Op de 12e januari overlijdt de Prinses weduwe Anna op 50-jarige leeftijd. De weduwe van de vorige Stadhouder Prins Willem IV leed al enige tijd aan de tering. Ze was een dochter van Koning George II van Engeland en vanaf 1734 echtgenote van Prins Willem IV en na diens overlijden in 1751 regentes voor de jonge Prins Willem V. De krijgsoverste van ons land, Lodewijk Ernst van Brunswijk-Wolfenbüttel, treedt vanaf nu in zes provincies op als regent voor de nog jeugdige Prins Willem. Het regentschap in Friesland wordt waargenomen door Willems grootmoeder Maria Louise.

Onder protest van de landprovincies besluiten de Staten-Generaal in februari tot de uitrusting van 25 konvooischepen voor de bescherming van de handelsvloot tegen de Engelsen. Ook sturen de Staten-Generaal een delegatie naar Londen om te onderhandelen over de teruggave van door Engeland in beslag genomen Staatse koopvaardijschepen. De Staatse delegatie vindt bij de Engelse regering echter weinig gehoor.

Een aardig bericht is ook dat de bekende Vlissingse koopmansdochter Elisabeth Bekker op 21-jarige leeftijd in het huwelijk treedt met de 52-jarige Adriaan Wolff, predikant in de Beemster. Dit is dus de bekende dichteres Betje Wolff.

Ook vermeldenswaard is dat de Amsterdamse historicus Jan Wagenaar dit jaar zijn meesterwerk, de uit 21 delen bestaande ‘Vaderlandsche Historie’, voltooit.

* * *

Er doen zich dit jaar weinig opmerkelijke gebeurtenissen voor.

In het Stadsbestuur volgt de hereboer van het Hof in de Oranjepolder Jacob van de Kreke de aftredende burgemeester Cornelis van Ginhoven op. Opmerkelijk is dat in september zowel burgemeester Van de Kreke op 76-jarige leeftijd als zijn echtgenote Janna van Dijke overlijden. Beiden worden in de kerk begraven.

Abraham Louwerse Baljé uit Noortmonster vestigt zich als smidsbaas in de stad. Hij volgt de smid Jacob d’ Edel op in de smederij ‘De Dry Hoefyzers’ aan de noordwest zijde van de Nieuwstraat.

Na hier al vanaf vorig jaar het bakkersbedrijf te hebben uitgeoefend krijgt Leendert Casteleijn, gekomen van Middelburg, toestemming zich hier als bakkersbaas te vestigen in de bakkerij met winkel ‘De Sonne’ boven aan de Markt naast de Marktpoortstraat. Hieraan wordt de voorwaarde verbonden dat hij z’n oven nooit meer met zaagsel mag stoken op straffe van sluiting van de bakkerij voor drie maanden. Het zaagsel dat hij nog heeft mag hij verstoken op de twee laatste dagen van de week.

De drie timmer- en metselbazen dienen hun rekeningen in over het voor de restauratie van de kerk verrichte timmer- en metselwerk: Gerrit van de Leye voor £ 9.17.9, Maarten Adriaanse voor £ 14.7.1 en Pieter Geene voor £ 6.12.6. Ook Willem van Omme, de huidige stadsdiender, heeft voor zijn werkzaamheden aan de kerk nog tegoed £ 6.16.11. Ook wordt nog een rekening betaald aan de Sociëteit van de Zaagmolens voor geleverd hout voor de kerk van £ 9.-.-. Overigens ontstaat er dit jaar een hevige ruzie tussen de timmermansbazen Maarten Adriaanse en Pieter Geene over te verrichten timmerwerk aan de hofstede van Zijne Hoogheid de Prins van Oranje in de Oranjepolder.

Dit jaar wordt de Middelburgse burgemeester mr. Jacob van Citters eigenaar van het Hof Brakenburg.
Opmerkelijk is dat vooraanstaande Middelburgse burgers zoals mr. Jacob van Citters, mr. Hendrik Brouwer en een aantal pannebazen zich in of bij Arnemuiden metterwoon vestigen.
Van Citters verzoekt het Stadsbestuur een heul of brug over de watergang van de Singel op de wei van zijn Hof Brakenburg te leggen. Hij krijgt toestemming om langs de Singel te rijden over deze brug naar zijn hof.

* * *

Vanaf heden zal al het steengruis, dat binnen de stad van de afbraak van huizen beschikbaar komt, aan de stad gehouden worden. Het wordt gebruikt voor de versterking van de dijk van het Molenpoldertje. Het gruis zal steeds voor rekening van de stad worden weggehaald.
Overigens krijgt burgemeester Casper Visser informatie, dat, als hierom gevraagd wordt, de stad Middelburg wel genegen is om steengruis tot versteviging van de molen- en keetdijk te leveren. De stadsbestuurders Casper Visser en Johan Schets gaan hierover met het Stadsbestuur van Middelburg onderhandelen.

Goedgevonden wordt de beide zijmuren van het Stadhuis ‘vol te setten (te voegen) op de meeste minnagie en het houten werk in de voorgevel te schilderen met groene verf’.

Omdat het uur- en speelwerk van de toren nu in orde gebracht is, besluit men ‘gelyk van ouws dat hetselve om de drie maanden door de visitatoren van de toorn sal worden geinspecteert en geëxamineert of hetselve door den klokstelder en assistent wel en na behoren wert onderhouden’. Ook zal men het speelwerk alle drie maanden ‘versteken’, zodat er andere melodieën ten gehore gebracht worden.

Casper Visser stelt voor de stadsdiender Willem van Omme voor een snellere aflossing van zijn schuld met het klokluiden te belasten. Nu doet de weduwe Harthoorn dit nog. Men wil dit echter voorlopig nog door de weduwe van de overleden stadsbode laten bedienen.

De stadsgorsingen worden weer voor 7 jaren verpacht: het Schuttershof en de Zuidwal aan mr. Hendrik Brouwer; de docke aan Hermanis Harthoorn en het molenpoldertje, de keetdijk, de galgenberg, het kerkhof ter hoofdkerk van Nieuwerkerke, de singel en de Noordwal aan Adriaan Joosse.

In oktober besluit het Stadsbestuur jaarlijks uit de stadskas voor één pond Vlaams geschikte boekjes te kopen om als schoolprijzen aan de kinderen in school uit te delen op ‘sulke tyt en wyse als de heren visitators van de school en de predikant best sullen oordelen’.

De strobinders krijgen opdracht voortaan geen stro meer te binden voor de sterfhuizen. Ze moeten de vooraf gebonden bossen stro van nu af aan voor de deuren van de sterfhuizen neerleggen.

* * *

In de kerkelijke gemeente heersen nog steeds droevige twisten.
De vertegenwoordigers van het Stadsbestuur in het Collegium Qualificatum, Cornelis van Ginhoven en Johan Schets, krijgen de opdracht mee ‘om alle devoiren aan te wenden om den Rust en Vrede te bevorderen en alle onenigheden die in de kerk syn te helpen weren, soo veel mogelyk wesen sal’.

Als de gewone tijd aanbreekt om weer verkiezingen te houden voor de helft van de kerkenraad besluit de meerderheid van de broeders ‘daar niet in te zullen treden’. Ze willen eerst de uitspraak van de Classis Walcheren in de al lang lopende kwestie rondom de benoeming van Pieter van der Nol afwachten. Het loopt nu al in het vierde jaar dat de jongste leden van de kerkenraad zitting hebben.

De uitspraak van de Classis komt in maart en behelst dat er een nieuwe nominatie moet worden opgesteld en dat Pieter van der Nol verkiesbaar is. Binnen de kerkenraad wordt overwogen om de gehele kerkenraad te laten aftreden en verkiezingen voor een geheel nieuwe kerkenraad te houden. Hiertegen protesteren echter de ouderlingen Boudewijn Grootjans en Abraham van ‘t Noordende.
Tijdens de uitgeroepen kerkenraadsvergadering van de 22e juni zijn vijf leden absent: Jacob Kornelisse, Boudewijn Grootjans, Klaas Geene, Marinis Jacobse en Abraham van Damme.
In augustus worden in de plaats van de aftredende ouderlingen Hendrik Berk en Jacob Cornelisse met grote meerderheid gekozen Pieter La Rivière en Lieven Lievense.