1922
Op 6 maart 1922 wordt de 28-jarige Herman Gerard Horninge, geboren op 25 mei 1893 te Batavia, geïnstalleerd als burgemeester. Hij volgt de naar Axel vertrokken burgemeester F. Blok op. Van zijn installatie dateert onderstaande foto. Hierop zijn van links naar rechts achter de tafel te zien: raadslid dokter W.F.Th. van der Bijl, wethouder I. Boone, wethouder B. Franse, het burgemeesterspaar, gemeentesecretaris J.J. Huijssen, raadslid J. Pouwer, raadslid A. van de Gruiter en raadslid A. Schuit.
Na zijn installatie is de burgemeester tengevolge van een hem overkomen ongeval met z’n motorfiets enige tijd uitgeschakeld. Pas in 1925 komt burgemeester Horninge in de gemeente wonen en komt aan zijn zwervend bestaan een einde.
In dit jaar ondergaat de toren een gedaanteverwisseling. Het aanvankelijk door gemeente-bouwmeester Neugebauer getoonde ontwerp tot gehele ombouw van de toren keurt de gemeenteraad af. De meerderheid is voor herstel in de tegenwoordige vorm. Neugebauer krijgt opdracht een nieuw plan te maken. Dit krijgt algemene instemming. De sierlijke houten omtuining van de balustrade wordt vervangen door een stenen trans. De restauratie en versterking wordt aanbesteed op 19 juni. Inschrijvers zijn J.K. Crucq en S. de Hamer. Het werk wordt gegund aan J.K. Crucq voor ƒ 1.893. De werkzaamheden bestaan uit de versterking van de vier poten en het vervangen van de houten omtuining door metselwerk. Inplaats van 4 x 4 meter wordt de trans nu 3 x 3 meter. Het werk wordt op 7 oktober voltooid.
De Geneeskundig Inspecteur van de Volksgezondheid deelt het gemeentebestuur in januari mee dat het rijk geld heeft uitgetrokken voor de bestrijding van de malariamuggen. Deze muggen gelden als belangrijke veroorzakers van darm- en maagziekten (o.a. de Zeeuwse koorts). Het ligt in de bedoeling spoedig een begin te maken met de verdelging van deze muggen, die vooral in de sloten voorkomen.
In de raadsvergadering van september geeft de directeur van de PZEM een toelichting op de aansluiting van de gemeente op het electriciteitsnet. De PZEM krijgt opdracht een berekening te maken van de kosten van aansluiting en exploitatie.
In november komt de exploitatierekening ‘van een geprojecteerd plan tot electrificatie van de gemeente’ ter tafel. De gemeenteraad betreurt het zeer dat Kleverskerke niet in het plan is meegenomen, juist omdat vooral van de zijde van de landbouwers de meeste afname is te verwachten. Besloten wordt dan ook niet op het plan in te gaan als geen gunstiger aanbieding door de PZEM wordt gedaan.
De bewoners van het Schuttershof dienen een verzoek in om de gemeentelijke mestvaalt te verplaatsen wegens stankoverlast. De gemeenteraad benadert dit probleem nogal laconiek: de mestvaalt is daar toch altijd geweest en pas later is daar gebouwd. Dus men wist van te voren wat de gevolgen zouden kunnen zijn. Verplaatsing zou ook veel te veel kosten.
Dit jaar wordt de christelijke lagere school met twee lokalen uitgebreid voor een bedrag van ƒ 16.500. Ook worden de op de oude begraafplaats staande 30 olmenbomen gerooid en bij opbod verkocht. Met de hoge opbrengst van het olmenhout wordt de oude begraafplaats opnieuw beplant en een gedeelte van de bestrating in de bebouwde kom vernieuwd.
Er wordt een nieuwe vuilniskar besteld bij de firma P. de Kraker te Nieuw- en Sint Joosland voor ƒ 295. De plaatselijke wagenmaker is hierover ontstemd, maar - zo oordeelt de gemeenteraad - dan had hij maar lager in moeten schrijven.
Het Roomsche straatje (nu de Schoolstraat) wordt bestraat met keien. Aan het Schorretje worden nieuwe meerpalen in het kanaal geplaatst. Omdat de kaai zelfs voor kleine schepen nauwelijks meer bereikbaar is om aan wal te komen wordt in overleg met de Waterstaat baggerwerk verricht.
Aan de Rijksbelastingen wordt gratis een lokaal van de openbare school afgestaan voor de inning van de rijks- en plaatselijke belasting.
Voor de aanschaf van portefeuilles, het bindwerk, e.d. voor het oud archief, dat door bemiddeling van het Rijksarchief wordt geordend, wordt ƒ 300 beschikbaar gesteld.
Per 16 april krijgt de gemeenteontvanger Jan Buijs Azn op zijn verzoek eervol ontslag. Met algemene stemmen wordt in deze functie zijn zoon Abraham Buijs, geboren 31 juli 1885, benoemd. De bij de oudere generatie nu nog bekende Bram Buijs wordt tevens benoemd tot gemeentebode en tot secretaris van de brandweer in de plaats van H. Kraamer.
Tot conciërge van het gemeentehuis wordt Adriaan Meeuwse aangesteld. Tot plaatsvervangend lijkdienaar wordt benoemd Frans Bliek, zodat hij te zijner tijd lijkdienaar H. Kraamer op kan volgen.
Wegens de aansluiting van de gemeente bij de Vleeskeuringsdienst wordt ontslag verleend aan N. Kievit als keurmeester en F. Joosse als assistent-keurmeester.
Wegens langdurige ziekte krijgt ook de onderwijzer P. le Grand eervol ontslag. In de vacature wordt de 19-jarige J.P. Israël uit Groede tot onderwijzer benoemd.
Op zaterdag 21 oktober ontstaat brand in de wagenmakerschuur en woning van J. Scheele tegenover het Stadhuis. In de gemeenteraad wordt flink gemopperd over de wanorde bij de brandweer zoals bij de blussing van deze brand bleek. Er was een brandmeester te weinig, de regeling liet veel te wensen over, er had veel eerder gespoten kunnen worden, er bleek helemaal geen regel te zijn bij de bediening van de spuit, er waren slangen te kort om vanaf het kanaal de brand te bereiken. Ook uit een van de raadsleden ernstige grieven tegen de handelwijze van burgemeester en wethouders ‘om het personeel der spuiten in de kroegen jenever te laten toedienen’. Door de burgemeester en de wethouders wordt opgemerkt ‘dat het nog altijd gebruikelijk is het personeel een glas bier en een sigaar te presenteren wat dan ook onder toezicht heeft plaats gehad’. Het college zegt toe met een plan te komen voor de reorganisatie van de brandweer.
In de gemeenteraad wordt gevraagd of in het vervolg bij buitengewoon drukke bietenaanvoer de paaltjes bij winkelier J.J. Crucq niet kunnen worden opgeruimd. De Westwal zou daardoor heel wat gespaard kunnen worden. Het college antwoordt ‘dat de Westwal niet zozeer van de ledige bietenwagens heeft geleden, maar dat de ergste schade is toegebracht met het thuisbrengen van de erwten’.
Een groot aantal vissers heeft zich bij de gemeente gemeld om steun. De gemeenteraad besluit een commissie van advies in te stellen voor de beoordeling van de steunverzoeken. De commissie bestaat uit drie vertegenwoordigers van de gemeenteraad (raadsleden/vissers A. van de Gruiter en A. Schuit en als vertrouwensman W. van Belzen) en drie vertegenwoordigers van de vissers. Wethouder Franse is voorzitter.
In februari wordt besloten ‘in verband met het gebrek dat in sommige vissersgezinnen heerst overeenkomstig de nieuwe rijksregeling steun te verlenen’.
De vloot bestaat in 1922 uit 29 schepen voor de garnalenvangst met 124 bemanningsleden. Die van Vlissingen telt 34 schepen, waaronder 26 voor de garnalenvisserij. De totale Zeeuwse garnalenvloot telt nu weer 116 schepen (tegen 93 in 1921).
In 1922 veranderen nogal wat vissersschepen van eigenaar. Zo gaat de hoogaars ARM 5, de Vrouw de Ridder, van L. Meulmeester verder als ARM 2. Uit Vlissingen neemt Cornelis de Ridder een schip in gebruik als ARM 13, de Nooit Gedacht. J.J. Jansen neemt een nieuw gebouwd schuitje, de ARM 15, (van 20 m3) in gebruik. Jacob van Belzen neemt een schip uit Breskens over als ARM 40. Lieven van de Ketterij doet zijn ARM 50 over naar Vlissingen. Jan Schroevers neemt weer een schuit uit Vlissingen over en brengt deze in de vaart als ARM 50.
De visserij is dit jaar over het algemeen slecht door de lage valuta. Tot de nazomer zijn de vangsten matig. De prijzen zijn laag, vooral voor hen die de garnalen naar Engeland verzenden. De zogenaamde 'buitenvloot’, die vist buiten de monding van de Westerschelde, bestaat uit 73 vaartuigen uit Arnemuiden, Breskens en Vlissingen. De vangst van de Zeeuwse garnalenvloot bedraagt dit jaar 1.394.669 kg. met een opbrengst van ƒ 300,568 (tegen 1.409.800 kg. in 1921 met een opbrengst van ƒ 331,556).
In de Hervormde Kerk wordt het gemis aan een predikant pijnlijk gevoeld. Verscheidene kerkenraadsleden bedanken. De vacatures zijn zeer moeilijk te vervullen. Met kracht wordt het beroepingswerk voortgezet. Zo worden in 1922 beroepen uitgebracht op ds. J.C.C. Trillaard te Zwijndrecht, ds. A. Prins te Giessendam, ds. B. Moorrees te Heteren, ds. J. van Amstel te Zeist en ds. Japchen te Den Bommel. Het consulentschap wordt per 1 juli overgenomen door ds. Van Garderen te Nieuw- en Sint Joosland. Ouderling A. Goverse en diaken L. de Nooijer bedanken na hun herverkiezing. Persoonlijke bezwaren zijn hiervan de oorzaak. De vergadering verzoekt de broeders na langdurige bespreking om nog acht dagen de zaak in beraad te willen nemen. ‘Na overdenking’ neemt ouderling Goverse zijn verkiezing toch aan. Echter, in september bedankt hij wegens vertrek uit de gemeente na een ambtsperiode van veertien jaar. In de vacatures (een van diaken en drie van ouderling) worden tot diaken gekozen Jan van Belzen Dzn. (hij was van 1905 tot 1920 ook diaken) en tot ouderlingen B. Marteijn, A. van de Gruijter en Joz. Joosse. Laatstgenoemde bedankt. Voorlezer en voorzanger P.C. Schoonenboom bedankt eveneens per 1 april. Besloten wordt geen opvolger te zoeken. Voortaan zullen de ouderlingen om de beurt voorlezen.