1873

Op 1 april 1873 wordt het nieuwe kanaal naar Arnemuiden voor de vaart geopend. De vissers maken er echter weinig gebruik van. Ze geven voorkeur aan een aanlegplaats aan de spoorwegdam door het Sloe, omdat ze dan onbelemmerd naar zee kunnen varen. Het kanaal zorgt voor teveel oponthoud. In de raadsvergadering van 9 april komen dan ook verzoeken van diverse ingezetenen ter tafel, waarin gevraagd wordt ‘om een aanlegsteiger buiten de afsluitdam in de Arnemuidse haven om de vissers voortdurend de gelegenheid te geven om met hun vaartuigen te komen laden en lossen’. Het gemeentebestuur zal hiervoor een verzoek indienen bij de Minister.

Het nieuwe kanaal. De ARM 22 van Blaas van Belzen passeert de Arnebrug.
Het nieuwe kanaal. De ARM 22 van Blaas van Belzen passeert de nieuwe Arnebrug.

In het werfboek van scheepsbouwer P.H. Jonker te Kinderdijk, daterend uit de jaren 1857-1875 en dat nu berust in de verzameling van wijlen Leen Smit te Alblasserdam, komt de volgende vermelding voor:

1873. Een hoogaars gemaakt voor Cornelis Sierevelt te Arnemuiden. Aangenomen voor 1.000 gld. Lang in 7 vlak 28/2 voet. In de maand maart in het jaar 1873. Aan de smid gekost 50 gulden. Het is een Armuisch hoogaars.

Bij het werfje van Jonker te Kinderdijk worden nogal wat hoogaarzen gebouwd, evenals bij de werf van Fop Smit te Nieuw-Lekkerland. Men sprak overigens over diverse soorten hoogaarzen, b.v. een Kinderdijkse hoogaars, een Arnemuidense hoogaars of ook wel een Arnemuidenaar, een Oostduivelander of platte Duivelander, een Tholense hoogaars en dergelijke.

Ook op de werf van Meerman te Arnemuiden heerst dit jaar volop bedrijvigheid. Dit blijkt uit de vermeldingen in het werfboek:
17 mei 1873: begonnen aan een nieuwe hoogaars voor Kees Mulder te Arnemuiden (van dezelfde grootte als van Blaas Blaasse) voor ƒ 1000, klaar gemaakt op zaterdag de 23 augustus 1873.
10 mei 1873: begonnen aan een nieuwe hoogaars voor een schipper uil Flipland, weggevaren 27 november 1873.
18 november 1873: begonnen aan een nieuwe schietschouw voor de heer Bosch, commies te Hans weert, voor ƒ 190, klaar gemaakt op 19 december 1873.
27 november 1873: begonnen aan een nieuwe hoogaars voor de heer Hector te Vlissingen voor ƒ 1250, klaar 16 maart 1874.
20 december 1873: begonnen aan een nieuwe boot voor schipper Faasse van Flipland voor ƒ 330, klaar gemaakt op 15 maart 1874, weggevaren de 2 juli 1874.
22 december 1873: begonnen aan een nieuwe hoogaars voor schipper Nieman van de Goedereede voor ƒ 1300, weggevaren de 8 mei 1874.

Een bijzonder interessante beschrijving van het dagelijkse leven in Arnemuiden staat in het boek 'Zeeland door de bril van 1873’ door Charles de Coster. In de zomer van 1872 maakte Charles de Coster, de Vlaamsgezinde Belgische auteur van ‘De Legende van Uilenspiegel’, een voettocht door Zeeland en gaf daarvan in 1873 een reisverslag. Uit zijn beschrijving vermelden we het volgende:

Alvorens het eiland Walcheren te verlaten, willen we nog een bezoek brengen aan de vissersplaats Arnemuiden. De bestrating in Arnemuiden is zeer ongelijk en wie geen stevig schoeisel draagt, krijgt veel pijn aan de voeten. Er wonen mooie mensen, maar de vrouwen en mannen schijnen beiden kleiner, levendiger en gevoeliger te zijn dan hun buren op het eiland.

Het costuum van de vrouwen is gelijk aan dat in de omliggende dorpen, maar het verandert geleidelijk in ongunstige zin. De mannen, die bijna allemaal visser zijn, dragen ’s zondags een hemd van blauw flanel met grote plooien. Zij stoppen het in hun broek die zwart en wijd is en die van voren op het middel twee grote zilveren schijven heeft. Ze dragen een pet die ze branieachtig op één oor zetten en die een gebogen klep heeft welke tussen de wenkbrauwen een knik naar beneden maakt. Ze zien er trots en kordaat uit.

Arnemuidsche visscher.
 

In Arnemuiden zoeken we de heer Kwekkeboom op, de schoolmeester. Hij is een Vlaams type en we vinden dat hij er streng en bijna nors uitziet. Dat ligt aan ons zelf. We maken plichtplegingen uit verlegenheid en gebruiken zonder het te willen, al te veel het woord ’mijnheer’. Maar al gauw spreken we minder gemaakt en de heer Kwekkeboom herziet zijn eerste indruk van ons, glimlacht verheugd, en toont dat hij een hartelijk, charmant, levendig en geestig man is, op en top een Zeeuw: goed rond, goed Zeeuws. De heer Kwekkeboom heeft vroeger lezingen gehouden over Arnemuiden. Een aanzienlijk deel ervan was gewijd aan de geschiedenis van de plaats.

De vissers van Arnemuiden gaan vissen op de hoogte van Texel en zelfs op die van Vlieland. Als zij met hun buit huiswaarts keren ontsnappen zij niet aan plundering - tegen contant geld - door schepen van Antwerpen en Amsterdam, die langs de westkust op hun thuisvaart liggen te wachten. Nadat men het over de prijs eens is geworden en er af geleverd en betaald is, komen de Arnemuiden aars met lege schepen thuis. Daarom kan men beter vis eten in Antwerpen, Brussel en Parijs dan in Middelburg. Op vrijdag lopen ze weer binnen; dat is dus de dag van de koekebakken. De vrouwen bieden hun mannen een goed onthaal, want ze zijn blij hen met volle beurs terug te zien.

Vroeger, in de vette jaren, verdeelde men de opbrengst van de vis op de volgende manier.
Alle vissers namen plaats rond een tafel. Wat men in de verschillende aanlegplaatsen aan ontvangsten had binnengekregen, werd midden op tafel gelegd. Men maakte stapeltjes van de grote en kleine munten. De grootste munten waren de kronen of rijksdaalders; daarop volgden de guldens, de halve guldens, de kwartjes en tenslotte de kleinste zilveren muntjes, de dubbeltjes. Daarop werd dit grote geld, tot en met de halve guldens, verdeeld. Dan greep een stevige hand in de stapel dubbeltjes en kwartjes en vulde er, om en om, kommetjes mee, dat zijn theekopjes zonder oor. Als een kommetje vol was, streek dezelfde hand er het ’schuim’ af, dal wil zeggen de munten die er een kop op vormden. Men bleef alle kommetjes op deze wijze afstrijken tot er precies genoeg dubbeltjes en kwartjes overbleven om de drank van de vissers te betalen.

Na de verdeling werd er feest gevierd. In het hele dorp hing de eetlustopwekkende geur van koekebakken, en de vrolijkheid en de vereiste stemming kwamen uit de flessen klare (jenever van een uitstekende kwaliteit). Men stak sigaren op (die heel slecht zijn), men vertelde en lachte, en de vrouwen deelden mee in de vreugde die duurde tot de vissers opnieuw de zee gingen vragen om hun kommetjes te vullen.

In 1844 kon elke Arnemuidse visser een weekgeld verdienen van vijfentwintig gulden. Dat haalt hij thans niet meer. Hij kende een privilege, dat overigens spotte met elke rechtvaardigheid: hij kon aan de conscriptie ontkomen door te trouwen. Als een jongen tegen zijn meisje zei: ‘Leuntje, ik moet loten’, en Leuntje ook maar iets om de jongen gaf, trouwden zij.

De vissers van Arnemuiden hebben nog andere bronnen van inkomsten. Als er te weinig vis gevangen wordt, laden zij hun boten vol met vette varkens en gaan die verkopen in Haarlem of Alkmaar, om terug te komen met geld of inkopen.

We hebben in Arnenmiden en vooral in de huizen van de armere bevolking, zeer schilderachtige interieurs gezien, waarbij de kleuren blauw en diep groen overheersten. De meubels zijn vaak gemaakt van mahoniehout, zowel oud als nieuw hout.
Niet alles is even harmonieus, maar de ramen zijn zo klein en aan de buitenkant vaak zo dicht met bladeren bedekt, dat het oog in het schemerdonker door geen schreeuwende kleuren kan worden beledigd.

Hier zowel als elders blijkt Zeeland het land te zijn van zulk een uitgesproken familieleven in beslotenheid, dat het stadje Arnenmuiden op het middaguur uitgestorven lijkt: men hoort geen gerucht, geen woord. Op dit uur is iedereen thuis en elk gezin is blij dat het bij elkaar is.

De gemeenteraad besluit in januari tot het verbeteren van de in zeer slechte staat verkerende aarden weg van het einde van de Langstraat door het Schuttershof naar de overgang van de Veerse dijk over een lengte van 180 meter. De weg wordt ter breedte van 5½ meter bestraat met oude keien. De kosten ad ƒ 1.300 worden bestreden uit het batig saldo van het opgeheven Burgerlijk Armbestuur ad ƒ 623,46 en de verkoop van 70 opgaande olmenbomen ad ƒ 676,53, samen ƒ 1.300.

Het veer over het Arnekanaal wordt verpacht. Pachter wordt ingaande 1 juni 1873 Bernardus Marinus Giffard. Als veerschipper zal fungeren zijn vrouw Neeltje Molhoek. In het Reglement op het veer wordt vermeld, dat niet meer dan 12 personen tegelijk mogen worden vervoerd. De boot wordt overgehaald door middel van een over het kanaal gespannen reep. Het veer zal dag en nacht onafgebroken moeten worden bediend.

Het veertje over het Arnekanaal.
Het veertje over het Arnekanaal.

Merkwaardig is het besluit van de gemeenteraad op 16 mei, dat het onderhoud en beheer van de grintwegen, de overwegen en het Stationsplein worden opgedragen aan de pachter van het veer op het kanaal van de oude Arne. Het onderhoud en beheer van de nieuw aangelegde grintweg naar de rijksweg tussen Middelburg en Goes wordt door de gemeente van het rijk overgenomen.

Hulponderwijzer De Vey verzoekt wederom om verhoging van zijn wedde. De gemeenteraad vindt De Vey maar ondankbaar. Men is van oordeel dat De Vey al vele buitenkansjes heeft, zoals wijkmeester na het ontslag van bovenmeester Kwekkeboom, koster en voorzanger bij de Hervormde Kerk en subontvanger der accijnzen.
Hulponderwijzer Z. Bouwens verzoekt per 1 oktober ontslag. Gedurende de zeventiger jaren is J. Buijs hoofd van de gemeenteschool te Kleverskerke. Later zal Buijs meester Kwekkeboom als hoofd van de school te Arnemuiden opvolgen.

Tot nu toe wordt in de notulen steeds melding gemaakt van de Sint Jan Leeuwenstraat. Deze straat wordt vanaf 1873 ‘Lionstraat’ genoemd. De notulist van de raadsvergaderingen vegist zich nog ettelijke malen en schrijft dan ‘St Lionstraat’.

Arnemuidse klederdracht: visscherstand en burgerstand.
Arnemuidse klederdracht.
Visserstand - Burgerstand.