1923
In zijn nieuwjaarstoespraak tijdens de raadsvergadering van 12 januari memoreert burgemeester Horninge de belangrijkste gebeurtenissen in het afgelopen jaar. De gemeente moest grote offers brengen voor de steunverlening aan de werklozen en de bestrijding van de armoede onder de vissersgezinnen. Zo kostte de steunverlening aan de vissersgezinnen de gemeente ƒ 1300 en die aan de werklozen ƒ 560. Ook aan de rechtstreekse werkverschaffing aan de werklozen waren nogal wat kosten verbonden. De organisatie van de vissers ter verzekering van een werklozenuitkering vergde ƒ 900.
De uitbreiding van het schoolgebouw van de christelijke lagere school met twee lokalen kwam gereed. Aan de toren werd belangrijk herstelwerk verricht.
De gemeente werd voor ernstige ziekten of rampen gespaard. Er werden 62 kinderen geboren en er vestigden zich 87 personen. 26 inwoners overleden en 107 vertrokken er naar elders. Er werden 29 huwelijken voltrokken. Het aantal inwoners nam met 17 toe tot 2143.
Eervol ontslag werd verleend aan twee oude getrouwen in gemeentedienst: bode H. Kraamer en gemeenteontvanger J. Buijs. In hun plaats werden benoemd A. Meeuwse en A. Buijs Jzn.
Dokter Van der Bijl bedankt in mei als lid van de gemeenteraad. In zijn plaats wordt gekozen L. Puijpe, landbouwer op de hofstede ‘de Kruitmolen’, die voorheen ook al vele jaren raadslid was. In de raadsvergadering van juli wordt ‘waardig afscheid genomen’ van dokter Van der Bijl. Uit de notulenboeken blijkt welke grote en belangrijke bijdrage hij leverde aan de besluitvorming in de gemeenteraad gedurende de achterliggende jaren.
Bij de aanvang van de nieuwe zittingsperiode 1923-1927 van de gemeenteraad keren vier raadsleden niet meer terug, te weten A. van de Gruiter (‘zijn optreden was steeds eenvoudig doch oprecht’), Iz. Boone (‘een eresaluut wordt gebracht voor zijn betrokkenheid bij het oplossen van de moeilijke werkloosheidsproblemen’), A. Schuit en P. Boone. Als nieuwe raadsleden treden aan J.K. Crucq (de aannemer), C.S. van Eenennaam, J. Janse (uit Kleverskerke) en C. van Waarde (de smid). Tot le wethouder wordt gekozen L. Puijpe en tot 2e wethouder J. Pouwer. Benjamin Franse wordt dus als wethouder gepasseerd. Het nieuwe raadslid Van Eenennaam noemt het ‘een politieke fout iemand als de heer Franse van zijn wethouderszetel te verdrijven. Het gaat niet op om iemand van verdienste als de heer Franse te negeren’.
Het oplossen van de werkloosheidsproblemen vraagt dit jaar zeer veel aandacht. In februari brengt dokter Van der Bijl het college hulde voor de buitengewone ijver waarmee het werkloosheidsprobleem wordt aangepakt. In verband met de werkverschaffing voor de werklozen wordt besloten het achterste gedeelte van de oude begraafplaats te effenen door bespitting en met graszaad te bezaaien. Uitdrukkelijk wordt daarbij bepaald dat de pachter van het grasland hierop geen paarden of vee mag toelaten, ook niet om het gras of hooi er af te rijden. Dit werk wordt uitgevoerd door werkloze gezinshoofden voorzover deze geen werkloosheidsuitkering hebben. Als loon verdient men ƒ 0,25 per vierkante roede.
Als werkverschaffingsmaatregel wordt ook de ‘leiding’ vanaf het station tot voorbij de werkplaats van De Hamer (aan het eind van de Noordstraat) gedolven. Ook worden de herbestratingswerkzaamheden met hulp van de werklozen uitgevoerd.
Het college wijst de gemeenteraad erop dat er thans absoluut niet meer werkverschaffingsobjecten voorhanden zijn. Wel zou het overige gedeelte van de oude begraafplaats nog gespit en geëffend kunnen worden. Verscheidene raadsleden betogen dat velen in de gemeente er tegen zijn juist de begraafplaats als werkverschaffingsobject te kiezen. Het college wijst er echter op dat het in het geheel niet gaat om het ruimen van de graven; alleen wordt de begraafplaats geëffend en opnieuw ingezaaid. De gemeenteraad stemt er uiteindelijk aarzelend mee in.
Ook wordt besloten tot steunverlening aan vissersknechts van de vloot vanaf 60 jaar die buiten de werklozenkas vallen.
De gemeenteraad stelt in februari een Verordening ter voorkoming van brandgevaar en tot regeling van de dienst der brandweer vast. De organisatie van de brandweer zal voortaan bestaan uit: 1 brandmeester, 1 plv. brandmeester, 1 onderbrandmeester, 1 plv. onderbrandmeester, 1 secretaris/bode, 1 plv. secretaris/bode en verder uit zoveel dienstplichtige brandweerlieden als het college nodig oordeelt.
In juli ontstaat brand in de schuur van de hofstede in de Oranjepolder, terwijl in augustus brand uitbreekt bij J.D. Kousemaker aan de Westdijkstraat. Op de plaats van de vorig jaar afgebrande schuur van J. Scheele aan de Langstraat tegenover het Stadhuis wordt thans een nieuwe gebouwd.
Mede dankzij de grote betekenis van de wijkverpleging blijft de gemeente dit jaar voor ernstige ziekten gespaard. Wel wordt er nog een geldelijke bijdrage uitgetrokken voor de bestrijding van de malariamuggen, die nogal eens voor de beruchte Zeeuwse koorts zorgen.
In februari wordt een belangrijk besluit genomen over het herstel van de straten. Een gedeelte van de klinkerbestrating van de Langstraat wordt vernieuwd. De uit de Langstraat komende bruikbare klinkers worden verwerkt in de Nieuwstraat. De uit de Nieuwstraat komende keien worden gebruikt voor de verharding van het toegangswegje naar het Schorretje vanaf de Zuidwal. Ook wordt in juli een partij oude keien, liggende aan de rijksweg, gekocht voor ƒ 25. Ook de riolering van woningen vindt geleidelijke voortgang.
Per 1 april verzoekt de oude gemeentebode H. Kraamer ontslag als gemeente-omroeper en gemeentelijk lijkdienaar. In beide functies wordt de 45-jarige Frans Bliek benoemd. Bliek is vorig jaar al tot plaatsvervangend lijkdienaar aangesteld.
Ter gelegenheid van het 25-jarig ambtsjubileum van Hare Majesteit de Koningin wordt de schoolkinderen een gedenkplaat geschonken.
In verband met de geringe belangstelling voor het vervolgonderwijs voor volwassenen wordt besloten dit af te schaffen, tenzij er minstens 36 deelnemers zich zouden aanmelden.
Ook dit jaar wordt weer geklaagd over de vernielzucht en baldadigheid van de straatjeugd. In de gemeenteraad wordt verzocht de politie strenge maatregelen te laten nemen tegen het beschadigen van de aangeplante boompjes op de Markt. De burgemeester zegt dat gemeenteveldwachter Kievit opdracht heeft streng tegen de jeugd op te treden. Dokter Van der Bijl vindt het optreden van de straatjeugd verschrikkelijk. Hij klaagt er over ‘hoe de jeugd zijn tuin vernield heeft; ook is het ergerlijk hoe de jeugd op zondagavond langs de rijksweg de voorbijgangers lastig valt met het werpen van sinaasappelschillen en dergelijke’.
Er wordt in de gemeenteraad ook gesproken over het verzoek van de voetbalvereniging A.S.C. om een geschikt voetbalterrein. Na langdurige discussie wordt besloten een bijdrage te verlenen van ƒ 10 in de kosten van de huur van een terrein. De gemeente zal proberen een geschikt terrein te vinden.
Op 1 maart wordt de Coöperatieve Boerenleenbank opgericht. Bij het opmaken van de notariële akte treden als getuigen op: Iz. Cornelisse (landbouwer), H.G. Horninge (burgemeester), C.A. Cornelisse (landbouwer), J.J.C. v.d. Graaff (hoofd Chr. school), M. den Hollander (landbouwer), C. de Jager (smid), A. Cornelisse (landbouwer), C. Mesu (landbouwer te Nieuwland), L. Scheele (landbouwer), J. Langebeeke (melkslijter), C. Cornelisse (melkslijter), B. Franse (wethouder) en Iz. Boone (metselaar).
Op 2 augustus wordt de nieuw gebouwde hoogaars VLI 26 op de werf van Meerman te water gelaten. Hiervan is een ansichtkaart door de firma Gebroeders Meerman uitgegeven. Op de foto is de verbouwde trans van de toren te zien.
Uit de raadsnotulen blijkt dat de garnalenpellerij dit jaar definitief gesloten is. In de volksmond wordt nu gesproken over ‘de voormalige pellerij’. Winkelier J.D. Kousemaker heeft het kleine gebouw van de pellerij gekocht. Hij verzoekt in april ‘om een strookje gemeentegrond ten zuiden van het nog aanwezige gebouw van de voormalige garnalenpellerij voor de bouw van 4 woningen’. De gemeenteraad wil de grond wel aan hem verkopen, maar op voorwaarde dat de omlegging van de weg ten zuiden van de voormalige pellerij door en op kosten van Kousemaker plaatsvindt. Ook mogen de woningen slechts dienen voor hoogstens 4 gezinnen (Kousemaker wil er 8 gezinnen in huisvesten).
De toestand van de visserij is dit jaar beter dan in 1922. De vloot telt 29 schepen voor de garnalenvangst en 124 bemanningsleden. Die van vlissingen telt er ook 29, waarvan 23 voor de garnalenvisserij. De Zeeuwse garnalenvloot heeft dit jaar 120 schepen (tegen 116 in 1922).
De garnalenvangst is dit jaar in het algemeen bevredigend. De prijs varieert van 11 tot 40 cent per kilo. Weliswaar betaalt Engeland dit jaar veel minder dan in vorige jaren. Ook krijgen de vissers te maken met grote uitgaven in verband met de brandstof voor de motoren.
De Zeeuwse vissers vangen dit jaar 1.452.885 kg garnalen met een opbrengst van ƒ 284,775 (tegen 1.178.209 kg in 1922 met een opbrengst van ƒ 253.624). Begin 1923 wordt buitengewoon veel schardijn gevangen, wat een goede bijverdienste oplevert.
Opvallend veel wijzigingen treden op in de vissersvloot. Niet minder dan 12 schuiten wisselen van eigenaar.
Willem van Belzen doet z’n ARM 4 over naar Vlissingen. Hij neemt een schip uit Vlissingen over als ARM 4. Jan de Nooijer neemt een schuitje uit Goedereede over als ARM 5, maar dit wordt in 1924 al gesloopt. Ook de ARM 21 van Blaas van de Ketterij wordt gesloopt. Hetzelfde gebeurt met de hoogaars ARM 13 van Cornelis de Ridder; hij neemt een Vlissingse hoogaars over als nieuwe ARM 13. Joost van Belzen doet zijn ARM 16 over naar Vlissingen en neemt de ARM 50 over als opvolgende ARM 16.
Marinus van de Gruiter neemt een schuit uit Vlissingen in gebruik als ARM 21. Marinus Blaasse neemt een schip uit Breskens over als ARM 23. Jacob van de Ketterij neemt uit Vlissingen een hoogaars over als ARM 25, de Vrouw Grietje.
Joost Schroevers doet z’n ARM 32 over naar Vlissingen. Adriaan Theune neemt een hoogaars uit Vlissingen als ARM 34 in gebruik, de Vrouw Jannetje. Jan Blaasse doet zijn ARM 35 over naar Vlissingen. Ook Lieven van de Ketterij neemt een hoogaars uit Vlissingen over als ARM 44. Abraham Meerman tenslotte neemt uit Vlissingen een hoogaars over; dit wordt de ARM 49.
In 1923 wordt door de kerkenraad van de Hervormde Gemeente een zestal beroepen uitgebracht, te weten op ds. G. Lans (zendingsdirecteur van de Gereformeerde Zendingsbond te Zeist), ds. W.J. Kolkert te Eemnes-Buiten, ds. E.V.J. Japchen te Hei- en Boeicop, kandidaat Schlemper te Utrecht, ds. P. Zandt te Delft en ds. O.J. van Rootselaar te Bergschenhoek.
In de kerkenraadsvergadering van 3 maart komt een brief ter tafel van N. Kievit (de gemeenteveldwachter), waarin deze verklaart ‘verkeerd gehandeld te hebben met zich indertijd te hebben afgescheiden van de Nederlands Hervormde Kerk’. Hij wordt gaarne weer toegelaten als lidmaat.
Uit het verslag van de diaconie over 1922 blijkt dat de inkomsten ƒ 3689,27 en de uitgaven ƒ 2325,95 bedroegen, zodat het batig saldo ƒ 1363,32 is.
Nadat er in 1919 al een ander klavier op gezet is, ondergaat het kerkorgel in juni dit jaar opnieuw een grote reparatie. In de kosten (ƒ 1040,50) schenkt ambachtsheer Jhr. Radermacher Schorer een bijdrage van ƒ 300. Op 11 mei 1924 wodt het orgel ingewijd met als slotzang Psalm 150 vers 2.