1929

Arnemuiden telt dit jaar 2258 inwoners. Geboren worden 60 kinderen, terwijl 19 inwoners overlijden. In 1929 wordt een begin gemaakt met de aanleg van electrische verlichting. In augustus wordt door de PZEM een transformatorhuisje geplaatst direct naast het schoolplein aan het Schuttershof. De ongeveer 50 electriciteitspalen worden in november geplaatst.

Het is een historisch moment wanneer op vrijdagavond 12 december het eerste electrisch licht is ontstoken. Wel vindt de gemeenteraad de palen overal in de gemeente een ontsierend aanzicht en ook hinderlijk voor het verkeer. Ook heeft het straatwerk nogal geleden van het graafwerk.

Ook de aansluiting op het waterleidingnet wordt ter hand genomen. Onderhandelingen vinden plaats met de overige gemeenten ten oosten van het kanaal door Walcheren en de directie van de Zuid-Bevelandse waterleidingmij. Een voorlopige raming toont aan dat de aanleg van het buizennet ƒ 50.000 zal kosten, waarbij huisaansluitingen nog niet eens zijn meegerekend. Voor de zo noodzakelijke aansluiting op het waterleidingnet zet ook de wijkverpleegster zuster Van der Klooster zich in. Zij schrijft een brief aan de gemeenteraad waarbij ze een lijst met handtekeningen aanbiedt van inwoners die een aansluiting op de aan te leggen drinkwaterleiding willen hebben.

Ook voor andere voorzieningen in het belang van de gezondheidszorg is zuster Van der Klooster zeer actief.
In de loop van het jaar houdt ze een bazaar voor het bijeenbrengen van gelden voor de aanschaf van een hoogtezon ten behoeve van het Groene Kruis. Deze zal dan voor alle ingezetenen beschikbaar zijn. Vanuit de gemeenteraad worden zeer waarderende woorden gesproken over de activiteiten van de wijkzuster.

Ondanks het pleidooi van burgemeester Horninge de ‘caroussel’ met de pinksterdagen toe te staan, besluit de meerderheid van de raad afwijzend op het verzoek daartoe. Tegenstemmers zijn de raadsleden Van Eenennaam, Van de Ketterij, Puijpe en Schuit.

In de gemeenteraadsvergadering wordt verder gesproken over het rioleren van de sloot langs de spoorbaan. Kennelijk werpen nogal wat omwonenden hun vuil in de sloot. Het voorstel van het college wordt echter verworpen in afwachting van financieel betere tijden. Aannemer Iz. Boone krijgt vijf percelen gemeentegrond in de Molenpolder in erfpacht voor de bouw van woningen. De destijds op de Zuidwal gepote olmenbomen zijn ziek en worden vervangen door nieuwe. In het stadhuis wordt een eenvoudige brandvrije kluis gemaakt voor de berging van het archief. Adriaan Meeuwse neemt ontslag als conciërge van het stadhuis; in zijn plaats wordt benoemd de 35-jarige Jacobus Meerman.
Tot onderwijzeres aan de openbare school wordt benoemd mejuffrouw P.A. Verhage, die vele jaren aan de school zal zijn verbonden.

De visserij ondervindt begin dit jaar veel nadeel van de langdurig aanhoudende vorst. In maart brengen enige vissers een mondeling verzoek bij de gemeenteraad over om de Minister van Arbeid toestemming te vragen aan werkloze vissers als gevolg van de aanhoudende vorst een uitkering uit de werklozenkas te verstrekken. De gemeenteraad vindt dit redelijk. Er wordt een commissie ingesteld om de mogelijkheid van vorming van een fonds uit te werken. Deze bestaat uit de burgemeester, raadslid J.K. Crucq en drie vissers. In augustus wordt besloten tot subsidiëring van het Fonds tot geldelijke uitkering bij onvrijwillige werkloosheid aan Arnemuidse schippers.

De Arnemuidse vissersvloot bestaat dit jaar uit 37 schuiten voor de garnalenvangst. Die van Vlissingen telt 31 schuiten, waarvan 18 voor de garnalenvangst. Dit jaar zet de motorisering van de vloot door. Er worden 3 motorvaartuigen van elders aangekocht, terwijl in 6 hoogaarzen een motor wordt geplaatst. Vanuit Veere vissen 33 vaartuigen uit Arnemuiden en Veere; vanuit Vlissingen de overige, samen met de vissers uit Breskens en Vlissingen.

1929 begint slecht voor de visserij.
De wintermaanden zijn hard voor de vissers. Wegens de langdurige en strenge vorst moeten de vissers tot half maart in de haven blijven liggen. Omdat een aantal hoogaarzen inmiddels een motortje heeft, vist men soms wel tien weken aaneen. Dit gebeurt omdat de garnalen tijdens de koude wintermaanden verder de Noordzee optrekken en de hoogaarzen wegens hun onvoldoende zeewaardigheid ze niet kunnen volgen. Dan trekken de vissers soms richting Den Helder en Texel. Tijdens deze barre winter ligt bijna de gehele vloot van Arnemuiden, Stellendam en Breskens wekenlang ingevroren in het Nieuwe Diep bij Den Helder.

De vloot ingevroren in Den Helder.
De vloot ingevroren in Den Helder.

De besomming is meestal niet meer dan 30 à 35 gulden per week. Daar moeten schip en 4 bemanningsleden van betaald worden. Na aftrek van de onkosten (zout, peterolie, thee, koffie, kolen en dergelijke ) is 1/5 deel voor het schip en 1/5 deel voor elk bemanningslid bestemd.
Na de barre winterperiode is 1929 verder in het algemeen zeer gunstig voor de visserij. De garnalen zijn weliswaar goedkoop wegens de lage marktprijs in Engeland. Niettemin is de visserij goed lonend door de zeer grote vangsten. Dit jaar wordt een zó grote hoeveelheid garnalen opgevist als sinds mensenheugnis niet voorkwam. Er komen vangsten voor van 2 à 3.000 kilo per dag per schuit. Zelfs de oudste vissers kunnen zich niet herinneren dat er ooit zoveel gevangen is.
Deze grote vangsten zijn des te opmerkelijker daar in 1928 nog de mening heerste ‘dat de garnalenvisserij doodgevist was’. Echter, door de buitengewoon grote vangsten wordt de marktprijs soms zo zeer gedrukt, dat enkele malen de export naar Engeland niet lonend is. Soms worden de transportkosten niet eens door de opbrengst gedekt.

De oudste vissers.....
De oudste vissers.....

In 1929 is er een groot aantal mutaties in de vissersvloot. De ARM 5 van Jan de Nooijer gaat over naar Veere. De ARM 7 van Jan Siereveld wordt gesloopt. Vier schepen gaan over naar Vlissingers, namelijk de ARM 9 van W. van Belzen, de ARM 14 van Jan de Ridder, de ARM 18 van Jacob de Nooijer en de ARM 19 van C. Grootjans. Blaas van Belzen verkoopt zijn ARM 22 aan de scheepswerf te Tholen; hij neemt een nieuwgebouwde botter met Kromhout 30-motor in gebruik als ARM 22. De ARM 28 van Cornelis Marijs wordt verkocht aan een Vlissingse visser; Marijs neemt in 1930 een botter uit Urk over. De door Bas Mulder gekochte voormalige veerboot, de ARM 31, wordt verkocht. H. de Ridder brengt een uit Urk overgenomen botter als ARM 34 in de vaart. De oude ARM 34 gaat verder als ARM 38 onder J. de Nooijer en wordt in 1930 weer verkocht naar Tholen. J. van Belzen neemt ook een Urker botter over als ARM 40. Adriaan Theune neemt de ARM 50 over van M. de Ridder. 

Over de Hervormde Kerk is vanwege de zeer sobere notulering door ds. Van Asch dit jaar weinig te melden.
De diaconale inkomsten bedragen ƒ 3.472,46 en de uitgaven ƒ 2.412,17, zodat het batig saldo ƒ 1.060,29 is.
Ouderling B. Marteijn bedankt na een achtjarige ambtsperiode.

Arnemuidse visleurster aan de voet van de Maria Magdalenakerk in Goes.
Arnemuidse visleurster aan de voet van de Maria Magdalenakerk te Goes.