1785

In september breekt een ernstig conflict uit tussen de Stadhouder Prins Willem V en de Staten van Holland. Dit leidt er toe dat Prins Willem 's-Gravenhage verlaat en met z’n gezin naar paleis Het Loo vertrekt. De aanleiding tot het conflict is het commando over het garnizoen van ‘s-Gravenhage dat tot de bevoegdheden van de Prins behoort, maar dat de Staten hem feitelijk hebben ontnomen.
Het argument van de Hollandse Staten was dat de Prins de vrede niet heeft weten te handhaven. De Prins protesteerde echter tevergeefs tegen deze inbreuk op zijn bevoegdheid.
Na alle andere beknottende maatregelen die de Hollandse Staten al genomen hebben tot beperking van zijn bevoegdheden was dit voor de Stadhouder de druppel die de emmer deed overlopen.

* * *

In 1785 overlijden er 23 ingezetenen. Onder hen is de schepen Cornelis Mondeel, de smidsbaas uit de smederij ‘De Schryvende Hand’ aan het oosteinde van de Langstraat. Hij overlijdt op 23 februari op 60-jarige leeftijd en is in de kerk begraven. Vanaf 1778 had hij zitting in de vroedschap. Gerrit Schets volgt hem op. Hij is de zoon van de vroegere vrachtrijder en stadsbestuurder Johan Schets, die in 1735 uit Hoornbeek in Vlaanderen kwam. Ook Gerrit Schets is vrachtrijder en schuitvoerder van de stad.

In het Stadsbestuur doen zich verder geen wijzigingen voor. Maarten Adriaanse, de timmermansbaas, volgt de aftredende burgemeester Adriaan Vinke weer op.

In september wordt de verpachtmaaltijd gehouden ‘soo als wy nu enige jaren gewoon zyn’. De leveranties voor de maaltijd kosten bij elkaar zo’n £ 35 en nemen we uit de Stadsrekening over:

  • aan Jan Harthoorn voor osselende, kalfs- en schapenvlees, lamsbout, kalfs- en schapenpoten, braadvarken, jonge hanen, ossetong, sausijzen, kalkoen, hammen, tabak, pijpen, kaarsen, groene kaas, eieren, noten en brandewijn £ 12.12.10;
  • aan de heer A.W. van Citters voor wijn £ 7.6.4;
  • aan Christiaan Cruyk voor brood, blom en beschuyt £ 1.13.6;
  • aan de weduwe Geelhoed voor taarten, soezen en banket £ 2.7.7;
  • aan de weduwe van Adriaan Joosse voor verse boter, zoete melk, bloemkool, savooye kool, andijvie, zuring, peen, uien, groene bonen, kropsla, selderie, peren, appels, noten en druiven £ 1.6.-;
  • aan Cornelis Cornelisse voor vis en garnalen £ 1.6.8;
  • aan Jacomintje Harthoorn en de weduwe Busser voor de bediening en het schoonmaken van ‘t Stadhuis elk £ 16.-;
  • aan de kokkinne voor het koken £ -.17.8.

In oktober fungeren beide burgemeesters als afgevaardigden om de nieuwe raadpensionaris Laurens Pieter van de Spiegel namens de magistraat van Arnemuiden te feliciteren met zijn benoeming.

* * *

De armenzorg geeft dit jaar nogal wat zorgen. In dit verband vermelden we de treurige geschiedenis van de kinderen uit het gezin Stroosnijder. In mei verzoekt de kerkenraad aan het Stadsbestuur om de voormalige timmermansbaas Jacob Stroosnijder in te rekenen. Stroosnijder heeft in 1783 z'n (inmiddels overleden) vrouw en vier kinderen verlaten. Hij is soldaat geworden en ligt nu in garnizoen te Goes. Sindsdien weigert hij om z'n vier kinderen te onderhouden. Het Stadsbestuur besluit daarop de vier kinderen van Stroosnijder naar Goes te brengen bij hun vader in het garnizoen. De predikant en een diaken brengen de kinderen weg en spreken te Goes met de burgemeester en de commandant van het garnizoen.
Enkele weken later echter worden twee van de vier kinderen weer te Arnemuiden gebracht en komen dan ten laste van de diaconie. Het Stadsbestuur wendt zich voor ‘dit seer sonderlinge geval’ tot de Gecommitteerde Raden van Zeeland. Daarin wijst men op de zeer verarmde toestand van de diaconie. Gecommitteerde Raden nemen het op voor het Stadsbestuur en gelasten de commandant van het garnizoen te Goes Stroosnijder tot z'n vaderlijke plicht te bewegen.

Onder de armen is er dit jaar ook grote nood vanwege de langdurige droogte. Er is een groot gebrek aan drinkwater. De kerkenraad vraagt het Stadsbestuur in mei toestemming, ‘in aanmerking nemende de grote nood der armen alsook het groot gebrek aan regenwater, dat niet slechts nu bij een langdurige droogte maar door gebrek aan regenbakken vooral aan de zoutketen veeltijds plaats heeft’. De kerkenraad besluit op kosten van de diaconie een regenbak aan de zuidwesthoek van de kerk te laten maken. Ook worden de ontbrekende goten voor de toeleiding van het water naar de regenbak gemaakt en ten laste van de armenkas onderhouden. Dit alles met het oogmerk om het op te vangen regenwater tot gerief van de burgerij en profijt van de armen te verkopen.
Bij de sloop van de oude kruiskerk in 1858 is deze regenput gedempt en vervangen door een regenbak onder de huidige consistoriekamer.

* * *

Verscheidene openbare werken worden uitgevoerd.
In februari wordt de vloer van de kelderkeuken van het Stadhuis verlegd. Men gebruikt hiervoor de oude plavuizen, die destijds uit het pakhuis ’Amsterdam’ aan de Langstraat zijn gekomen. Het repareren van de trappen in de toren mag de laagste inschrijver, de timmermansbaas Jacob Beaufort, uitvoeren voor £ 5.18.11 Vlaams.
Uit de stadsrekening is af te leiden dat de pomp op de Markt een grote opknapbeurt krijgt: Gerard Koster krijgt £ 4.10.2 voor het reviseren van de pomp en Leyn Janse Roose voor het maken van een houten bak voor de pomp £ -.10.5.

In april wordt omgeroepen dat tegen Pinksteren een ieder z’n straat moet wieden en z’n goot schoonmaken als naar gewoonte.
De ambachtsheer van Nieuwland krijgt toestemming in de nieuwe polder aan het veer bij Arnemuiden langs de weg een voetpad te maken en dit pad te verharden met steengruis en te overdekken met zand. De burgemeester van Middelburg (en eigenaar van het Hof Brakenburg), mr. W.A. van Citters, is bereid ‘het benodigde steengruis van deze stad met de stadsponte daartoe goedgunstig te verzorgen’.

* * *

We komen dit jaar enkele bijzonderheden tegen over de zoutnering. Sommige historieschrijvers omschrijven deze jaren als een weeldetijd voor de pannebazen van de zoutketen. De pannebaas Jacob Mareeuw krijgt toestemming om enige boompjes aan zijn zomerhuis tegen de westzijde van z’n zoutkeet ‘Den Dobbelsteen’ te planten.

En in november schrijft de pannebaas Johannis van Soelen, koopman te Middelburg en eigenaar van de zoutkeet ‘De Vergenoeging’ op het eiland onder deze stad, een brief aan het Stadsbestuur. Hij heeft het achter zijn zoutkeet liggende zomerhuis en de speelhof van de weduwe van Steven van den Bosch gekocht. Hij krijgt vergunning om vanaf zijn (naast z'n zoutkeet gelegen) zomerhuis tot aan het aangekochte zomerhuis met speelhof een dreef te planten met bomen en om de bomen te besnoeien naar zijn welgevallen.

Bij de zoutketen onder aan de keetdijk staat het huis ‘Het Swaantie’. Afwisselend wordt daarin herberg en winkel gehouden. Dit jaar krijgt een zekere Cornelis de Keyzer toestemming om in 'Het Swaantie' winkel te houden. Ook mag hij het ambacht van strodekker uitoefenen.

Het geschil over het werken van Arnemuidse arbeiders in de zoutketen aan de noordhavendijk van Middelburg schijnt dit jaar opgelost te zijn. In het archief bevindt zich een door de Middelburgse notaris S.M. van der Heyden Sinclair opgestelde overeenkomst van 27 september 1785. Dit is een contract tussen enerzijds mr. Egbert Philip van Visvliet, gehuwd met Anna Elisabeth Wijbo, eigenares van de zoutkeet ‘Land- en weidezicht’, en Pieter Bos, eigenaar van de zoutkeet ‘De Potterij’, beide staande aan de noordhavendijk van Middelburg, en anderzijds deken en beleders van het arbeidersgilde van de zoutnering te Arnemuiden (getekend door Blaas Blaasse en Marinis Marinisse de Nooijer) over het laten werken van arbeiders uit dat gilde in deze Middelburgse zoutketen.

* * *

In juli klaagt het Stadsbestuur van Veere er over dat Arnemuidenaars de oesterbanken in verpachte wateren onder Veere betreden en deze ‘beroven’. Enkele dagen geleden is ook al gestroopt in de door de keurschepen van Schellach gepachte watergang of sprinck. Enkele Arnemuidenaars, waaronder een zekere Jan den Nooyer, Job Marinissen, Gillis Marinissen, Blaas Jacobse en Marinis Marinissen, zijn daarbij op heterdaad betrapt. Het Veerse Stadsbestuur verzoekt hiernaar nauwkeurig onderzoek te doen en de daders ‘in handen van de justitie te stellen en als dieven ten exempel van anderen te straffen’.

De in de brief van Veere genoemde personen krijgen een dagvaarding om op het Stadhuis te komen. Ze ontkennen niet dat ze gevist hebben, maar verklaren niet geweten te hebben dat dit verpachte wateren waren. Dit wordt bericht aan Veere.

Op de 31e december deelt het Stadsbestuur van Veere mee, dat er klachten zijn ingekomen, dat schippers en vissers van Arnemuiden schade toebrengen aan het veer van de Oranjepolder op Zuid-Beveland. De Arnemuidenaars zetten op het Sloe passagiers en goederen van en aan boord van voorbij varende schepen. Het aan boord brengen en afhalen van passagiers van de schepen die dit veer passeren is namelijk een recht van de veerschipper van het veer van de Oranjepolder op Wolphaartsdijk.
Namens de Veerse magistraat schrijft secretaris Jacob Ermerins: ‘Wy zyn verplicht de rechten van onze Heer en Markies ten opzichte van dit domein te handhaven en tegen zulke ongerechtigheden te waken dat uw ingezetenen een gestabiliseerd veer nadeel toebrengen op stromen en plaatsen waar zij uit genen hoofde kunnen bewijzen enig recht immer toe te hebben gehad’

* * *

Van de kerkelijke gemeente vermelden we de volgende bijzonderheden. De ouderlingen Jan Lodewijk Kraamer en Daniël van Belsen en de diakenen Marinus Schroevers en Cornelis Jacobse zijn aftredend. In hun plaats worden gekozen Johannis Blaasse en Marinus de Nooijer als ouderlingen en Jacob de Ridder en Joost van Belsen als diakenen.

Ook in de kerkenraad spreekt men met ontsteltenis over het gedrag van de vroegere timmermansbaas Jacob Stroosnijder, die ‘seer ongodsdienstig en levende naar zyn begeerlykheid z'n goed zo ver verkwist heeft, dat eindelyk na zovele goederen weggeborgen te hebben als hem goeddagt, het aan crediteuren overlaat met vrouw en kinderen te handelen naar goedvinden’. Hij heeft zich aangemeld als dragonder in dienst van de Keizer. Z'n vrouw ‘is hier lydelyk onder en geniet elks medelyden’. Kort hierna is de vrouw van Stroosnijder overleden. Hij verkoopt daarop z'n inboedel en besteedt z'n vier kinderen uit. Groot is de verontwaardiging in de gemeente over het schandalige gedrag van Stroosnijder. Het schijnt een gunstige wending te nemen als deze eind juni zijn attestatie opvraagt en zegt berouw te hebben over z'n gedrag. Hij krijgt deze attestatie met de ernstige waarschuwing dat hij zich voortaan overeenkomstig z'n belijdenis dient te gedragen.

De oude kruiskerk.
De oude kruiskerk op de Markt.