Op 29 mei 1946 varen twee vissersschuiten, de ARM 3 van schipper Jozias Siereveld en de VL1 1, op een mijn. Beide schepen zijn ’s nachts vanuit Veere weggevaren. De VLI 1 is helemaal gepantserd met blik, gewoon uit armoe. Dit blik heeft waarschijnlijk een magnetische mijn aangetrokken. Beide schuiten voeren cirka 5 meter van elkaar af op de motor. Eén opvarende wordt gered; 7 andere vissers verliezen het leven. Drie weken later spoelen ze bij Westkapelle aan.

Een aantal van de in de oorlog gevorderde schepen wordt teruggehaald uit Duitsland en zelfs uit Frankrijk. Het Bureau Teruggave Vissersvaartuigen verzamelt ze in Delfzijl. Daar kunnen de vissers hun schip gaan zoeken en meenemen als ze kunnen bewijzen dat het hun eigendom is. Sommige vissers vinden hun schip echter nooit meer terug. Ook dit jaar komen nog diverse schuiten terug die in de oorlog gevorderd waren.
De Arnemuidse vissersvloot telt eind 1946 14 schepen voor de garnalenvisserij met in totaal 210 m3 en 56 bemanningsleden. De vloot van Vlissingen bestaat uit 13 schepen, waarvan 5 voor de garnalenvisserij.

De garnalenvangst is over het algemeen slecht, met uitzondering van de goede vangsten in september tot en met november. Wel worden grote hoeveelheden haring gevangen. Uit Veere schakelen in februari van de 6 garnalenvissers er 5 over op de haringvangst. Op de Westerschelde is de garnalenvangst ook slecht. Soms wordt slechts 15 tot 20 kg per dag per schuit gevangen.

De vissersvloot in de haven van Veere.
De vissersvloot in de haven van Veere.

Op 28 februari overlijdt Benjamin Franse. Zeer vele jaren was hij actief als raadslid en wethouder voor de gemeente, door goed en door kwaad gerucht. Uit de raadsnotulen gedurende deze jaren wordt duidelijk dat hij zeer veel voor de gemeente heeft gedaan en steeds een bekwame inbreng had. Anderzijds wordt ook duidelijk dat zijn werkwijze nogal eens verzet ontmoette bij zijn collega-raadsleden. Tot aan zijn overlijden was Franse nog belast met het voltrekken van huwelijken. Hiermee wordt per 1 maart secretaris J.J. Huijssen belast. Ook was Franse tot het laatst commissaris van de Woningbouwvereniging. In deze functie wordt benoemd Joz. Siereveld.

Waarnemend burgemeester J. Langebeeke heeft de kwestie-Horninge besproken met de Commissaris van de Koningin. De beslissing van de Minister van Binnenlandse Zaken dient te worden afgewacht. In de raadsvergadering van 30 april wordt meegedeeld dat de voormalige burgemeester H.G. Horninge thans ontslag is verleend onder toekenning van pensioen ten laste van de gemeente Arnemuiden. Op grond van het Besluit Bestuursvoorzieningen wordt hij uit zijn ambt ontheven. De gemeenteraad protesteert heftig tegen het ten laste van de gemeente komende pensioen. ‘Hij is toch onder de Duitse bezetting afgezet? En zijn pensioen is toch een gevolg van zijn niet-herbenoeming en niet wegens zijn houding ten opzichte van de bezetter?’. Aan de Minister van Binnenlandse Zaken wordt een bezwaarschrift gezonden, waarin de gemeenteraad zijn leedwezen uitspreekt over de gevolgen voortvloeiende uit de beslissing tot ontzetting van de heer Horninge uit z’n ambt, omdat de gemeenteraad hier geen enkele invloed op heeft uitgeoefend.

Op voorstel van raadslid C. Joosse wordt een 2e hands Engelse motorspuit aangekocht voor ƒ 2.250 + ƒ 750 voor de uitrusting. Dit omdat het aanwezige brandweermateriaal in een deplorabele toestand verkeert.

Wat de huisvesting betreft besluit de gemeenteraad tot de bouw van vijf permanente woningen via de Woningbouwvereniging. Geinformeerd wordt of het waar is dat alle geëvacueerden in onze gemeente weer naar hun woningen terug kunnen keren. De voorzitter beaamt dat dit inderdaad de bedoeling is doch in alle gevallen is dit nog niet mogelijk.
In de gemeenteraad wordt gevraagd of alle achtergelaten overblijfselen van de Duitsers mogen worden opgeruimd. De voorzitter bevestigt dit. De overblijfselen van auto’s en dergelijke zijn door de firma Polak gekocht, ’doch deze haast zich ook niet om ze weg te ruimen’. In dit verband wordt ook gewezen op de vuile toestand bij het lompenpakhuis van Polak aan het Schorretje.

In de raadsvergadering van 30 april herinnert de voorzitter aan het aan de vooravond van de oorlog, in april 1940, genomen raadsbesluit tot sluiting van de herbergen op zondag. Als gevolg van de oorlogstoestand is dit besluit destijds niet afgekondigd kunnen worden. Hij legt de vraag in het midden of de gemeenteraad in de huidige samenstelling er nog zo over denkt. Opnieuw wordt in meerderheid (met de stemmen van Janse en Polderdijk tegen) besloten tot de zondagsluiting. In een volgende vergadering stelt de gemeenteraad een verordening vast waarbij aan jeugdigen beneden de 16 jaar wordt verboden zich in de periode oktober tot en met maart gedurende de avonduren vanaf een uur na zonsondergang op straat op te houden.

In juli worden er voor het eerst na de oorlog verkiezingen gehouden voor de gemeenteraad. Er worden vijf lijsten ingediend. De op de lijsten vermelde namen zijn de volgende:

lijst 1: A.C. Visser, G. de Waardt, J. de Nooijer, Bl. Meulmeester en Jan Kwekkeboom.
lijst 2: Joz. Siereveld, Anth. Schuit, P. Janse, M. Siereveld, A. Marteijn en G. Siereveld.
lijst 3: J. Krijger, B.J. la Soe, J.J.C. v.d. Graaff, A. Klaasse, M. de Ridder, M. Theune, C. Mesu en F.M. Baaijens.
lijst 4: J.J. van Horssen, Bl. Marijs Czn, J.L. Joosse, M. de Ridder, Joh. van Belzen, Bl. Marijs Jzn, G. van Belzen, L. van de Gruiter en C. de Ridder.
lijst 5: J. Polderdijk, Jac. Scheele, Corn. Joosse, Adr. Kodde en Adr. Janse.

Burgemeester J. Langebeeke (links)
Burgemeester J. Langebeeke (links)

In augustus wordt de in Arnemuiden geboren 54-jarige Joos Langebeeke (CHU) tot burgemeester benoemd. Raadslid Polderdijk en vele anderen spreken hem bij zijn installatie in de raadsvergadering van 17 augustus toe. Alle sprekers brengen de burgemeester hulde voor zijn rol tijdens de oorlogsjaren en de hoogstaande wijze waarop hij het burgemeesterambt het afgelopen jaar vervulde. De nieuwe burgemeester merkt op dat twee zaken in de komende tijd de volle aandacht verdienen, enerzijds de oplossing van de ontstellend grote woningnood (er zijn 130 á 140 woningen tekort op een inwonertal van 3100 en slechts 600 woningen) en anderzijds de toenemende tbc (met name door het vele samenwonen van gezinnen in beperkte woonruimte en de volstrekt onvoldoende riolering).

De nieuwe gemeenteraad wordt op 3 september beëdigd. Zitting krijgen de volgende elf raadsleden: A.C.Visser van lijst 1; J. Siereveld, A. Schuit en M. Siereveld van lijst 2; J. Krijger en J. la Soe van lijst 3; J.J. van Horssen, B. Marijs en Joh. van Belzen van lijst 4; J.Polderdijk en J.Scheele van lijst 5.

Burgemeester Langebeeke spreekt de nieuwe raad toe met de volgende woorden:

Bij de opening van deze, onze eerste zitting van de wettig gekozen raad onzer gemeente is het mij een behoefte u een woord van welkom toe te roepen. Ik doe dit, verheugd zijnde, dat we als Nederlanders van de goede kwaliteit, dit wederom doen in volle vrijheid op oud-vaderlandse wijze.

Tevens herdenkt hij de slachtoffers van de mijnrampen met de vissersschepen en roept op tot financiële en morele steun aan de nagelaten betrekkingen. Ook wordt de tijdelijke gemeenteraad hartelijk dank gezegd voor de verrichte arbeid. Tot wethouders worden gekozen Jozias Siereveld en J. Polderdijk. Raadslid Van Horssen spreekt er zijn afkeuring over uit dat zijn partij geen wethouderszetel is toegekend als grootste politieke partij.

Het eerste besluit van de nieuwe gemeenteraad is tot bouw van vijf arbeiderswoningen aan de grintweg naar Nieuwland. Ook wordt besloten om de gasstraatverlichting te vervangen door electrische verlichting.
Meegedeeld wordt dat de spoorbrug eind september weer draaibaar zal zijn. De Arnebrug zal worden opgevijzeld, zodat de schepen in de bietencampagne weer in de haven kunnen komen. De haven zal (zij het provisorisch) weer in orde gemaakt worden.

Dit jaar speelt het raadsgebeuren zich vooral af in informatieve zin. Hiervan worden enkele aardige voorbeelden gegeven. Raadslid Van Belzen informeert wie belast is met de opruiming van de door de Duitse weermacht achtergelaten goederen zoals regenbakken en dergelijke. De voorzitter wijst er op ‘dat deze aangelegenheid in handen is van het Beheersinstituut; de regenbakken zijn bedoeld voor de wederopbouw van boerderijen’.
Raadslid Scheele vraagt of er ook plannen zijn om de oude begraafplaats weer te herbeplanten als de barak (voorheen van de Duitse militairen) weg is. Hij vraagt wat eigenlijk de bedoeling is met de barak op de begraafplaats. Opgemerkt wordt dat het voornemen is alles weer in orde te brengen. De barak was aanvankelijk bedoeld als lighal voor tbc-lijders. Hiervoor wordt thans gedacht aan verplaatsbare noodwoningen.
Raadslid Van Horssen informeert of er nooit meer iets gehoord is van de tweede klok uit de toren. De voorzitter antwoordt hierop ontkennend. Raadslid Siereveld merkt op dat we nu bijna twee jaar bevrijd zijn en vraagt waarom we nog steeds geen gas hebben. De voorzitter merkt op dat de hiermee verband houdende werkzaamheden nog steeds niet uitgevoerd zijn. Gevraagd wordt alle medewerking te geven aan een spoedige mijnenzuivering van de zee in het belang van de visserij. De voorzitter merkt op dat alles afstuit op een gebrek aan materieel. In dit verband spreekt hij een ernstig woord van waarschuwing aan het adres van de vissers om niet in verboden gebieden te vissen of te varen wat helaas nog steeds gebeurt.

De zorgen in de Hervormde Kerk duren ook dit jaar voort. De kerkenraad, bestaande uit nog maar twee diakenen, kan dit jaar aangevuld worden met BIaas de Ridder Jzn als diaken. Alle andere verkozenen bedanken in verband met de problemen met de predikant ds. Hooykaas. De overgebleven kerkenraadsleden verklaren hun dienst niet te zullen waarnemen als ringpredikanten voorgaan. Op zondag 2 juni leidt ds. Hooykaas een samenkomst in de kerk naar aanleiding van de mijnramp op zee waarbij 7 vissers uit Arnemuiden en Vlissingen omkwamen.

Ondertussen trekken de problemen met ds. Hooykaas niet alleen diepe sporen in de kerkenraad maar ook onder het kerkvolk. Onder meer uit onvrede met de gang van zaken in de Hervormde Kerk gaat een aantal Hervormden ’s zondags naar de Gereformeerde Gemeente te Middelburg. Later gaat deze groep als afdeling van Middelburg eigen samenkomsten beleggen. Na eerst in een lokaal van de openbare school, later in de christelijke bewaarschool en de raadszaal van het gemeentehuis te hebben vergaderd, worden vanaf maart 1945 ’s zondags en in weekdiensten in het verenigingsgebouw kerkdiensten gehouden. Hieruit is later de Gereformeerde Gemeente ontstaan. Deze is op 18 september 1948 als zelfstandige gemeente geinstitueerd. De eerste kerkenraad bestaat uit de ouderlingen D. van Belzen, J.J. van Horssen en J.L. Joosse en de diakenen M. de Ridder en M. de Jager.

De rust in de Hervormde Kerk keert pas weer na de afzetting van ds. Hooykaas. De verkozen kerkenraad wordt daarna gevormd door de ouderlingen I. Boone, B. Ventevogel, C. Joosse en J. van Belzen Kzn. en de diakenen J. van Belzen en Jac. van de Ketterij.