1813

In dit jaar vinden belangrijke gebeurtenissen op het wereldtoneel plaats. In de Slag van Leipzig in oktober wordt Keizer Napoleon verslagen. De geallieerde troepen vertonen zich spoedig daarna aan onze oostgrens.

In november wordt het gerucht op Walcheren verspreid dat de Fransen Holland vóór de 26e moeten verlaten en dat ditzelfde ook op Walcheren zal plaats hebben. Een historieschrijver uit die dagen meldt in zijn ‘Echt en omstandig verhaal der gebeurtenissen op Walcheren’: ‘De verslagenheid was zichtbaar op het gelaat der Franschen en ook uit dit eiland vertrokken de douaniers’.
Helaas, de daarna komende weken worden voor de bevolking van Walcheren de moeilijkste van de gehele periode van inlijving bij Frankrijk.

Een dag van ongekende vreugde is het wanneer op 30 november de Prins van Oranje (de latere Koning Willem I) voet aan wal zet op het strand van Scheveningen.

In december worden de Zuidhollandse eilanden, Schouwen en Duiveland, Tholen en de Bevelanden onder het gezag van de Souvereine Vorst (de Prins van Oranje) gebracht. Alleen Walcheren blijft nog in de ijzeren greep van de Fransen.

* * *

We volgen thans de gebeurtenissen gedurende 1813 op de voet.
In het notulenboek van de ‘Conseil Municipal de Arnemuiden’ (de Gemeenteraad) worden in de Franse taal vier raadsvergaderingen weergegeven, in lengte variërend van een halve tot een hele bladzijde. Ook gedurende 1813 fungeren Cornelis Daniël Baars als Maire en Chrétien Crucq als adjunct-Maire.

Uit de ingekomen stukken over 1813 blijkt dat tot repartiteurs (belast met de omslag van de plaatselijke belastingen) voor 1814 worden voorgedragen en benoemd Joost Adriaanse Joosse, Jacob Marteijn, Leendert Wisse, Adriaan Koets en Janis de Marée. Ook blijkt hieruit dat de windkorenmolen 100 zakken graan moet malen ten dienste van de bezetter.

De Prins van Oranje, de latere Koning Willem I, zet voet aan wal op het strand van Scheveningen.
De Prins van Oranje, de latere Koning Willem I, zet voet aan wal op het strand van Scheveningen.

Een ander vermeldenswaardig bericht is dat op zondag de 23e mei om 11 uur ’s morgens tijdens de godsdienstoefening een ‘Te Deum Solemnel et Actions de graces’, een lofgezang ter ere van de overwinning door de Franse legers op de 2e mei in de Slag van Luzern op de Russen en Pruisen dient te worden aangeheven.

Cornelis Meerman, de scheepstimmermansbaas, verzoekt in september ‘om op het schorre van de Zuidwalle ter zijde van zijn erve een houten werkloge voor zijn bedrijf op te mogen richten’. Hij heeft hiervoor nodig 12 roeden lengte en 3 roeden breedte van het schorre. De gemeenteraad besluit dat ‘het toestaan van het verzoek geen de minste nadeel aan wie het ook zij kan veroorzaken’.

Op de 24e november, juist als de geruchten in alle hevigheid toenemen over een op handen zijnd vertrek van de Fransen, komt er een bevel van de Prefect waarbij aan iedereen wordt geordonneerd ‘a en sa Profession des Drapeaux Oranges ou autres Signes et le geuse, de la deposer de suite a la mairie de leur commune, et au mairie de les envoyer dans les 48 heures a la soise prefecture’.

* * *

De Franse Generaal Gilly is van plan om Walcheren met alle beschikbare middelen te verdedigen. Hij geeft bevel tot het vorderen van 220 paarden die te Vlissingen moeten worden geleverd. Deze heeft hij nodig voor het vervoer en het opstellen van het geschut.
In het archief bevinden zich nog stukken ‘betreffende de vordering van door de gemeenten Arnemuiden, Kleverskerke, Veere en Nieuwland te leveren paarden met de verdeling over de landlieden van de kosten’.

Ook worden 800 werklieden verplicht tot het plaatsen van palissaden. Alle correspondentie met Holland wordt ten strengste verboden. Graanhandelaren moeten honderden lasten tarwe afstaan. De boeren krijgen bevel om bij de eerste oproep al hun vee binnen de vestingen Vlissingen of Veere te brengen.
De burgers van Middelburg van 20 tot 40 jaar worden opgeroepen om onder de wapens te komen. In Middelburg zijn de voornaamste straten en toegangen ’s avonds en ’s nachts met gewapende Franse soldaten bezet. Alle vuurwapens van de bevolking worden in beslag genomen.

Begin december komt een Engels eskader, bestaande uit 12 linieschepen, 2 fregatten, 2 brikken en 2 kotters, voor Walcheren.
Op 10 december waait van alle torens op het eiland van Zierikzee de Hollandse vlag; op de 20e van alle torens in het land van Goes. Maar Walcheren blijft bezet.

Eind december wordt het signalement verspreid van een Arnemuidse deserteur van de marine, een zekere Jacob Klaasse de Nooijer.

* * *

Groot onheil treft de vissers van Arnemuiden juist in deze winter van 1813/1814, nu bijna het gehele land bevrijd is. Het wordt de vissers verboden om uit te varen. Vooral in 1814 wordt de toestand voor een groot deel van de bevolking allertreurigst. De nood stijgt zeer hoog.
De handelwijze van de predikant ds. Pieter Hondius is deze winter een lichtend voorbeeld. De Arnemuidse predikant draagt zeer veel bij tot leniging van de nood van de vissersbevolking als gevolg van het verbod om met de schuiten uit te varen.

De historieschrijver F. Nagtglas tekent nóg een nobele daad van ds. Hondius aan. Zodra de Franse militairen - onder klokgelui - in aantocht zijn om de vuurwapens van de inwoners van het Walcherse platteland in beslag te nemen, trekken de boeren van het Walcherse platteland hen met hooivorken en snoeisabels gewapend tegemoet. Jan Ingelse, de smid van Brigdamme, loopt spoorslags naar Arnemuiden om aldaar de vissers op te wekken tot hulp. Dat men aan dit verzoek geen gehoor geeft en rustig blijft, is voornamelijk te danken aan ds. Hondius. De predikant heeft grote invloed onder de bevolking en ontziet zich - zoals reeds vermeld - deze winter geen opofferingen om, in weerwil van zijn talrijk gezin, zijn hulpbehoevende gemeenteleden ondersteuning te verschaffen.

De Prefect beloont de houding van de Arnemuidenaren met de toezending van een paar honderd halve manden aardappelen. Dit werd Nagtglas verteld door de heer P.V. Hondius, de zoon van de predikant.

De Maire C.D. Baars wordt eind december tot Juge de Paix (Vrederechter) van het canton Veere benoemd. Als gevolg hiervan wordt bij besluit van de Pretect van 28 december Christiaan Crucq opnieuw tot Maire benoemd.

In het archief trof ik onder het jaar 1813 het volgende overzicht aan van het aantal gemeten grond en het aantal paarden van de Arnemuidse landlieden:

Landlieden:                             Aantal                  Aantal
                                             gemeten:              paarden:

Jacobus Bliek                             159                          6
Joost Adriaanse Joosse                 36                          4
Leendert Wisse                            79                          4
Jacob Schoonenboom                   62                          2
Adriaan Koets                              46                          1
Erven mr. W.A. van Citters          187                          7             

Uit een opgave van dit jaar blijkt het aantal inwoners van Arnemuiden 820, dat van Cleverskerke 190 en dat van Nieuwland 484 te zijn. Het aantal gezaaide hectoliters granen is in Arnemuiden 96, in Cleverskerke 102 en in Nieuwland 395.

* * *

We sluiten dit jaartal af met het wel en wee van de Hervormde Kerk van Arnemuiden.
Op Nieuwjaarsdag is er een geschenk voor de armen in de bus van 26 guldens. Er zit een briefje bij waarin verzocht wordt hiervan bijzondere aantekening te houden.
Tijdens de kerkenraadsvergadering van de 13e februari geeft ds. Hondius met genoegen en dankzegging aan God kennis dat hij 5000 francs ontvangen heeft als bijdrage van het Franse gouvernement in de kosten van zijn achterstallige traktement over 1812. Dit wordt ‘met blijdschap gedagt en alle de leden wensen dat God al verder in Zijn liefde mogte zorgen dat er jaarlijks zoveel voor de openbare godsdienst in Arnemuiden zou gegeven worden’. De broeders oordelen dan ook niet te moeten rondgaan aan de huizen tot inzameling van het achterstallig traktement voor de predikant, maar af te wachten of er overeenkomstig de gedane belofte door de ingebreke gebleven zijnde personen betaling bij de Maire gedaan zal worden.

Uit de jaarrekening van de diaconie blijkt dat er over het afgelopen jaar aanzienlijk meer is uitgegeven dan ontvangen.
In april brengt ds. Hondius rapport uit, dat hij met broeder J. Grootjans ‘huisbezoeking’ binnen en buiten de gemeente gedaan heeft. Hij heeft het genoegen te kunnen zeggen dat zij, een enkele uitgezonderd, het zeer wel hadden bevonden’.
Uit de gestelde dubbeltallen voor ouderling (Blaas de Ridder, Jacob de Ridder, Jan Blaasse en Jacob Marteijn) worden Blaas de Ridder en Jan Blaasse gekozen.
Uit de gestelde dubbeltallen voor diaken (Daniël Joosse van Belzen, Jacob de Quelerij, Abraham Verhage en Cornelis de Nooijer) worden Van Belzen en De Nooijer gekozen.

Daar de diaconie halverwege het jaar verstoken is van een vaste dokter voor de arme zieken wordt met de waarnemend arts Coenraad de Jongh hierover gesproken. Dokter De Jongh neemt aan ‘de arme zieken te zullen bezoeken en zulke geneesmiddelen voor te schrijven als hij zal oordelen de beste te zijn om de ongesteldheid te bestrijden met Gods Zegen’. De kerkenraad zal hem hiervoor £ 5 per jaar betalen.

Op voorstel van ds. Hondius stuurt de kerkenraad een rekest aan het Stadsbestuur met het dringend verzoek om onderstand voor de armen, daar de diakenen aan oude, gebrekkige mensen niet meer dan negen stuivers per week kunnen geven.
Uit dit rekest nemen we enkele passages over:

Wij geven de stokoude mensen niet meer dan 9 stuivers per week en vrezen ook dit niet te zullen kunnen volhouden. Ons hart bloedt bij de gedachte aan de naderende winter. Wij zijn bedroefd, half radeloos en weten in deze bange nood niets beters als onder opzien tot God onze klachten aan u over te brengen met het ernstige verzoek om ons door uw wijsheid voor te lichten en zo mogelijk dadelijk hulp en ondersteuning voor onze lijdende broeders en zusters. Wij wenden ons te geruster tot u door een aangename ondervinding die ons een menigte opbeurende bewijzen geleverd heeft van uwe vaderlijke bekommering voor de noodlijdenden in de stille hoop, dat u iets goeds zult willen uitdenken.

Spoedig daarna nodigt de Maire een delegatie uit de kerkenraad uit om op 18 september op het Stadhuis te beraadslagen om iets uit te vinden om in de klemmende nood van de armen te voorzien. Afgevaardigd worden de diakenen Daniël Grootjans en Daniël van Belzen. De beraadslaging heeft tot gevolg dat ds. Hondius op 2 oktober de kerkenraad een brief kan voorlezen van de Maire over de maatregelen waardoor zoveel mogelijk de belangen van de armen worden behartigd. De kerkenraad oordeelt het goed dat de predikant dit op de aanstaande zondag aan de gemeente bekend maakt.