1926

In de nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeenteraad geeft burgemeester Horninge een terugblik op het jaar 1925. De bevolking nam toe met 30 zielen (in 1925: 2196 en in 1926: 2226). Op een aantal van 70 geborenen bleef de zuigelingensterfte beperkt tot één. Hij dankt dit mede aan de gunstige invloed en het zegenrijke werk van de wijkverpleegster. Er kwam veel werkloosheid onder de arbeiders voor. Het vissersbedrijf ondervond aanmerkelijk nadeel door de gedaalde prijzen van de garnalen.

In 1926 worden 60 kinderen geboren, terwijl 17 inwoners overlijden, waarvan 7 kinderen in hun eerste levensjaar.

In september besluit de gemeenteraad met vier tegen drie stemmen (van de raadsleden Van Eenennaam, Franse en Janse) voor het eerst tot de invoering van het ambtsgebed. Adriaan Joosse vraagt na jarenlange dienst (vanaf 1910) ontslag als klokluider. In zijn plaats wordt zijn zoon Jozias Joosse benoemd. Gelukkig blijft Adriaan Joosse getrouw aantekeningen maken van de tijdsomstandigheden en gebeurtenissen gedurende deze jaren. Uit zijn aantekeningen blijkt dat er dit jaar volop bedrijvigheid heerst in de gemeente.
In 1926 - zo tekent hij aan - wordt begonnen met de bouw van 18 huizen in het Christiaanpoldertje (aan de zuidzijde van de Zuidwal). Riolering wordt daar aangelegd op kosten van de gemeente. De eerste voorbereidingen vinden plaats op 10 februari; op 20 maart wordt de fundering gelegd voor 8 huizen en op 7 mei worden ze met pannen gedekt. In april 1927 zijn deze huizen bewoond. Er blijft hier nog plaats over voor 10 woningen.
Begin 1926 worden er aan de grintweg naar de rijksweg nog 3 huizen voor particulieren gebouwd. In de nazomer verrijzen er nog 3, die in december bewoond zijn. Alle zes woningen worden gebouwd door aannemer Izak Boone.

Tot in bijzonderheden noteert Adriaan Joosse de ontwikkelingen in de gemeente. We volgen nog even z’n aantekeningen.
De Zuidwal bij de werf wordt over een lengte van 115 meter 75 duim lager gemaakt en bij de Marktpoort 25 duim aangevuld. De wal achter het Stadhuis, waar 8 olmenbomen worden gerooid, wordt afgevoerd om de sloot en het bouwterrein in het Christiaanpoldertje op te hogen. Van 8 november tot half december is men bezig met het vervoeren van de grond van de wal. De Zuidwal wordt opnieuw bestraat met de uitkomende keien en met keien komend uit het slopje bij Karel Crucq (de Marktstraat). De aanwezige zandbedding van de bestrating bij de werf wordt gebruikt voor de ophoging van het slopje. Het slopje wordt na ophoging herbestraat met klinkers komend uit de Langstraat. Ook de keibestrating bij het begin van de Nieuwstraat vanaf het Stationsplein wordt vervangen door klinkers uit de Langstraat. De Langstraat wordt opnieuw bestraat met aangekochte nieuwe klinkers. In het najaar, op 1 november, wordt met de bouw van de andere 10 woningen aan de Zuidwal begonnen. In december worden op de Zuidwal 10 lindebomen geplant. Ook wordt een straatlantaarn aangebracht.

Op 6 december 1926 wordt een foto gemaakt van de werkzaamheden op de Zuidwal. Adriaan Joosse (rechts) slaat met grote belangstelling het werk gade. De afgegraven Zuidwal moet nog bestraat worden.
Op 6 december 1926 wordt een foto gemaakt van de werkzaamheden op de Zuidwal. Adriaan Joosse (rechts) slaat met grote belangstelling het werk gade. De afgegraven Zuidwal moet nog bestraat worden.

Ook bij de opril aan de Keetdijk worden twee woningen gebouwd door aannemer C. Oreel. In 1926 zijn in totaal dus 28 woningen gebouwd. Na de regelmatige bouw in de Molenpolder (het latere Tuindorp) zijn er in 1926 van de 65 daar te bouwen woningen reeds 64 voltooid en in gebruik genomen.
Het zogenaamde doctersweidje in de Clasinapolder, thans in pacht bij P. Meertse, zal bij de eerstvolgende verpachting van weidepercelen in 1927 bestemd worden voor tuingrond. De op dit weidje staande 28 olmenbomen worden verkocht. De opbrengst van deze en een aantal zieke olmenbomen bedraagt zelfs ƒ 1.132,75. De dijk van de Clasinapolder wordt geëgaliseerd.

Op 8 december bieden de heren J.J. Huijssen (gemeentesecretaris) en A. Buijs (gemeenteontvanger) de gemeenteraad een 7-tal ingelijste kopergravures betrekking hebbend op Arnemuiden in vroeger tijden aan tot wandversiering in het gemeentehuis.

Opnieuw wordt in de gemeenteraad gevraagd om meer politietoezicht op zondagavonden, ‘omdat de straatjeugd dan zeer baldadig is’. Politieversterking zal worden gevraagd.
Ook de voetbalvereniging verzoekt opnieuw om beschikbaarstelling van een voetbalveld. Besloten wordt om bij de eerstvolgende verpachting van gemeente-eigendommen hiermee rekening te houden. Dit leidt er toe dat in 1927 de dokweide voor ongeveer de helft als voetbalveld beschikbaar wordt gesteld. Tot aan de zestiger jaren heeft dit deel van het dokweitje gediend als trapveld voor de voetballende jeugd.

De vissersvloot van Arnemuiden telt dit jaar 39 vaartuigen voor de garnalenvangst; de Vlissingse vloot telt er 25. De volgende wijzigingen in de vloot doen zich voor. E. Meerman neemt de ARM 49 over als nieuwe ARM 12. Weduwe A. Meerman neemt een hoogaars uit Vlissingen over als ARM 19. Marinus van de Gruiter doet z’n oude ARM 21 over aan de werf van de Gebroeders Meerman en brengt een nieuw vaartuig als ARM 21 in de vaart. Weduwe L. van Belzen neemt een botter uit Vlissingen als ARM 27 in gebruik. De ARM 31 van Bas Mulder wordt uit de vaart genomen; hij neemt de veerboot Gorishoek-Yerseke in gebruik als ARM 31. A. van Belzen neemt een Vlissingse hoogaars over als ARM 32.
De garnalenvangst is dit jaar zeer slecht. Veel meer vissers varen nu doorgaans vanuit Veere, omdat er in de monding van de Westerschelde veel minder wordt gevangen dan in de Oosterschelde en het Veergat. Het aantal schuiten dat vanuit Veere vist loopt op tot 29.
De inkomsten voor de vissers zijn gering; de armoede onder de vissersgezinnen is groot in deze tijd. De geringe opbrengsten worden nog versterkt door de lage geldkoers.
De garnalenvangst van de totale Zeeuwse vloot is dit jaar 1.028.333 kg met een opbrengst van ƒ 188.149 (tegen 1.655.010 kg in 1925 met een opbrengst van ƒ 278.056).

 

Wedstrijdzeilen voor de haven van Veere.
Wedstrijdzeilen voor de haven van Veere.

Dit jaar is in de Hervormde Kerk de krachtige invloed van ds. Kruishoop duidelijk merkbaar. Voor het eerst sinds vele jaren worden de kerkenraadsnotulen, nu door de nieuwe predikant, op uitmuntende wijze, goed leesbaar en waardig, te boek gesteld.
Ds. Kruishoop weet een eigenaardige traditie wat betreft de diaconale zorg weg te nemen. Hij weet de broeders er van te overtuigen dat het niet de bedoeling is dat ‘de armen der gemeente hun ondersteuning zelve moeten halen of laten halen op een zittingsuur der diakenen’. Dit komt niet overeen met de dienende taak van de diakenen en ook is dit geen fijngevoelige verzorging. Deze toestand mag naar zijn mening niet bestendigd blijven. Voortaan zullen de diakenen de steun aan de armen thuis brengen.

De kerkenraad doet het gemeentebestuur het verzoek voortaan op zaterdagavonden geen muziekuitvoeringen meer op de Markt toe te staan, dit in verband met een waardige voorbereiding op de rustdag.
Ook wordt een ernstige bespreking gewijd aan het trouw bezoeken van de kerkdiensten door aanstaande doopouders. Doen deze ouders dit niet, dan zullen ze niet zonder meer hun kind ten doop kunnen houden.
Dit jaar wordt eindelijk de vacature van ouderling vervuld door de verkiezing van (diaken) C. van Waarde. Daarna gaat de kerkenraad over tot de verkiezing ‘van een geschikte diaken; helaas ze zijn sporadisch te vinden’. Na langdurige overweging besluit de vergadering unaniem Wiskerke te stemmen, ‘alhoewel men vreest dat deze in verband met zijn leeftijd zal bedanken’. Op 23 december wordt met algemene stemmen tot diaken gekozen Joz. Joosse.
Ook wordt besloten in de vacature van P.C. Schoonenboom ‘geen voorlezer meer aan te stellen, omdat de ouderlingen om beurten lezen en er geheel geen behoefte meer aan is’. Dit jaar ondervindt de kerkenraad vele problemen met een weduwe die met haar kinderen in een diakoniewoning zit. Door haar vloeken en tieren ondervindt de buurt veel overlast.