1916

In de eerste vergadering van de gemeenteraad dit jaar houdt burgemeester mr. H.F. Lantsheer zijn nieuwjaarsrede. Hieruit nemen we hierna een aantal gegevens over. Deze geven een interessant overzicht van de gebeurtenissen in 1915, het tweede jaar van de 1e wereldoorlog.

De economische toestand van de Arnemuidse bevolking gaf geen reden tot zorg. De visserij mocht geregeld voortgang hebben. En al mochten de financiële uitkomsten van de garnalenvisserij niet als andere jaren zijn, toch konden de uitkomsten dankzij de plotseling vrij belangrijke schardijnvangsten bevredigend genoemd worden. Ook met de landbouw ging het goed. De middenstanders hadden geen reden tot klagen. De aanwezigheid van de ingekwartierde militairen bracht vertier in de winkels. Het bakkersbedrijf was vanwege het verstrekte regeringsmeel zeer lonend. Gememoreerd wordt dat Arnemuiden de eerste gemeente was waarin economische maatregelen getroffen werden om de bevolking in haar bestaan te steunen.
De gemeenteraad vergaderde acht keer. Door de oorlogstoestand werden geen besluiten van ingrijpende aard genomen. Het inwoneraantal bleef ongeveer gelijk (2186). Geboren werden 73 kinderen, terwijl 28 inwoners overleden. Er vestigden zich 58 en er vertrokken 102 personen.

In Arnemuiden gelegerde militairen tijdens de Eerste Wereldoorlog in de Noordstraat.
In Arnemuiden gelegerde militairen tijdens de Eerste Wereldoorlog in de Noordstraat.

Op 13 februari doet de in Arnemuiden nu nog bekende ds. Willem Lambertus Mulder uit Ovezande op 28-jarige leeftijd intrede als kandidaat met de tekst Jeremia 23:6b. Hij is geboren te Ovezande op 22 juli 1887 en werd in 1915 kandidaat. Na zijn vertrek op 5 mei 1918 naar Gouderak dient hij vervolgens de gemeenten Garderen (1918), Benthuizen (1921), Enter (1924), Voorthuizen (1926) en Huizen (1932). Ondanks dat hij slechts 2½ jaar in Arnemuiden blijft, vergeet hij tot op hoge leeftijd Arnemuiden niet. Ook de Arnemuidse Hervormde gemeente heeft altijd hoge achting voor deze predikant behouden. In juli 1967, de dag na zijn 80e verjaardag, wonen ds. en mevr. Mulder een zondagse kerkdienst in Arnemuiden bij. Hij wordt daarbij toegesproken door ds. J.G. Abbringh. Het is een ontroerend moment als ds. Mulder de gemeente verzoekt te zingen uit Psalm 43 : 4 (‘Dan ga ik op tot Gods altaren’). In de Kerkbode van de Hervormde Gemeente van augustus 1967 tekent ds. Abbringh hierover het volgende op:

Onder degenen die een kroonverjaardag hebben gevierd noem ik in de eerste plaats de oud-herder en leraar van onze gemeente Ds. W.L. Mulder. Hij werd 22 juli 80 jaar. We hebben het een voorrecht gevonden, dat hij en zijn gade, de dag na die verjaardag een dienst in zijn oude kerk heeft meegemaakt. Graag hadden wij allen hem nog eens horen preken. Maar dat liet de leeftijd en de toestand van zijn gezondheid niet toe. Toch hebben wij hem gehoord. In een toespraak, die hij tot de gemeente hield, heeft hij ons allen nog eens weer op het ene nodige gewezen. Hij gaf nog een versje op ook. Het leefde, naar hij mij verzekerde, de laatste tijd zo in zijn hart. Gelukkig de oude, gelukkig de jonge mens, die mag zingen ziende op het einde van de tocht door de aardse woestijn: ‘Dan ga ik op tot Gods altaren’. Alleen het bloed van den Heere Jezus, door den Heiligen Geest gesprengd op de ziel, geeft toegang tot het Vaderhuis en Hij, die dat bloed stortte, is de Deur. Zegene de Heere Ds. en mevr. Mulder en spare Hij hen nog lang voor elkaar en voor de Kerk der Vaderen, die hij lief heeft en voor welke Kerk hij steeds bidt. Het was mij een echt genoegen, dat ik hen enkele dagen na die dienst te Voorthuizen mocht bezoeken. Dat is in de gemeente waar ik hen voor het eerst heb ontmoet. Dat is al meer dan 40 jaar geleden’.

In de kerkenraadsvergadering van 14 februari draagt de consulent ds. Semmeling de boeken en andere bescheiden aan de nieuwe predikant over. Ouderling Robbert Schroevers bedankt ds. Semmeling hartelijk voor zijn trouwe zorg en betoonde ijver. Opmerkelijk is dat er niets in de notulen wordt vermeld over het aannemen van het beroep en de bevestiging en intrede van ds. Mulder. Kennelijk is ds. Mulder geen man van vergaderingen. Na zijn intrede wordt in 1916 slechts één en worden in 1917 slechts twee vergaderingen van de kerkenraad gehouden. De vergaderingen worden door hem in hooguit twaalf regels genotuleerd.

Voor de diaconie werd in 1915 ontvangen ƒ 4.750,98 en uitgegeven ƒ 3.674,58, zodat het batig saldo ƒ 1.076,40 bedraagt. Ouderling Goverse maakt hierover de behartigingswaardige opmerking ‘dat de diakenen in dezen dure tijd maar niet teveel moeten opsparen, maar de arme mensen zoveel mogelijk helpen’. De diakenen zeggen toe dat zij helpen zullen overal waar ’t werkelijk nodig is.

De vissersvloot bestaat in 1916 uit 42 schepen (in 1915 nog 45). De Vlissingse vissersvloot is aanzienlijk toegenomen en wel tot 36 schepen, waarvan 17 voor de garnalenvangst. Die van Veere bestaat uit 12 schepen, waarvan 7 voor de mosselvisserij en 5 voor de garnalenvangst. Breskens telt 18 schepen voor de garnalenvangst. De Zeeuwse garnalenvloot telt dit jaar 138 schepen (in 1915 136).

Dit jaar komen de volgende wijzigingen in de vloot voor. De ARM 3 van Job de Nooijer gaat over naar Veere en de ARM 6 van Klaas de Nooijer naar Vlissingen. Aart van de Gruiter verkoopt zijn schip, de ARM 22, eveneens naar Veere. De ARM 27 van Brunke wordt verkocht naar Dordrecht.

Wel wordt dit jaar op de Westerschelde veel hinder ondervonden van de oorlog. Niettemin worden in de zomermaanden goede garnalenvangsten gedaan. In november loopt de vangst zelfs op tot 300 kg per dag per vaartuig. Een visser uit Arnemuiden vangt op één dag zelfs 550 kilo garnalen met een besomming van ƒ 165. De uitvoer naar de Engelse en Belgische markten wordt later in het voorjaar gestaakt vanwege de oorlogsomstandigheden. De garnalen worden nu aan de pellerij te Arnemuiden en aan de leurders verkocht. De prijzen zijn het hele jaar hoog, gemiddeld twintig cent per kilo, wat een ongekend hoge prijs is. Daardoor is de garnalenvisserij in het algemeen dit jaar zeer gunstig. De vangst van de Zeeuwse vloot is in totaal 1.800.200 kg met een opbrengst van ƒ 415.340 (in 1915 1.419.101 kg met een opbrengst van ƒ 168.982).

In januari is er veel schardijn op de Oosterschelde ter hoogte van Kattendijke. De Arnemuidse vissers willen echter hiervoor de garnalenvangst vanwege de hoge vangsten en prijzen niet staken. Wel trekt bijna de gehele vloot in december op de schardijnvangst, doch de vangsten zijn dan gering.

Wat betreft het gemeentebestuur zijn er dit jaar geen bijzondere ontwikkelingen te melden. Wel wordt aan de Woningbouwvereniging meegedeeld dat de Molenpolder (het latere Tuindorp) in erfpacht zal worden uitgegeven en een plan voor de bebouwing gemaakt.

De onderwijzer C.C. Boes vertrekt per 1 augustus. In deze vacature wordt benoemd mejuffrouw J. Monté. In verband met het overlijden van keurmeester H. Kasteleijn wordt de gemeenteveldwachter N. Kievit met deze nevenfunctie belast. P. Boone neemt ontslag als gemeentewerkman. In zijn plaats wordt benoemd Klaas de Ridder. P.C. Schoonenboom wordt als telegrambesteller benoemd in de vacature van mejuffrouw C.G. Monté.

De tijdsomstandigheden zijn drukkend vanwege de 1e wereldoorlog en de gevaren op zee. Toch is er ruim voldoende vis en garnalen om uit te leuren.