1924

Vrijdag 18 juli 1924 is een droevige dag in de visserijgeschiedenis van Arnemuiden. Op deze dag omstreeks vier uur vaart de vissersvloot vanuit Vlissingen uit zoals elke doordeweekse dag. Het weer is goed; er staat een zuidelijke wind. Rond half acht wordt de vloot in de buurt van Domburg overvallen door een plotseling opstekende storm, die aanwakkert tot een orkaan. Er blijft de bemanning niets over dan het uitstaande tuig te kappen. Helaas mag dat voor vier hoogaarzen niet meer baten. Twee Arnemuidse (de ARM 17 en de ARM 27) en twee Vlissingse (de VLI 2 en de VLI 20) vergaan in de storm. 10 vissers uit Vlissingen en 5 uit Arnemuiden komen om in de golven. Slechts één opvarende wordt gered door de loodsboot no. 1 die ter plaatse is.

In de Vlissingse Courant van maandag 21 juli 1924 is het trieste relaas opgetekend van de door de loodsboot geredde matroos van de ARM 27, Kees Meerman. Bij de ramp verdrinken de vissers:
schipper Klaas Blaasse, Adriaan de Nooijer, Leonardus de Nooijer en Klaas Huiszoon van de VLI 2;
schipper Gerard Jasperse, zijn zwager Jan Grootjans en zijn zoons Pieter en Lieven Jasperse van de VLI 20;
schipper Jan Siereveld, Daniël van Belzen, Cornelis Ventevogel en Jozias Siereveld van de ARM 17;
schipper Arie Meerman uit Arnemuiden, Willem Vogel en Gillis de Nooijer uit Vlissingen van de ARM 27.

Alle verdronken vissers kunnen later aan wal gebracht worden. Die van Arnemuiden zijn alle op de algemene begraafplaats op een rij begraven. Ter nagedachtenis wordt een monument geschonken, vermeldend de namen van de verdronken vissers. Dit wordt in 1925 op het graf geplaatst.

Als gevolg van een misverstand wordt het publiek bij de begrafenis van de vissers geweerd van de begraafplaats. Het was enkel de bedoeling van de burgemeester om de kinderen te weren.
De ramp maakt grote indruk tot ver buiten onze landsgrenzen. Binnen een half jaar is een bedrag van ruim ƒ 50.000 voor de getroffen gezinnen bijeengebracht. Weduwen en wezen krijgen een wekelijkse vergoeding. Bovendien wordt een bedrag uitgekeerd (een derde van de werkelijke waarde) voor de verloren gegane schepen.

De onthulling van het monument op de begraafplaats door wethouder Franse.
De onthulling van het monument voor de omgekomen vissers op 1 augustus 1925 op de begraafplaats.

In de vergadering van de gemeenteraad van 4 augustus herdenkt burgemeester Horninge de ramp en spreekt de volgende woorden:

Op de 18e juli werd de, bij zeer kalm weer uitgevaren vissersvloot plotseling door een orkaan overvallen. De bemanning van alle vaartuigen had het te druk met zich zelf om voor hun leven te worstelen, dan dat zij elkander hulp konden bieden. Zo zagen zij verschillende familieleden en vrienden met de dood kampen. Machteloos moesten zij dat aanzien. Vijf ingezetenen dezer gemeente verloren het leven en lieten 4 weduwen en 11 wezen achter.
Toen ik op de dag van de ramp in Vlissingen kwam kijken en deze of gene visser sprak, kreeg ik van deze dit te horen en van een ander weer wat anders. Zij allen waren erg overstuur, wat wel te begrijpen was en konden daardoor geen juiste mededelingen doen.
De eerste indruk die ik kreeg was dat Arnemuiden een zeer grote ramp was over komen. Later bleek dat 5 personen uit Arnemuiden werden vermist. Hoewel dit reeds een zeer grote en ernstige ramp was, mogen wij nog van geluk spreken dat de storm niet een uur later was opgekomen. Dan was het aantal mensenlevens dat dan te betreuren zou zijn geweest, nog veel groter. De lijken van de 5 omgekomen vissers zijn alle aangespoeld. Geldelijke hulp wordt van alle kanten aangeboden. De in deze gemeente gehouden collecte bracht f 1.029,20 op.

Koningin Wilhelmina brengt op 8 augustus, vrijdagsavonds omstreeks 7 uur, een bezoek aan Arnemuiden en aan Vlissingen. Na aankomst van de ‘koninklijke trein’ wandelt Hare Majesteit door de gemeente en brengt elk van de nagelaten weduwen van de ramp een bezoek om haar deelneming te betuigen.
In de nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeenteraad op 9 februari 1925 brengt raadslid Benjamin Franse dit koninklijk bezoek in herinnering. Het notulenboek meldt hierover het volgende:

De heer Franse brengt een stille hulde aan die stoere vissers die gevallen zijn als slachtoffers van hun beroep. Met dankbaarheid memoreert hij de in deze ook buiten onze gemeente zo spontaan verleende hulp aan de nagelaten betrekkingen. Verder herinnert hij aan het koninklijk bezoek in deze gemeente, hoe toen onze zo robuuste jeugd als ’t ware in aanbidding stond aaneen geschaard en hoe in menig oog een traan blonk toen bij het vertrek van de hoge gasten de bekende zegenbede werd gezongen.

Koningin Wilhelmina in gesprek met de weduwen van de verdronken vissers in Vlissingen.
Koningin Wilhelmina in gesprek met de weduwen van de verdronken vissers te Vlissingen.

Gerard Jasperse geeft een uitvoerig verslag van de ramp in zijn boekje ‘Ter garnalenvangst omstreeks 1920’. Bij deze ramp verdronk ook zijn grootvader en twee ooms, allen opvarenden van de VLI 20.
Ook Marien Siereveld geeft in het boek ‘Vissers verhalen...’ een treffend ooggetuigenverslag van deze ramp, die hem ruim zestig jaar later nog scherp in het geheugen staat gegrift.
De hier boven vermelde gegevens zijn grotendeels ontleend aan de aantekeningen van tijdgenoot Adriaan Joosse.
Het bekende lied over ‘De klok van Arnemuiden’ van Kees Pruis is gemaakt naar aanleiding van het droevige gebeuren in 1924.

In april neemt raadslid, tevens wethouder, J. Pouwer ontslag wegens vertrek uit de gemeente. Tot nieuw raadslid namens de rechtse fractie wordt benoemd A. Schuit, geboren in 1882. Tot wethouder wordt C. van Waarde gekozen. Van Waarde heeft een smederij op de hoek van de Langstraat/Nieuwlandseweg.

Een rumoerige periode breekt nu aan in de gemeenteraad. Oud-wethouder Franse maakt het de nieuwe wethouders niet gemakkelijk. Er ontstaat een scherpe controverse tussen de diverse fracties in de raad. Steeds worden besluiten aangenomen of verworpen met 4 tegen 3 stemmen. Doorgaans staan de raadsleden Franse en Puijpe als kemphanen tegenover elkaar. De gemeente komt door deze onenigheid voortdurend in opspraak.

Als eerste oppert raadslid Franse het idee om het Christiaanpoldertje (tussen de Langstraat en het Schorretje) te bebouwen. In 1925 is hieraan gevolg gegeven.

Een viertal herbergiers verzoekt om verlenging van het sluitingsuur op zaterdagen. Het college stelt de gemeenteraad voor hierop afwijzend te beslissen. Met 4 tegen 3 (Van Eenennaam, Franse en Janse) stemmen volgt de gemeenteraad dit voorstel. Raadslid Schuit maakt in augustus de burgemeester er opmerkzaam op, dat vooral ’s zondags de kinderen de begraafplaats bezigen als speelplaats. De burgemeester zegt toe dit zoveel mogelijk te zullen tegengaan.

In de gemeenteraad wordt ook gesproken over het al of niet opheffen van de openbare lagere school te Kleverskerke. De school wordt slechts bezocht door 11 kinderen. De inwoners van Kleverskerke protesteren tegen dit voornemen. Met 4 tegen 3 (Van Eenennaam, Franse en Janse) stemmen besluit de gemeenteraad tot opheffing. Als reden wordt aangevoerd dat de school gedurende de laatste drie jaren door slechts 11 leerlingen werd bezocht, dat dit aantal in de komende jaren niet zal stijgen en dat de kosten van deze school voor de gemeente per jaar ƒ 599 bedragen. Gedeputeerde Staten onthouden echter goedkeuring aan het opheffingsbesluit. De gemeenteraad besluit hiertegen hoger beroep in te stellen bij de Kroon.

In december overlijdt de oude gemeentebode Hubrecht Kraamer. In de nieuwjaarsbijeenkomst van de gemeenteraad op 9 februari herdenkt raadslid Franse de oude Kraamer met de volgende woorden: ‘Ook herdenkt hij nog onze ouwe getrouwe oud-gemeentebode wiens leven steeds in het teken van gemeente en kerk stond’. Kraamer vervulde tal van functies op zowel gemeentelijk als kerkelijk gebied (o.a. gemeentebode, klokkenist, omroeper, lijkdienaar, secretaris brandweer, koster, voorlezer/voorzanger, secretaris van de kerkvoogdij). In de plaats van Kraamer wordt per 1 januari 1925 benoemd tot klokkenist zijn kleinzoon Anthonie Hubrecht de Kam, geboren 26 september 1903, van beroep hulpbrievenbesteller. Tot de zeventiger jaren zal ‘Toon’ de Kam een bekende verschijning in Arnemuiden zijn als beheerder van het postkantoor en tevens als klokkenist van de torenklokken.

In de raadsvergadering van december wordt de rijksarchivaris dank betuigd ‘voor de zorgvuldige en nette ordening van het oud archief, dat thans weer van het rijksarchief is terugontvangen’.

In het voorjaar en de zomer zijn de garnalenvangsten in de Westerschelde zeer matig. Het gevolg hiervan is, dat veel Arnemuidenenaars inplaats vanuit Vlissingen voortaan vanuit Veere ter visvangst gaan. In het algemeen zijn de prijzen in Engeland voor de garnalen laag. De Arnemuidse vloot bestaat dit jaar weer uit 38 schepen voor de garnalenvangst met 152 bemanningsleden. De vloot van Vlissingen telt 29 schuiten.

Ook dit jaar zijn er weer vele wijzigingen in de vloot.  De ARM 5 van Jan de Nooijer wordt gesloopt. Cornelis de Ridder neemt een kotter met motor uit Urk over als ARM 13. De ARM 17 van Jan Siereveld vergaat in de storm op 18 juli. Door de Gebroeders Meerman van de scheepswerf wordt een schuit opgeknapt wat de nieuwe ARM 17 wordt. Ary Meerman neemt uit Vlissingen een schip over, de ARM 27. Ook dit vergaat in de storm op 18 juli.
Jacob de Nooijer neemt een schuitje uit Vlissingen over als ARM 18. Jacob van de Ketterij doet z’n ARM 25 over naar Vlissingen. Hij neemt een nieuwe hoogaars met motor in gebruik als ARM 25, genoemd naar zijn vrouw De Vrouwe Grietje. Ook Bas Mulder neemt een nieuw vaartuig in gebruik, de ARM 31.

In de haven van Veere.
In de haven van Veere.

In 1924 brengt de kerkenraad van de Hervormde Gemeente beroepen uit op ds. De Nie te Rijnsaterwoude, ds. Japchen te Burgh-Haamstede en kandidaat Kruishoop te Kampen. Na vele jaren vacant te zijn geweest en talloze beroepen te hebben uitgebracht, neemt kandidaat J.C.W. Kruishoop het beroep aan.

Ds. Kruishoop met zijn gezin te Arnemuiden.
Ds. Kruishoop met zijn gezin te Arnemuiden.

Het gelukt dit jaar niet de al enkele jaren bestaande vacature van ouderling vervuld te krijgen.

De kerkenraad doet het gemeentebestuur een verzoek ‘tot wering van de caroussel op de pinksterdagen’. Ook wordt besloten terug te komen op een destijds genomen besluit dat gehuwde catechisanten slechts één jaar de catechisatie dienen te bezoeken om te worden toegelaten tot het doen van belijdenis des geloofs. De praktijk heeft geleerd ‘dat deze bepaling niet medewerkt tot die ernstige voorbereiding welke beslist nodig geacht wordt’. Voortaan geldt de regel dat ieder minstens 2 jaar getrouw de catechisatie dient te bezoeken.

De koop wordt gesloten, al is de vis nogal duur.
De koop wordt gesloten, al is de vis nogal duur.