1947

In de eerste raadsvergadering van 1947 geeft burgemeester J. Langebeeke een overzicht van het wel en wee in het afgelopen jaar. Vanwege de belangwekkende feiten nemen we dit hierna over.

Het inwonertal daalde met 178, niettegenstaande het aantal geborenen het aantal overledenen met 93 overtrof. De daling werd voornamelijk veroorzaakt door de terugkeer van de evacué’s uit Walcheren. Door het droogvallen van de zuid/oost hoek van Walcheren konden velen uit Souburg en Ritthem weer naar hun eigen woningen terugkeren. Opmerkelijk was het grote aantal van 38 huwelijken in 1946. De woningnood was groot; zeker 100 huizen waren er tekort. Het herstel van de oorlogschade loopt ten einde. Handel en visserij deden vrij goede zaken. Er was geen werkloosheid.
Door de rampen op zee tengevolge van het op zeemijnen lopen van vissersschepen waren 16 mensenlevens te betreuren, terwijl 4 vaartuigen verloren gingen. Ook de terugkeer van de vissersvaartuigen uit Duitsland verliep zeer moeitevol; 17 schepen worden nog gemist. De stellige indruk bestaat dat aan het opsporen maar zeker ook aan het terugbrengen, nadat ze gevonden zijn, niet de nodige zorg wordt besteed. Het verloren gaan van 4 vaartuigen bij het naar Nederland terugvoeren is hiervan een sprekend voorbeeld.

De wederopbouw vordert langzaam. Er heerst nog grote woningnood. Begonnen wordt met de bouw van 25 arbeiderswoningen. 27 ijzeren lantaarnpalen voor de straatverlichting worden geplaatst. De gemeente wordt voorzien van een ondergronds electriciteitsnet, zodat de houten electriciteitspalen uit het straatbeeld verdwijnen. Aangedrongen wordt op het aanbrengen van straatnaamborden. De vishal wordt weer verpacht aan Joos Marteijn. De barak op de oude begraafplaats, die diende voor de huisvesting van de Duitse militairen, zal verplaatst worden en gaan dienen als bergplaats voor het materiaal van de gemeentewerklieden. De erfpacht voor het gebruik van het voddenpakhuis door de firma Polak wordt opgezegd, omdat deze zich niet houdt aan de eis om een omheining te maken.

Door Hare Majesteit de Koningin wordt aan de heer H.G. Horninge op diens verzoek alsnog eervol ontslag verleend als burgemeester van Arnemuiden, dit onder toekenning van wachtgeld. Bepaald wordt dat dit volledig ten laste van het rijk komt.

De voormalige predikant van de Hervormde gemeente, ds. J.C. Hooykaas, dient een bezwaarschrift in tegen het naar zijn mening genomen besluit ‘tot opheffing van de historische Markt’. Hij zal verdere stappen ondernemen als dit besluit niet ongedaan wordt gemaakt. Het gemeentebestuur legt dit bezwaarschrift terzijde, omdat een dergelijk besluit nimmer is genomen. De aan de Markt gelegen woningen hebben alleen als gevolg van doornummering van de Noordstraat en de Langstraat andere huisnummers gekregen.

Nadat er in 1906 al eens sprake is geweest van de oprichting van een Zeeuwse Vissersbond komt pas ná de Tweede Wereldoorlog de Stichting Zeeuwse Visserijbelangen (Zevibel) van de grond. De stoot hiertoe wordt gegeven door de Vlissingse mijnmeester Van Leeuwen. Eén van de mannen van het eerste uur van Zevibel is Marien Siereveld, die al sinds 1925 bestuurslid is van de Arnemuidse visserijvereniging ’Draagt Elkanders Lasten’.

In 1947 is de vissersvloot gegroeid tot 18 schuiten, waarvan 17 voor de garnalenvangst en één roeiboot. De Vlissingse vloot telt er 12, waarvan 6 voor de garnalenvangst. In 1947 wordt uit Den Helder een vaartuig aangekocht.

De vissers kunnen pas in april uitvaren vanwege de langdurige vorst. De schardijnvangst betekent dit jaar weliswaar niet veel. Toch levert de visserij gunstige resultaten op. 1947 wordt dan ook gerekend tot de goede jaren.