Op zondag 1 januari 1908 neemt ds. B.G.C. Steenbeek afscheid van de Hervormde Gemeente met een preek over 2 Cor. 6:1 (‘En wij, als medearbeidende, bidden u ook, dat gij de genade Gods niet tevergeefs moogt ontvangen hebben’) en vertrekt naar Yerseke, waar hij de naar Bennekom vertrokken ds. J.P. Paauwe opvolgt. Hij heeft de gemeente slechts drie jaar gediend.
Kort daarop, op 29 maart, doet de 24-jarige kandidaat Markus Bron Verkerk uit Culemburg intrede. Hij is geboren op 8 juni 1884 te Culemborg en werd in 1907 kandidaat. Op 30 oktober 1910 vertrekt hij al naar Tholen en van daar in 1913 naar Oude Tonge, Polsbroek in 1917, Gouderak in 1920, Puttershoek in 1924, Mijdrecht in 1927 en Oude Tonge in 1932.
De kerkenraad komt dit jaar vier maal bijeen, te weten op 14 januari, 21 januari, 29 januari en 1 april. In de vacature van ouderling L. Meerman wordt gekozen (diaken) A. Goverse. In diens plaats als diaken wordt gekozen J. Bliek, die echter bedankt. ‘De broeders komen met elkander overeen thans met elkander te kiezen Jozias Joosse, die met algemene stemmen tot diaken gekozen wordt’. Hij neemt dit aan.
In de kerkenraadsvergadering van 1 april draagt consulent Plette van Kleverskerke de kerkelijke stukken over aan ds. M. Bron Verkerk.
De kerkvoogdij besluit de consistorie te vergroten door deze twee meter breder te maken en gelijk te trekken met het achterraam van de kerk aan de zuidzijde ‘omdat ds. Steenbeek al klachten had dat de consistorie te klein was vooral voor het catechiseren’.
In de Gereformeerde Kerk is het opmerkelijk dat ouderling J. Wisse, één van de mannen van het eerste uur (in 1888 werd hij tot ouderling van de eerste kerkenraad verkozen), weer toetreedt tot de Hervormde Kerk.

De visserij is in 1908 over hei algemeen slecht, mede als gevolg van het koude weer. Het aantal Arnemuidse vissersschuiten daalt al verder. Was dit aantal zo’n 10 jaar geleden nog boven de 60, nu is het teruggelopen tot 37 (in 1907 nog 46). De Vlissingse vloot bestaat uit 17 schuiten. De totale Zeeuwse garnalenvloot daalt van 157 (in1907) naar 138 schuiten. De vermoedelijke oorzaak van de scherpe terugloop ligt ongetwijfeld in de over het algemeen schamele verdiensten van de vissers. Enige bijverdienste ontvangen de garnalenvissers door de bijvangst van schar. De cirka 15 à 20 kilo schar die men dagelijks vangt wordt door de Arnemuidse leursters te Veere en Vlissingen opgekocht om uit te venten.
Vanuit Veere vissen dagelijks 21 schuiten uit Arnemuiden in het Veergat en de Roompot. Vanuit Vlissingen zeilen cirka 25 schuiten uit Arnemuiden, Vlissingen en Breskens uit om voor de mond van de Westerschelde te vissen. De vangst is - vooral in het voorjaar - schraal (15 à 30 kilo garnalen per dag) en wordt voor ƒ 5 per mand van 30 kilo naar België verkocht. Later in het jaar daalt de prijs sterk. De opbrengst varieert dan van ƒ 0,60 tot ƒ 3,00 per mand.
Opmerkelijk is dat in september bijzonder veel garnaal wordt gevangen, volgens het Jaarverslag der Visscherijen op de Schelde en Zeeuwsche Stromen ‘bij oud-bejaarde vissers ongekend’. Het is deze maand geen zeldzaamheid dat een vaartuig twintig manden (dat is 600 kilo) garnalen per dag aanvoert. Daarentegen is de gemiddelde prijs per kilo deze maand slechts 5 cent (ƒ 1,50 per mand). In 1908 wordt 868.874 kilo garnalen met de Stoomvaart Maatschappij Zeeland naar Engeland vervoerd.
Op 26 januari overlijdt dokter Westfaal Quadekker. Tot tijdelijk gemeente-geneesheer wordt per 1 februari benoemd dokter B.F. Catz uit Nieuw- en Sint Joosland, zij het na een langdurige beraadslaging in de gemeenteraad. Dokter Catz houdt in de gemeente spreekuur ten huize van Jan Kraamer. Behalve arts is dokter Catz ook een welbekend pianovirtuoos en zanger. Hij komt uit een musicerende en schilderende familie. In het Zeeuws Tijdschrift van 1974 haalt zijn dochter, mevrouw Helma Wolf-Catz, vele herinneringen aan haar vader op. Zo verhaalt ze dat haar vader toestemming gaf aan Arnemuidse vissers en andere behoeftigen bij hem in het kolenhok kolen te komen scheppen. Ook hoe ze in Arnemuiden bij vrouw Odding, die daar een snoepwinkeltje dreef, katjesdrop en anijsdrop ging kopen. En hoe een Arnemuidse visser voor haar van sigarenkistjeshout een molen maakte, waarvan de wieken echt konden draaien.

Ondertussen wordt getracht een nieuwe dokter te vinden. De gemeenteraad overweegt om een nieuw doktershuis te laten bouwen dat voldoet aan de eisen van de tijd. Men is ‘tot de innerlijke overtuiging gekomen dat het moeilijk zal zijn iemand te vinden die zal willen wonen in het huis van wijlen Quadekker’. Toch gelukt het de arts W.F.Th. van der Bijl uit Utrecht aan te trekken. In verband met zijn komst wordt het doktershuis aan de Langstraat opgeknapt voor cirka ƒ 500.
Aannemer J.K. Crucq verzoekt per 1 juli ontslag als gemeente-bouwmeester. In zijn plaats wordt de enige sollicitant benoemd, de heer P.L. Bolier, opzichter bij de Polder Walcheren.
Ook dit jaar neemt de gemeenteraad weinig opzienbarende besluiten. Vermeldenswaard is dat een vergunning wordt verleend ‘voor het aanleggen van een schroeiplaats voor te slachten varkens op het Schorretje’.
De gebroeders Meerman van de scheepswerf krijgen toestemming om de Zuidwal te doorgraven ten behoeve van de aanleg van riolering. Ook in de Nieuwstraat wordt riolering aangelegd. Er wordt een krediet uitgetrokken voor ‘het dempen van de waterkom bij het station’ (een overblijfsel van de oude vest). Ook wordt nog besloten ‘een wagon keien aan te kopen ten behoeve van de straat over de Veersche dijk (het huidige Schuttershof) en het leggen van een goot voor de woningen in het Schuttershof met riolering’. De kosten hiervan worden bestreden uit de verkoop van 9 olmenbomen van de algemene begraafplaats.
De belangstelling voor het zogenaamde herhalingsonderwijs voor volwassenen loopt geen vaart. Dit jaar hebben zich slechts vier leerlingen voor deelname aan dit onderwijs gemeld. Aan de school te Kleverskerke melden zich vijf leerlingen.