1884

In de vergadering van de gemeenteraad van 10 juni wordt met architect L. Kuiler uit Middelburg een plan besproken voor het dempen van de overgebleven oude vest van Arnemuiden. Kuiler zal voor een tekening met kostenbegroting zorgen.
Voor de duidelijkheid dient vermeld te worden dat enkele jaren geleden de spoorbaan door de vesten werd aangelegd. Ook een groot gedeelte van de wallen werd toen geslecht ten behoeve van de aanleg van de spoorlijn.
In zijn volgende vergadering van 29 juli gaat de gemeenteraad akkoord met het plan van architect Kuiler. Besloten wordt de demping in 1885 voor een bedrag van ƒ 2.000 uit te voeren.
De vest zal worden gedempt met het overblijfsel van de daarbij gelegen oude wallen. Voor het dempen van de vest wordt ook de Oostwal afgegraven en een gedeelte van de Singel. Alle 70 op de af te graven noordoostwal staande olmenbomen worden gerooid en publiek verkocht.

Op 5 december wordt ‘het dempen van het overgebleven gedeelte van de vest met grond afkomstig van een overgebleven bastion van de wallen’ aanbesteed. Aannemer van deze werkzaamheden is dhr. Hoek te Middelburg voor ƒ 1.820. Later is aan bijkomende kosten nog bijbetaald ƒ 400. Hierdoor wordt 2.30.68 ha. bouwland verkregen. Dit wordt in april 1885 verpacht in vier percelen.

Op 7 juli worden verpacht twintig gemeentelijke percelen bouw- en weiland ter grootte van ruim 16 ha voor in totaal ƒ 1.151. De totale oppervlakte verpachte bouw- en weilanden bedraagt dus 18.30.68 ha. met een pachtopbrengst van ƒ 1.294 per jaar.

De gemeenteraad besluit om ‘het van ouds in de gemeente bestaand hebbende St Jans Gilde, dat van lieverlede is komen te vervallen, definitief op te heffen’. In het oud archief bevindt zich nog het Boek van het St. Jansgilde voor de arbeiders over de jaren 1811 - 1884. Aan het einde van het boek staat vermeld, dat bij besluit van de gemeenteraad van 7 oktober 1884 het gilde definitief is opgeheven. Het in kas zijnde saldo ten bedrage van f 3,21 en de zeven nog aanwezige turfzakken worden onder de overgebleven elf gildeleden verdeeld.

Het gemeentebestuur van Delft verzoekt om voor de aldaar op 10 juli 1884 (de 300e sterfdag van de Prins van Oranje) te openen tentoonstelling van voorwerpen met betrekking tot Prins Willem I de in het archief berustende voorwerpen voor dat doel tijdelijk af te staan. De gemeenteraad besluit het privilege van Prins Willem van Oranje, waarbij Arnemuiden op 9 maart 1574 tot Stad werd verheven, tijdelijk af te staan tegen een waarborgsom van ƒ 100.

Het hoofd van de gemeenteschool P. Kwekkeboom verzoekt de gemeenteraad om uitbreiding van het onderwijzend personeel. Een van de klassen - zo schrijft hij - is thans geklommen tot 70 leerlingen, waarvoor het lokaal te klein is. Het totale aantal schoolgaande kinderen bedraagt 230. Uit een door de gemeente ingestelde controle blijkt het werkelijk aantal schoolgaande kinderen 206 te zijn, verdeeld over de klas van het hoofd: 33: de klas van onderwijzer Brakman: 45, de klas van onderwijzer Langebeeke: 58 en de klas van onderwijzer Metz: 70 kinderen. De gemeenteraad oordeelt dat de klassen eerst maar eens wat evenrediger verdeeld moeten worden voordat tot personeelsuitbreiding wordt overgegaan. Echter, de oude meester Kwekkeboom is na ruim 40-jarige dienst aan de school te Arnemuiden aan het einde van z’n krachten.

Op verzoek van molenaar C.D.Oversluijs wordt hem in erfpacht gegeven een stuk grond voor de bouw van een woning bij het spoorwegstation aan de overweg.

De Arnemuidse vissersvloot telt dit jaar 33 schuiten, die van Vlissingen 6 en van Veere 3. De garnalenvangst heeft dit jaar een vreemd verloop. Door de vorstvrije winter kan de vloot de gehele winter doorvissen. Buitengaats (buiten de mond van de Westerschelde) vangt men per dag gemiddeld zo’n 3 manden; de opbrengst per mand is ƒ 8. In februari komt het zelfs voor dat per dag wel 8 à 9 manden garnalen worden gevangen, een enkele keer zelfs 18 manden. De prijs zakt dan echter tot ƒ 2,50 per mand.

Na februari wordt het weer hard winter; garnalen zijn er niet te vinden. Door de warme zomer zakken de prijzen tot een dieptepunt van slechts 40 cent per mand. Ook een oorzaak van de lage prijs is de grote vangst van garnalen onder de kust van Engeland en Frankijk, waardoor de afzetmogelijkheden gering zijn. Een bijkomstigheid is dat de vissers dikwijls hun manden niet terugkrijgen uit Hull (een mand kost ongeveer 80 cent). Ook het najaar is voor de garnalenvissers slecht. De schardijn- of sprotvangst is daarentegen weer goed te noemen. Voor het grootste gedeelte gaat de schardijn naar de rokerijen te Arnemuiden. In deze jaren zijn er twee pellerijen in Arnemuiden gevestigd.
De vissers verkopen de zogenaamde ‘flauwe garnalen’ aan de pelbazen die ze laten pellen en inmaken. De vrouwen zitten in een grote loods garnalen te pellen. Het garnalenpellen als thuiswerk ontstaat pas in 1911. De garnalen voor de pellerijen worden aan boord met weinig zout gekookt.
Ook zijn er twee visdrogerijen in Arnemuiden, de ene dateert van vóór 1870 terwijl de andere zich hier in 1884 vestigt. Deze inrichtingen zijn van groot belang voor de werkgelegenheid in de winter. Bijvangst als schardijn wordt hier ook gerookt.

Het lossen van de garnalen op de Nieuwendijk te Vlissingen.
Het lossen van de garnalen op de Nieuwendijk te Vlissingen.

Op 17 april wordt de ‘Vereniging tot oprichting en instandhouding eener Christelijke Bewaar-, Naai- en Breischool te Arnemuiden’ opgericht. Het oude gebouw van de gemeenteschool aan de Lionstraat wordt door de Vereniging van de gemeente aangekocht. De aankoop en de verbouw geschiedt geheel uit vrijwillige bijdragen. De opening vindt plaats op 4 november in tegenwoordigheid van het gemeentebestuur en andere belangstellenden door ds. Heinecken uit Middelburg. Volgens de Middelburgse Courant van 4 november 1884 werd de plechtigheid geopend met gebed en het zingen van psalm 68:10. De predikant wijst in zijn toespraak op het nut van deze school en spoort de moeders aan hun kinderen trouw naar de school te sturen. Verder worden er afwisselend enige liederen gezongen.

Uit de Hervormde Kerk kan nog het volgende worden gemeld. Op 23 februari vindt een samenspreking plaats tussen kerkenraad en kerkvoogdij. De kerkvoogden geven een toelichting op hun plannen om te komen tot de bouw van een nieuwe pastorie. Een plan met bestek en begroting ten bedrage van f 15.000 wordt op tafel gelegd. Hiervan wil de kerkvoogdij zelf ƒ 2.500 bijdragen.
De kerkenaad bestaat dit jaar uit de ouderlingen Odding, Cornelisse en Van Belzen en de diakenen Buijs, Jobse, De Nooijer en Siereveld. Diaken Jobse bedankt dit jaar.
Er wordt in september een beroep uitgebracht op ds. J.F. de Klerk te Nieuwpoort. In deze kerkenraadsvergadering ‘wordt nog enige tijd gesproken over het optreden van evangelisten’ zonder dat hierover een besluit wordt genomen.