijdens de vacature neemt de rijksveldwachter A.H. de Smidt waar. In september wordt besloten de nieuwe gemeenteveldwachter ‘die zich in alle opzichten zo goed van zijn plicht kwijt en bij zijn niet al te hoge bezoldiging een groot gezin heeft’ jaarlijks een gratificatie te geven.
Besloten wordt het voetpad op de Veerse dijk (het huidige Schuttershof) te verbreden, zodat er ook met voertuigen over gereden kan worden. De belanghebbenden moeten dit pad ‘met steengruis beleggen, waarna het door de gemeente met koolas zal worden overdekt’.
Er wordt ook een voetpad aangelegd ‘over de strook grond gelegen in de Clasinapolder tussen de houwer- en havendijken ten noorden van de spoorweg tot aan de waterplas’. Dit zal het zgn. zwarte padje geweest zijn, dat in de vijftiger jaren voor zo’n schitterende wandeling zorgde naar de zeedijk van het Veerse Gat.
Besloten wordt ook - ter uitvoering van de overeenkomst tussen Jhr. Radermacher Schorer en de gemeente - een voetpad aan te leggen ‘op de zuidzijde van de parallelweg tussen de Veerse dijk en de dijk van de Clasinapolder’.
De burgemeester deelt de gemeenteraad mee, dat de tegenwoordige gevangenis onder de vloer van de achterkamer van het (16 jaar oude) stadhuis wegens zijn ondiepte en lage ingang ongeschikt blijkt te zijn voor tijdelijke opsluiting van personen. In verband hiermee wordt een ander vertrek van het gemeentehuis voor gevangenis bestemd, waarvan de ingang naar de buitenzijde wordt verplaatst.
Als gevolg van het overlijden van de brandmeester, de timmerman A.C. Kraamer, wordt tot zijn opvolger benoemd de huidige onderbrandmeester J.K. Crucq (ook timmerman). Als nieuwe onderbrandmeester wordt benoemd J. Buijs, eveneens timmerman.
In de Hervormde Kerk worden dit jaar achtereenvolgens beroepen uitgebracht op ds. B. Lütge te Zuilen, de oud-predikant ds. J.M. Rutte te Genemuiden en ds. J.C. Montijn te Zierikzee. Door het bedanken van ouderling J.L. de Troye en het overlijden van ouderling S. Koets zijn er twee vacatures in de kerkenraad. Na vruchteloze pogingen om in de vacatures te voorzien wordt besloten thans eerst de uitslag van de 10-jaarlijkse verkiezing af te wachten, alvorens de vacatures te vervullen en een predikant te beroepen. Bij deze 10-jaarlijkse verkiezing wordt door de stemgerechtigde leden gekozen tussen verkiezing van de ambtsdragers en beroeping van een predikant door een kiescollege of door de kerkenraad. Deze verkiezing vindt plaats op 26 maart. Van de 238 stemgerechtigden verschijnen er slechts 29 voor het stembureau. Hiervan stemmen er 26 voor verkiezing door de kerkenraad. Als gevolg hiervan wordt het kiescollege ontbonden. Sedertdien is nimmer meer een kiescollege ingesteld. Uit de notulenboeken blijkt duidelijk welk een omslachtige procedure gevolgd moest worden met zo’n kiescollege bij het beroepen van predikanten en het verkiezen van ouderlingen en diakenen.
Nu wordt door de kerkenraad tot ouderling gekozen N. Cornelisse. Deze zal in 1888 overgaan naar de zgn. dolerende kerk en daar ouderling worden in de eerste kerkenraad.
De ontvanger van de armenkas P. Kwekkeboom doet rekening en verantwoording van de diaconie over 1879. Hieruit blijkt een positief saldo van ƒ 188,34. Bij monde van de consulent ontvangt de heer Kwekkeboom de dank van de vergadering voor zijn nauwkeurige en goede administratie. Tevens wordt hem dank gezegd ‘voor de ijverige bemoeienis, door hem in het werk gesteld om de nood van huisgezinnen die door een zeeramp van hun hoofd zijn beroofd, door het inzamelen van liefdegiften te verlichten’.
Het Classicaal Bestuur geeft in mei het advies ‘om bij wijze van proef voor één predikantsberoeping een tijdelijke combinatie met de kleine vacante gemeente te Kleverskerke in overweging te nemen om alzo aan de sedert zo lange tijd in de beide gemeenten bestaande vacatures een einde te maken’. De kerkenraad schrijft het classicaal bestuur dat het geopperde denkbeeld zelfs niet in overweging kan worden genomen, omdat de kerkenraad van Kleverskerke inmiddels een beroep heeft uitgebracht en die van Arnemuiden het deze vergadering doet.
Verder wordt duidelijk gemaakt dat het voorstel ook op onoverkomelijke bezwaren zou stuiten met name bij de lidmaten, vooral nu het kiescollege niet meer bestaat.
De penningmeester van de kerkvoogdij A.C. Kraamer (zoals hiervoor vermeld was hij ook hoofd van de brandweer) overlijdt dit jaar en wordt opgevolgd door de zoon van de presidentkerkvoogd J.L. de Troye.
De visserij laat zich dit jaar aanvankelijk gunstig aanzien. De garnalenvissers zijn over het algemeen zeer tevreden. De vangsten zijn goed. Eerst vallen de prijzen wat tegen vanwege de gedrukte Engelse markt, zodat de opbrengst per schuit gering is. Later trekken de prijzen weer aan. Frankrijk en Engeland zijn de grootste afnemers; de rest gaat naar België.
Op de Oosterschelde wordt gevist door 30 schuiten uit Arnemuiden en Veere. Op de Westerschelde vaart wel een vloot van 91 vaartuigen uit Arnemuiden, Breskens en Vlissingen met een 350-koppige bemanning.

Op de scheepswerf worden nieuwe hoogaarzen gebouwd voor schipper P. Broere te Yerseke, schipper Blaas Blaasse te Arnemuiden ‘gelijk aan die van Lieven van de Ketterij’ voor ƒ 1.560 en voor schipper Kornelis Griep uit Yerseke ‘van olmenhout’. Ook worden een nieuwe peilboot voor de Vlietepolder te Kamperland en nieuwe roeiboten voor schipper P. Luteijn en A. Bolier van de Zuidkraayer gebouwd. En temidden van alle bouwgegevens voor nieuwe schuiten tekent Adriaan Meerman in zijn werfboek onder 1882 aan: ‘den 21 oktober 1882 mijn horologe ontvangen van den maker; een nieuwe veer van ƒ 2,50’ en daaronder ‘den 28 december 1882 een nieuw scheermes gekocht voor de som van ƒ 2,50’.
Op 21 januari is Pieter Kwekkeboom 40 jaar hoofd van de gemeenteschool. De gemeenteraad besluit op 10 januari de heer Kwekkeboom ter gelegenheid van zijn 40-jarig ambtsjubileum een geschenk aan te bieden. Ongelooflijk veel zijn de verdiensten van Kwekkeboom geweest voor Arnemuiden, voor de gemeenschap, de jeugd en het onderwijs. Onder andere jaartallen wordt op de verdiensten van meester Kwekkeboom nader ingegaan. Veertig jaar geleden begon hij in het alleroudste schoolgebouwtje in de Jan Leeuwenstraat (de latere Lionstraat). In 1845 maakte hij de ingebruikname van het nieuwe schoolgebouw aan de Lionstraat (de latere Chr. bewaarschool) mee. Nu, in dit jaar, is hij ten nauwste betrokken bij de aanstaande bouw van de nieuwe gemeenteschool aan het Schuttershof.
Over de schoolbouw komt in februari bericht van het ministerie, dat men eerst het resultaat van de aanbesteding wil zien alvorens een besluit te nemen over de hoogte van de rijkssubsidie. De gemeenteraad voelt zich voor een voldongen feit gesteld en is van mening dat ‘er nu geen andere weg openslaat dan aan de wens van de minister te voldoen’. Er wordt besloten tot aanbesteding, maar wel met de bepaling dat de gemeenteraad, bij een ongunstige subsidiebeschikking, niet gebonden is aan de aanbesteding.
Voor de nieuwbouw wordt ingeschreven door de aannemers H. van Leerdam te Nieuw- en Sint Joosland, J.H. van Ditmars te Middelburg, W. van Uije te Middelburg en H.P. van de Ree te Middelburg. Van de Ree is met ƒ 21.869 de laagste. Eerst wordt nu de beslissing van het ministerie over de subsidie afgewacht. De schoolopziener ‘liet de burgemeester weten dat het met de rijkssubsidie niet kwaad aanstond’. Volgens hem wordt als maatstaf voor de subsidie niet de kosten van de bouw, maar de financiële draagkracht van de gemeente aangehouden. In juni komt bericht dat het ministerie een subsidie van ƒ 15.544 verstrekt. De gemeenteraad betuigt zijn hoge tevredenheid over de hoogte van de verleende subsidie. Voor het resterende bedrag wordt een geldlening aangegaan van ƒ 4.500.
Aanvankelijk wordt er voor gekozen de nieuwe school te bouwen aan de grintweg naar de rijksweg Goes-Middelburg tegenover het kanaal. Een aantal inwoners (onder leiding van dhr. G. Born) uit echter bezwaar tegen deze plaats en vindt deze te gevaarlijk zo dicht bij het kanaal. De gemeenteraad heeft hier begrip voor en besluit de school te bouwen aan het eind van de Langstraat in het Schuttershof. De geneeskundig inspecteur verklaart geen bezwaar te hebben tegen de plaats van het schoolgebouw op een afstand van 35 meter van de nieuw aangelegde begraafplaats. Wel wordt besloten het noordwestelijke ongebruikte gedeelte van de begraafplaats (circa 560 m2) aan haar bestemming te onttrekken. Op de plaats van de bouw worden 9 olmenbomen gerooid.
Op 23 juni wordt de eerste steen gelegd van de nieuwe gemeenteschool aan het Schuttershof. Met het oog op de ingebruikname van de nieuwe school worden de 138 schooltafels geverfd en gevernist. Ook wordt in verband daarmee besloten ingaande 1883 een derde onderwijzer met hoofdakte te benoemen. Tot onderwijzeres in nuttige handwerken wordt benoemd Octavia Isabella Louise Maria Maenhoudt, thans kwekelinge aan de school.
Op 30 juli overlijdt wethouder Pieter van Vlaanderen. Tijdens de raadsvergadering van 18 juli was hij reeds wegens ziekte afwezig. Burgemeester Crucq spreekt in de raadsvergadering van 1 augustus een gedachteniswoord en zegt o.a.: ‘Dit verlies van zo een waardig en ijverig lid, die meer dan 25 jaren in deze vergadering zitting heeft gehad, wordt door al de leden zeer betreurd’. In de ontstane vacature wordt tot raadslid gekozen Hubrecht van Eenennaam, geboren in 1838 te Arnemuiden en bakker van beroep. Tot wethouder wordt gekozen Salomon van Eenennaam, eveneens geboren in 1838.
Dokter D.K. Munting vertrekt reeds per 1 augustus naar Hellevoetsluis. Met de tijdelijke waarneming van de armenpraktijk en doodschouw wordt belast dokter A. Walraven uit Nieuw- en Sint Joosland.
J. Polderdijk is dit jaar de laagste inschrijver voor het ophalen van vuilnis en beer en wordt ‘karreman’.
Als gevolg van het overlijden van Frans Crucq op 14 juni komen de functies van turftonner en turfteller, koolmeter en houtteller vacant. Benoemd wordt Pieter van Hemert, de timmerman. Van Hemert wordt ook belast met de zorg voor de straatverlichting voor ƒ 9 per lantaarn per jaar, omdat deze functie door het overlijden op 31 maart van A.C. Kraamer vacant is.
Ook Jacob Bliek, de pachter en gebruiker van de percelen bouw- en weideland op ‘het groot eiland, de dokweide, de Westwal en de Singel’, overlijdt. Zijn weduwe blijft niet in het bezit van de boerderij, waardoor de percelen opnieuw worden verpacht. De leeggekomen dokterswoning aan de Langstraat wordt tijdelijk verhuurd aan de weduwe van Jacob Bliek ‘omdat er toch weinig vooruitzicht bestaat om een inwonend geneesheer te krijgen en daar de woning thans onbewoond is’.
Dit jaar brandt een huis af aan het begin van de Westdijkstraat, bewoond door M. Molhoek.
Uit de Hervormde Kerk zijn over 1882 weinig bijzonderheden te melden. De predikantsvacature duurt maar voort. Dit jaar worden door de kerkenraad beroepen uitgebracht op ds. H. Doornveld te Wilnis, candidaat C. Callenbach en ds. H.H. Barger te Kerkwerve.
Diaken L. Wisse, sinds 1877 in functie, verzoekt per 1 maart ontslag. In 1888 zal Wisse als diaken deel gaan uit maken van de eerste kerkenraad van de Gereformeerde Kerk, samen met (de huidige) ouderling N. Cornelisse. Het blijkt uit de notulen dat door zogenaamde evangelisten (of godsdienstonderwijzers) catechisatie wordt gehouden. Waarschijnlijk gebeurt dit door de godsdienstonderwijzer W. van Leeuwen uit Schiedam.
De garnalenvisserij is dit jaar over het algemeen niet ongunstig. In het voorjaar (februari tot en met april) doen de garnalenvissers goede zaken. In mei zakt de prijs echter scherp terug. Soms is de opbrengst nog geen gulden per mandje van 30 kg. Niettemin is de gemiddelde opbrengst dit jaar niet slecht. De Arnemuidse vloot telt thans 30 vaartuigen, die van Vlissingen 6 en van Veere 3.
In maart is de bouw van de nieuwe gemeenteschool gereed. Het is een historische dag als het mooie schoolgebouw door meester P. Kwekkeboom in gebruik kan worden genomen. Het gebouw van de voormalige gemeenteschool aan de Lionstraat wordt geschat op ƒ 300. Timmermansbaas J.K. Crucq verzoekt het gemeentebestuur het oude gebouw te mogen kopen om dit af te breken en de grond te gebruiken voor de bouw van woningen.
De gevoelens bij de gemeenteraad hierover lopen zeer uiteen en uiteindelijk wordt besloten afwijzend op zijn verzoek te beslissen.
Halverwege dit jaar wordt het initiatief genomen tot oprichting van een Christelijke Bewaar-, Brei- en Naaischool door de kerkenraad van de Hervormde Kerk, met name op aandrang van de consulent ds. E.W. Heinecken uit Middelburg. Er wordt een Commissie gevormd door ds. Heinecken en de heren H. van Eenennaam (raadslid), A. Boogert (wethouder), D. Kousemaker (gemeenteontvanger tevens diaken) en A. Odding (ouderling).
In de vergadering van de gemeenteraad van 17 april komt een schrijven ter tafel van de kerkenraad van de Hervormde Kerk, dat men pogingen wil ondernemen om een Christelijke bewaarschool op te richten en het oude schoolgebouw aan de Lionstraat hiervoor uitnemend geschikt acht. Er zullen gelden worden ingezameld om het schoolgebouw aan te kopen. De gemeenteraad wordt verzocht de grond kosteloos af te staan.
In de gemeenteraad wordt hier uitvoerig over gedelibereerd. Burgemeester Crucq vindt het initiatief zeer nuttig. Niettemin wordt de kerkenraad bericht dat de raad geen definitieve beslissing heeft kunnen nemen. Wel is men bereid om, wanneer de school tot stand komt, de gevraagde grond gedurende twee jaar kosteloos af te staan. Als blijkt dat de school levensvatbaarheid heeft, dan kan met de gemeenteraad een nieuwe overeenkomst worden aangegaan om de ondergrond hetzij in koop of in erfpacht te verkrijgen.

Niettegenstaande de niet direct enthousiaste benadering van de gemeenteraad gaat de school toch door. De daarvoor gevormde Commissie weet in enkele maanden tijd een bedrag van ƒ 2.000 in te zamelen aan liefdegaven voor de oprichting van ‘een bewaar-, naai- en breischool tevens zondagschool’. Hiermee wordt het oude schoolgebouw aangekocht. De school wordt in 1884 geopend. Als eerste onderwijzeres wordt benoemd juffrouw Plette uit Amsterdam. Ze blijft in dienst tot 1 juli 1886, waarna ze vertrekt naar Bennebroek.
Burgemeester C.J. Crucq wordt dit jaar herbenoemd. In de raadsvergadering van 30 maart ‘beveelt hij zich bij de raad bij vernieuwing aan in het vertrouwen en de achting die hij gedurende zijn 12-jarig burgemeesterschap zo ruimschoots mocht ondervinden, terwijl hij wederkerig door al de leden geluk wordt gewenst met zijn herbenoeming’.
De onderwijzer J. Noom neemt ontslag wegens een benoeming te Wolphaartsdijk. Op voorstel van burgemeester Crucq worden de jaarwedden van het onderwijzend personeel verhoogd om een betere kans van slagen te hebben om bij de opening van de nieuwe school voldoende leerkrachten te hebben. In februari wordt benoemd tot hulponderwijzer Adriaan Brakman uit Groede, op voorwaarde dat hij in de vier wintermaanden om beurten met de andere onderwijzer onderwijs geeft aan de avondschool voor volwassenen. Vele jaren zal Brakman aan de school te Arnemuiden verbonden zijn. Tot tweede onderwijzer wordt benoemd W. Langebeeke uit Vrouwenpolder. Het lukt echter niet, ondanks de forse salarisverhoging, een onderwijzer aan te trekken met hoofdakte.
De burgemeester deelt de raad in maart mee zich gedrongen te voelen om ter verbetering van het lot van de gemeenteveldwachter Dronkers, wiens jaarwedde met het oog op zijn getrouwe dienstbetrachting en ijver niet zeer hoog is, een voorstel te doen om zijn jaarwedde enigermate te verhogen. Besloten wordt hem jaarlijks een gratificatie te verlenen van ƒ 50.
De gemeenteraad verleent medewerking om ten behoeve van de te Amsterdam te houden internationale oudheidkundige tentoonstelling, oudheden uit het gemeentearchief in bruikleen te geven, te weten ‘de zilveren beker, de drie zilveren schalen en de twee blazoenen’.
Op de scheepswerf van Meerman wordt een nieuwe hoogaars gebouwd voor P. Broere uit Yerseke, een nieuwe peilboot voor de Willepolder te Wissekerke en nieuwe roeiboten voor K. Schippers uit Kortgene en schipper Sake Dijkema. Een grote opdracht is de bouw van een nieuwe jachthoogaars voor mr. Charles van der Wynckele te Gent voor ƒ 2.840. Hiermee wordt begonnen op 1 oktober 1883, terwijl het schip gereed is op 26 juli 1884. Later wordt dit schip doorverkocht aan Jhr. mr. Groenincx van Zoelen te Alphen aan de Rijn en weer later naar Engeland. In het werfboek wordt aangetekend: 'Inhebbend 978 kilo ijzer gegoten'.
Uit de kerkenraadnotulen van de Hervormde Kerk van 1883 worden de volgende bijzonderheden aangetekend.
De consulent, ds. Heinecken, wil in januari beginnen met het catechisatieonderwijs op maandagavonden. De kerkenraad verzoekt dringend dit te verzetten naar de zaterdag, omdat dan de vissersjongens thuis zijn.
Besloten wordt voorlopig ontheffing voor het beroepen van een predikant te vragen, omdat ‘de heer Gobius du Sart met mei a.s. proponentsexamen hoopt te doen’. De kerkenraad zou dan graag deze zoon van hun vroegere predikant willen beroepen.
Overigens worden in de tweede helft van dit jaar beroepen uitgebracht op kandidaat G.J. van Hemen te Tiel, ds. A.H. den Boer te Muiden en kandidaat H. Feykes te Haarlem (dit is het 34e beroep in de bestaande vacature).
Dit jaar wordt J. Buijs (de timmerman) tot diaken gekozen. De kerkvoogdij wordt gevraagd te beginnen om ‘de pastorie op te knappen, opdat niet in deze iedere leraar afschrikke’ (dit vanwege de bouwvallige staat van de oude pastorie uit de 16e eeuw aan de Langstraat).
Verder wordt een samenspreking gehouden tussen de kerkenraad, de kerkvoogden en de notabelen om te beraadslagen 'wat er door samenwerking gedaan kan worden om in de vacature van predikant te voorzien’.
In de vergadering van de gemeenteraad van 10 juni wordt met architect L. Kuiler uit Middelburg een plan besproken voor het dempen van de overgebleven oude vest van Arnemuiden. Kuiler zal voor een tekening met kostenbegroting zorgen.
Voor de duidelijkheid dient vermeld te worden dat enkele jaren geleden de spoorbaan door de vesten werd aangelegd. Ook een groot gedeelte van de wallen werd toen geslecht ten behoeve van de aanleg van de spoorlijn.
In zijn volgende vergadering van 29 juli gaat de gemeenteraad akkoord met het plan van architect Kuiler. Besloten wordt de demping in 1885 voor een bedrag van ƒ 2.000 uit te voeren.
De vest zal worden gedempt met het overblijfsel van de daarbij gelegen oude wallen. Voor het dempen van de vest wordt ook de Oostwal afgegraven en een gedeelte van de Singel. Alle 70 op de af te graven noordoostwal staande olmenbomen worden gerooid en publiek verkocht.
Op 5 december wordt ‘het dempen van het overgebleven gedeelte van de vest met grond afkomstig van een overgebleven bastion van de wallen’ aanbesteed. Aannemer van deze werkzaamheden is dhr. Hoek te Middelburg voor ƒ 1.820. Later is aan bijkomende kosten nog bijbetaald ƒ 400. Hierdoor wordt 2.30.68 ha. bouwland verkregen. Dit wordt in april 1885 verpacht in vier percelen.
Op 7 juli worden verpacht twintig gemeentelijke percelen bouw- en weiland ter grootte van ruim 16 ha voor in totaal ƒ 1.151. De totale oppervlakte verpachte bouw- en weilanden bedraagt dus 18.30.68 ha. met een pachtopbrengst van ƒ 1.294 per jaar.
De gemeenteraad besluit om ‘het van ouds in de gemeente bestaand hebbende St Jans Gilde, dat van lieverlede is komen te vervallen, definitief op te heffen’. In het oud archief bevindt zich nog het Boek van het St. Jansgilde voor de arbeiders over de jaren 1811 - 1884. Aan het einde van het boek staat vermeld, dat bij besluit van de gemeenteraad van 7 oktober 1884 het gilde definitief is opgeheven. Het in kas zijnde saldo ten bedrage van f 3,21 en de zeven nog aanwezige turfzakken worden onder de overgebleven elf gildeleden verdeeld.
Het gemeentebestuur van Delft verzoekt om voor de aldaar op 10 juli 1884 (de 300e sterfdag van de Prins van Oranje) te openen tentoonstelling van voorwerpen met betrekking tot Prins Willem I de in het archief berustende voorwerpen voor dat doel tijdelijk af te staan. De gemeenteraad besluit het privilege van Prins Willem van Oranje, waarbij Arnemuiden op 9 maart 1574 tot Stad werd verheven, tijdelijk af te staan tegen een waarborgsom van ƒ 100.
Het hoofd van de gemeenteschool P. Kwekkeboom verzoekt de gemeenteraad om uitbreiding van het onderwijzend personeel. Een van de klassen - zo schrijft hij - is thans geklommen tot 70 leerlingen, waarvoor het lokaal te klein is. Het totale aantal schoolgaande kinderen bedraagt 230. Uit een door de gemeente ingestelde controle blijkt het werkelijk aantal schoolgaande kinderen 206 te zijn, verdeeld over de klas van het hoofd: 33: de klas van onderwijzer Brakman: 45, de klas van onderwijzer Langebeeke: 58 en de klas van onderwijzer Metz: 70 kinderen. De gemeenteraad oordeelt dat de klassen eerst maar eens wat evenrediger verdeeld moeten worden voordat tot personeelsuitbreiding wordt overgegaan. Echter, de oude meester Kwekkeboom is na ruim 40-jarige dienst aan de school te Arnemuiden aan het einde van z’n krachten.
Op verzoek van molenaar C.D.Oversluijs wordt hem in erfpacht gegeven een stuk grond voor de bouw van een woning bij het spoorwegstation aan de overweg.
De Arnemuidse vissersvloot telt dit jaar 33 schuiten, die van Vlissingen 6 en van Veere 3. De garnalenvangst heeft dit jaar een vreemd verloop. Door de vorstvrije winter kan de vloot de gehele winter doorvissen. Buitengaats (buiten de mond van de Westerschelde) vangt men per dag gemiddeld zo’n 3 manden; de opbrengst per mand is ƒ 8. In februari komt het zelfs voor dat per dag wel 8 à 9 manden garnalen worden gevangen, een enkele keer zelfs 18 manden. De prijs zakt dan echter tot ƒ 2,50 per mand.
Na februari wordt het weer hard winter; garnalen zijn er niet te vinden. Door de warme zomer zakken de prijzen tot een dieptepunt van slechts 40 cent per mand. Ook een oorzaak van de lage prijs is de grote vangst van garnalen onder de kust van Engeland en Frankijk, waardoor de afzetmogelijkheden gering zijn. Een bijkomstigheid is dat de vissers dikwijls hun manden niet terugkrijgen uit Hull (een mand kost ongeveer 80 cent). Ook het najaar is voor de garnalenvissers slecht. De schardijn- of sprotvangst is daarentegen weer goed te noemen. Voor het grootste gedeelte gaat de schardijn naar de rokerijen te Arnemuiden. In deze jaren zijn er twee pellerijen in Arnemuiden gevestigd.
De vissers verkopen de zogenaamde ‘flauwe garnalen’ aan de pelbazen die ze laten pellen en inmaken. De vrouwen zitten in een grote loods garnalen te pellen. Het garnalenpellen als thuiswerk ontstaat pas in 1911. De garnalen voor de pellerijen worden aan boord met weinig zout gekookt.
Ook zijn er twee visdrogerijen in Arnemuiden, de ene dateert van vóór 1870 terwijl de andere zich hier in 1884 vestigt. Deze inrichtingen zijn van groot belang voor de werkgelegenheid in de winter. Bijvangst als schardijn wordt hier ook gerookt.

Op 17 april wordt de ‘Vereniging tot oprichting en instandhouding eener Christelijke Bewaar-, Naai- en Breischool te Arnemuiden’ opgericht. Het oude gebouw van de gemeenteschool aan de Lionstraat wordt door de Vereniging van de gemeente aangekocht. De aankoop en de verbouw geschiedt geheel uit vrijwillige bijdragen. De opening vindt plaats op 4 november in tegenwoordigheid van het gemeentebestuur en andere belangstellenden door ds. Heinecken uit Middelburg. Volgens de Middelburgse Courant van 4 november 1884 werd de plechtigheid geopend met gebed en het zingen van psalm 68:10. De predikant wijst in zijn toespraak op het nut van deze school en spoort de moeders aan hun kinderen trouw naar de school te sturen. Verder worden er afwisselend enige liederen gezongen.
Uit de Hervormde Kerk kan nog het volgende worden gemeld. Op 23 februari vindt een samenspreking plaats tussen kerkenraad en kerkvoogdij. De kerkvoogden geven een toelichting op hun plannen om te komen tot de bouw van een nieuwe pastorie. Een plan met bestek en begroting ten bedrage van f 15.000 wordt op tafel gelegd. Hiervan wil de kerkvoogdij zelf ƒ 2.500 bijdragen.
De kerkenaad bestaat dit jaar uit de ouderlingen Odding, Cornelisse en Van Belzen en de diakenen Buijs, Jobse, De Nooijer en Siereveld. Diaken Jobse bedankt dit jaar.
Er wordt in september een beroep uitgebracht op ds. J.F. de Klerk te Nieuwpoort. In deze kerkenraadsvergadering ‘wordt nog enige tijd gesproken over het optreden van evangelisten’ zonder dat hierover een besluit wordt genomen.