1941

In het jaar 1941 functioneert de gemeenteraad nog tot september. De notulen van de raadsvergaderingen in dit jaar worden in een apart boek en in zeer beknopte vorm bijgehouden, kennelijk vanwege de Duitse censuur. Er wordt slechts een enkel belangrijk besluit genomen.

Van groot belang voor de toekomstige werkgelegenheid is het verzoek van N.V. Philips gloeilampenfabrieken ‘om vergunning ten behoeve van Vlaming’s Mosselindustrie N.V. voor het aanbrengen en hebben van werken in en boven de kanaaldijk ten zuiden van het aan haar in november 1940 in erfpacht uitgegeven industrieterrein’. De gemeenteraad benadert dit verzoek zeer positief vanwege de werkgelegenheid.

De Inspecteur voor de Volksgezondheid dringt aan op het bouwen van 12 à 20 woningen om te voorzien in het de laatste tijd ontstane woningtekort. Hierover zal overleg met de Inspecteur plaatsvinden.

De PZEM krijgt vergunning voor het leggen van een hoogspanningskabel voor de electriciteit in grond van de gemeente.
Besloten wordt tot het onttrekken aan het openbaar verkeer van het Roelse’s voetpad, het Oostvoetpad en het Kleverskerkse voetpad vanaf de Singel tot aan de Burgemeester Lantsheerweg. Ook wordt besloten geld beschikbaar te stellen voor de aanschaf van een aanplakbord van 2.50 x 1.25 m, dit naar aanleiding van een verzoek van de districtpropagandaleider van de NSB. Bepaald wordt dat dit bord dan wel kosteloos beschikbaar is voor álle politieke partijen.

De heer P.I. Krijger neemt ontslag als onderwijzer aan de openbare school. Benoemd wordt de heer L. Kiel uit Hoek. Aan de Christelijke lagere school volgt meester J.P. de Jonge de heer J.J.C. van der Graaff als hoofd op.
Als gemeenteveldwachter is inmiddels M.C. Slootmaker in functie getreden.

De vissersvloot te Veere in de eerste oorlogsjaren.
De vissersvloot te Veere in de eerste oorlogsjaren.

In de vergadering van de gemeenteraad van 25 augustus deelt burgemeester Horninge de raadsleden (B. Franse, Jac. van Belzen, Joh. van Belzen, A. Cornelisse, P. de Haas, P. Janse en A. Schuit) mee, dat de taak van de gemeenteraad krachtens de Verordening van de Rijkscommissaris voor het bezette Nederlands gebied met ingang van 1 september a.s. komt te vervallen, zodat dit de laatste vergadering zal zijn die nog gehouden wordt. Hij maakt van deze gelegenheid gebruik de gemeenteraad en elk van de leden dank te brengen voor al hetgeen zij in het belang van de gemeente hebben gedaan en ook voor de aangename wijze van vergaderen. Wethouder Franse spreekt wederkerig een dankwoord tot de voorzitter. Na ongeveer 20 jaar de gemeenteraad te hebben voorgezeten zal dit de laatste raadsvergadering van zowel burgemeester Horninge als van wethouder Franse zijn. De burgemeester wordt tijdens de oorlog uit zijn ambt ontheven en de heer Franse is kort na de bevrijding overleden.

Op 1 maart wordt een collecte gehouden voor Winterhulp Nederland. Het lijkt er op alsof Walcheren en vooral Arnemuiden zich demonstratief van Winterhulp wil afwenden. Als de bussen van Arnemuiden geleegd worden blijkt dat er ƒ 22,33 geofferd is, minder dan één cent per inwoner.

Historisch is dat ds. Scholing als een van de eerste predikanten daadwerkelijk NSB-ers uit de kerk weert, dit tot grote woede van de hoofdredacteur van het NSB-blad.

Het begin van 1941 laat zich voor de garnalenvissers eerst ongunstig aanzien. Vanwege de vorst en het gure weer kunnen de vissers pas in maart gaan varen. Wegens de oorlogstoestand mag men slechts twee mijlen uit de kust vissen. Voor de garnalenvissers wordt het echter een zeer goed jaar. Over het algemeen worden er veel garnalen gevangen waarvan de opbrengst per kilo 28 cent en na oktober 34 cent is. Er is een goede aftrek voor de garnalen. Alles bij elkaar gerekend wordt door de garnalenvissers goed verdiend.
Maar veel méér wordt verdiend door de ongekend hoge vangsten in het najaar (van half september tot eind december) van zeebliek en schardijn ’met de kuil’. Overal wordt deze uitgeoefend. De vis kan tegen hoge prijzen van de hand worden gedaan. Per bemanningslid wordt soms wel ƒ 100 per week verdiend.

De oudste vissers.....
De oudste vissers.....

De vissers op de Westerschelde hebben nog nimmer een jaar gehad waarin ze zoveel verdienden als in 1941.
De oudste vissers herinneren zich niet dat er ooit zoveel schardijn en zeebliek in de Zeeuwse stromen werd gevangen. Nimmer kwam het nog voor dat in enkele weken zoveel geld door de vissers werd verdiend en wel door de allerarmsten, de garnalenvissers van Arnemuiden, Vlissingen en Breskens en de botvissers van Tholen. Gedurende de dertiger jaren konden deze nauwelijks het hoofd boven water houden en nu zijn ze ineens buitengewoon fortuinlijk. Bij de leveranciers van olie, motoren en vaartuigen wordt nu veel schuld betaald en door velen geheel afbetaald.

Ondanks de drukkende tijd toch nog gezelligheid onder de molen.

De gehele vissersvloot neemt aan de schardijnvangst deel. In de Oosterschelde wordt 513.667 kg schardijn en 394.903 kg zeebliek gevangen. De schardijn wordt voor 40 cent per kilo en de zeebliek voor 25 cent per kilo verkocht. Deze vis heeft goede aftrek. Ze wordt een dag of nacht in het zout gezet en dan in vaatjes in het zuur verzonden of in zout. Tal van opkopers uit Bergen op Zoom, Veere, Colijnsplaat en Zierikzee kopen de vis op. Helaas moet eind december de schardijnvisserij worden beëindigd in verband met de ijsgang.

De vissersvloot bestaat dit jaar nog uit 37 schuiten voor de garnalenvangst met in totaal 230 m3 en 144 bemanningsleden. In de vissersvloot komen dit jaar vele wijzigingen voor.
De ARM 1 van L. van Belzen, een oude schuit van 30 jaar oud, wordt verkocht naar Breskens. De ARM 3 van Robbert van Belzen wordt overgedaan naar Urk. Naar Breskens worden verkocht de ARM 18 van J. de Nooijer Czn. en de ARM 27 van de weduwe L. van Belzen. Deze neemt de ARM 16 over van Joost van Belzen. Lieven van de Ketterij verkoopt de ARM 33 wegens faillissement. Gillis van Belzen koopt een hoogaars uit Vlissingen, die als ARM 33 verder gaat. G. Meerman koopt een schuitje uil Veere; dit wordt de ARM 44. A. Meerman, wiens schip (de ARM 49) in 1940 wegens oorlogshandelingen verbrandde, neemt de ARM 11 over van J. van Belzen; dit wordt de nieuwe ARM 49.

Later in het jaar ontstaat een gebrek aan gasolie. De vissers krijgen van de Duitse bezetters een rantsoen olie toegewezen voor de motor van hun schuit. Wat daarvan niet gebruikt wordt verzamelen sommige vissers en ruilen dit in bij een boer voor tarwe en boter.

Arnemuiden in de oorlogsjaren.
Arnemuiden in de oorlogsjaren.

De Marinebefehlshaber in den Niederlanden verklaart een groot deel van de visgronden van de Zeeuwse kustvissers tot Sperrgebiet. Buiten de zeearmen mag geen vissersman zich ophouden. Een kleine concessie wordt gedaan aan de vissers van Arnemuiden, Vlissingen en Breskens, die hun bedrijf mogen uitoefenen langs de Walcherse kust tot even voorbij Westkapelle. Buiten een bepaalde denkbeeldige lijn van Schouwen naar Westkapelle mogen de vissers niet komen. Komt men daar soms buiten, dan wordt vanuit Zierikzee een snelboot ingezet en gaat men aldaar de gevangenis in.

Over de Hervormde Kerk kan het volgende worden vermeld. Jhr. Radermacher Schorer schenkt, evenals andere jaren, ƒ 100 ten behoeve van de diaconie. De kerkenraad verleent een toelage aan Blasina de Ridder, ’daar een bom haar huis heeft vernietigd’. De oorlog is ook merkbaar uit de brief van maart van de scriba van de synode, waarbij de gezamenlijke kerken bezwaren maken tegen de behandeling van de Joden en de toenemende rechteloosheid.

Besloten wordt, tot meerdere activering van de gemeentelijke arbeid, nauwlettend toe te zien op het kerkverzuim en te komen tot een werkverdeling onder de ouderlingen. Enige beroering ontstaat doordat een aanstaand bruidspaar, waarvan de bruid al in verwachting is, kerkelijke bevestiging van het huwelijk vraagt. Na het doen van schuldbelijdenis heeft de predikant geen bezwaar tegen deze bevestiging. ‘Vele kerkenraadsleden uiten hun bezwaren tegen deze werkwijze die te Arnemuiden geen gewoonte is en vrezen dat ze zich bij de gemeente niet zullen kunnen verantwoorden’. De predikant noemt tal van Bijbelse motieven waarom het huwelijk zijns inziens  toch bevestigd mag worden nadat schuldbelijdenis is gedaan.

In de kerkenraadsvergadering van maart ontspint zich een discussie om de jeugdvereniging onder toezicht van de kerkenraad te plaatsen. De Jongelingsvereniging (voorzitter B. Ventevogel en secretaris F. Poortvliet) wordt daarop ontbonden en de bezittingen worden overgedragen aan de kerkenraad. Een Commissie tot Jeugdvorming wordt opgericht onder toezicht van de kerkenraad en een nieuwe jeugdvereniging opgericht.

De voorzitter ontvouwt in deze vergadering ook een plan tot betere organisatie van de arbeid in de gemeente, waarbij de gehele kerkenraad zijn medewerking zal verlenen. Hij acht zich niet in staat deze grote gemeente alleen te bezoeken. Hij merkt op: ‘Bovendien is deze gemeente los wat zeden en kerkbezoek betreft en door de jarenlange vacature zeer verwaarloosd. Zou deze arbeid niet krachtig worden aangepakt, dan is het gevaar groot dat de gemeente in deze ernstige tijden van geestelijke strijd en wankelende beginselen zou vervloeien. Het is evenzeer de taak van de ambtsdragers hun krachten tot deze arbeid te geven’. De kerkenraad stemt hiermee in. De gemeente wordt in vier wijken verdeeld en voor elke wijk wordt een ouderling en diaken aangesteld, die toezicht houden op hun wijk, de gezinnen opzoeken die niet meer ter kerk komen en met name de zieken en de ouden van dagen bezoeken. Op verzoek van de voorzitter geven de afgevaardigden van het classicaal bestuur,  ds. Van Woerden uit Middelburg en ds. Hietkampen uit Vlissingen, voorlichting 'om te bespreken wat in deze nood des tijds kan worden gedaan om de kerkenraad en gemeente te activeren en tot meerdere samenbinding te brengen rondom Kerk en Woord’. Gesproken wordt over de jeugdvereniging, het geestelijk verval, de roeping van de ouders, de Heilige Doop en de praktijk in de gemeente, de plicht om christelijk onderwijs te volgen en dergelijke. Uit alles blijkt dat ds. Van Wingerden een krachtige organisator is. Maar uit de kerkenraadsnotulen is niet direct op te maken of de kerkenraad het nu zo hartgrondig eens is met de reorganisatieplannen van de predikant. De nieuwe opzet wordt althans voorlopig niet uitgevoerd. In de kerkenraadsvergadering van november  constateert de predikant dat er nog weinig aan huisbezoek is gedaan en dat de wijkverdeling nog weinig verandering heeft gebracht. Een voorstel van hem om de kerkenraad uit te breiden met twee ouderlingen wordt verworpen.

Ouderling Van Waarde stelt zich niet meer herkiesbaar. Hij twijfelt er aan of hij het vertrouwen van de gemeente nog wel heeft. Dit wordt stellig ontkend en zijn besluit wordt zeer betreurd. Bij zijn afscheid in december spreekt de voorzitter hem toe, dankt hem voor alle arbeid, bijna een mensenleven lang in dienst der gemeente besteed, en voor de hartelijke samenwerking met de andere broeders van de kerkenraad. Hem wordt het loon van een getrouwe dienstknecht toegebeden. In zijn plaats wordt (diaken) Joz. Joosse tot ouderling gekozen. ‘Broeder  Joosse deelt hierop mede, hoewel hij zijn zwakheid belijdt, toch met Gods Hulp deze arbeid te willen aanvaarden. Hem wordt hierop door alle broeders en den voorzitter de hand gedrukt en ’s Heeren Zegen toegewenst’. Tot diaken wordt gekozen Jac. Poortvliet.

In 1941 wordt het in 1795 door Jhr. Radermacher Schorer geschonken kabinetorgel van de Hervormde Kerk bij de firma Spiering te Dordrecht ingeruild voor een groter orgel. Welke bestemming het Radermacher-orgel heeft gekregen, zo het bewaard is gebleven, is - volgens J.H. Kluiver in zijn boek ‘Historische orgels op Walcheren’ - niet meer na te gaan.

Het in 1795 door de ambachtsheer, Jonkheer Radermacher, geschonken kerkorgel.
Het in 1795 door de ambachtsheer, Jonkheer Radermacher, geschonken kerkorgel.