1816

Van het jaar 1816 is weinig te vermelden.
Wel van belang is dat Zijne Majesteit Koning Willem I bij Koninklijk Besluit van 20 augustus Arnemuiden (tezamen met Brouwershaven, Aardenburg, IJzendijke, Terneuzen en Sas van Gent), ‘ofschoon geen leden ter staatsvergadering benoemende’, vergunt de naam van Stad te voeren. Het hoofd van het gemeentebestuur krijgt de titel van ‘burgemeester’; de stadsbestuurders de titel van ‘raden’. Bepaald wordt dat de Gemeenteraad voortaan zal bestaan uit 7 leden, die door Gedeputeerde Staten worden benoemd. De kerkenraad van de Hervormde Gemeente stuurt op 17 september ‘een gelukwensching met de rangsverheffing dezer stad’.

Intensief wordt door de Arnemuidse bevolking meegeleefd met nationale rampen of gebeurtenissen. Bij Koninklijk Besluit van Zijne Majesteit van 25 september wordt gevraagd tijdens de godsdienstoefeningen gebeden te doen voor Hare Koninklijke Hoogheid ‘de Prinsesse van Orange’. Eveneens wordt bij Koninklijk Besluit in september verzocht dankzegging te doen op de 20e oktober wegens de Slag van Algiers. En bij missive van de 4e november wordt verzocht een collecte te houden voor de noodlijdenden tengevolge van de watersnood in Zuid-Holland op de 18e, 19e en 20e november.

Tot ‘zetters’ voor het bepalen van de aanslagen voor de plaatselijke belastingen voor 1817 worden benoemd Janis de Marée, Paulus de Meulmeester, Jan Bernard Joosse, Johannis Crucq en Pieter Bogert. Tot veldwachter voor Arnemuiden, Cleverskerke en Nieuw- en Sint Joosland wordt in januari benoemd Klaas Flink.
Begin dit jaar overlijdt de oude vrachtrijder Jacob Marteijn. Zijn weduwe, Theuntje Pinte, ‘verlangt om bij continuatie de vrachtwagen dezer stede op Middelburg, Vlissingen en Veere te bedienen, welke door haar nu overleden man een aantal jaren is waargenomen geworden’. Dit wordt akkoord bevonden.

In december ontvangt het Stadsbestuur een uitnodiging om op maandag de 16e december aanwezig te zijn in de Statenkamer van de Abdij te Middelburg om te confereren over de te nemen maatregelen betreffende de tegenwoordige duurte van levensmiddelen.

Er komt kort daarna een Koninklijk Besluit waarbij toestemming wordt verleend ‘het tarwemeel onder het roggemeel te mengen’. Hiervan wordt de bakkers kennis gegeven.

* * *

Vermelding verdient ook zeker de Publicatie van Gedeputeerde Staten van Zeeland, dat met ingang van januari alle berekeningen in Nederlandse guldens en centen moet geschieden. Tot nu toe werd nog steeds gerekend in ponden, schellingen en grooten. Deze Publicatie wordt in de gemeente aangeplakt.

Uit verscheidene raadsbesluiten blijkt een bepaalde nazorg voor de door Napoleon onder de wapens geroepen militairen ten laste van de Franse kroon. Hier zal wel geen verband mee houden de missive van de Gouverneur van Zeeland in juli over de vernieuwing van het stro voor schurftige militairen. In december komt een Besluit van Zijne Majesteit de Koning betreffende te nemen maatregelen omtrent vreemde bedelaars. De veldwachter worden hiervoor de nodige orders gegeven.

Vermeld kan nog worden dat op 12 april van dit jaar te Brigdamme wordt geboren Pieter Kwekkeboom, de latere schoolmeester van Arnemuiden gedurende de jaren 1842 tot 1886. Hij zal later een zegenrijke invloed uitoefenen op de beschaving van de Arnemuidense vissersbevolking.

Tenslotte nemen we uit een opgave van het jaar 1816 het volgende over:

De meeste verbouwde producten zijn tarwe, gerst, paarde- en witte bonen, erwten en koolzaad, zijnde hier over het algemeen lage moerassige gronden, welke door het binnenwater veel lijden en waaraan veel arbeid en kosten moeten worden geinvesteerd tot het bekomen van vruchten. De weilanden zijn ook zeer laag. Er bevinden zich alhier nog 5 à 6 zoutketen, waarvan 2 enigszins werkzaam zijn, een buitenplaats en een gewezen buitenplaats, thans een karotersbedrijf.

* * *

Wat betrelt de Hervormde Kerk kan vermeld worden, dat de kerkenraad dit jaar bestaat uit de ouderlingen Jacob de Ridder, Blaas Blaasse, Marinus de Nooijer en Leendert Wisse en de diakenen Marinus Grootjans, Jacob de Nooijer, Maarten Kramer en Abraham Katte.

Uit een opgave van de kerkenraad aan het Stadsbestuur blijkt dat de gemeente ‘875 gereformeerde zielen telt’. Ook het aantal bedeelden wordt daarbij opgegeven. Dit is:

  • onder de 10 jaar: 1
  • jongens van 10 tot 18 jaar: 0
  • meisjes van 10 tot 18 jaar: 2
  • mannen boven de 18 jaar: 3 (allen grijsaards)
  • vrouwen boven de 18 jaar: 11, waarvan 3 iets kunnen doen.

De collecten over 1814 bedragen cirka ƒ 500. Aan bedeling is uitgegeven ƒ 366.

Uit de armenrekening over 1815 blijkt een ‘kwaad slot’ van ƒ 46.7.8 (uitgaven ƒ 440.14.12 en inkomsten ƒ 394.7.4). Het tekort wordt gedekt uit een fonds, dat gevormd wordt door de 14-daagse collecten. In dit fonds resteert nu nog ƒ 54.7.2. Ook de kerkerekening sluit met een ‘kwaad slot’ van ƒ 132.

De kerkenraadsvergaderingen onder leiding van ds. Hondius ademen een zeer goede sfeer. Toch kampt de kerkenraad met de grote armoede in de gemeente. Nauwelijks kan het loon van de koster/voorzanger betaald worden. Hij heeft nog een aanzienlijk bedrag tegoed aan achterstallig salaris. Betaling is echter bezwaarlijk vanwege de verarmde kerkekas. De kerkenraad is hier zeer mee verlegen. Tot haar leedwezen verklaart men met geen de minste grond de koster en voorzanger te kunnen belonen op de oude voet omdat er geen fondsen zijn. Er wordt nu een poging gedaan om het zitplaatsengeld met 2 stuivers per jaar te verhogen. Ook de predikant ds. Hondius heeft nog steeds achterstallig salaris te goed.

Dit jaar zijn aftredend de ouderlingen Jacob de Ridder en Leendert Wisse en de diakenen Abraham Katte en Marinus Grootjans. In hun plaats worden gekozen tot ouderlingen Marinus Schroevers en Cornelis Jacobse en tot diakenen Cornelis Mulder en Cornelis Meerman.

Vissersvrouwen van Arnemuiden.
Vissersvrouwen van Arnemuiden.